Home

Toepassing liquidatieverliesregeling na inbreng van aandelen in achterkleindochtervennootschap (tussenhoudsterregeling)

Toepassing liquidatieverliesregeling na inbreng van aandelen in achterkleindochtervennootschap (tussenhoudsterregeling)

Gegevens

Kenmerk
KG:023:2024:9
Publicatiedatum
17 september 2024
Bron
Kennisgroepen Standpunten
Status
Geldig

Aanleiding

Een belastingplichtige richt vennootschap TH1 op en stort daarin € 100 kapitaal. Vervolgens richt TH1 vennootschap TH2 op die op haar beurt vennootschap W opricht. Het door de belastingplichtige bij oprichting in TH1 gestorte kapitaal van
€ 100 heeft TH1 doorgestort in TH2 die op haar beurt een bedrag van € 100 heeft doorgestort in W. TH1 en TH2 zijn tussenhoudstermaatschappijen zonder eigen (operationele) activiteiten met als enige bezitting een deelneming. TH2 vormt een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting met W.

Op enig moment wordt (buiten de fiscale eenheid) vennootschap TH3 opgericht en stort TH2 daarin € 1 kapitaal. Vervolgens worden de aandelen W – ten titel van agiostorting – ingebracht in TH3. Voorafgaand aan deze inbreng is de waarde in het economische verkeer van W naar nihil gedaald. Enkele jaren daarna worden achtereenvolgens W, TH3, TH2 en TH1 ontbonden en wordt daarbij ook de vereffening telkens voltooid. De hiermee verband houdende liquidatie-uitkeringen bedragen nihil. Schematisch kan het voorgaande als volgt worden weergegeven. 

Stroomschema, zie de tekst voor meer informatie

Vraag

Wat is in deze casus ten aanzien van de ontbinding en voltooide vereffening van TH1 de omvang van het door de belastingplichtige in aanmerking te nemen liquidatieverlies, zoals bedoeld in artikel 13d van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb 1969)?

Antwoord

Het door de belastingplichtige in aanmerking te nemen liquidatieverlies bedraagt nihil.

Op grond van artikel 13d, vijfde lid, Wet Vpb 1969, wordt het liquidatieverlies in beginsel gesteld op € 100, zijnde het door de belastingplichtige opgeofferde bedrag voor TH1 van € 100 verminderd met de liquidatie-uitkering van nihil.

Tot het vermogen van TH1 heeft middellijk een deelneming (W) behoord die
– door middel van een inbreng in een achterkleindochtervennootschap (TH3) – is vervreemd. W is in waarde gedaald sedert de verkrijging van de deelneming in TH1 door de belastingplichtige. Op grond van artikel 13d, zevende lid, eerste volzin, Wet Vpb 1969, wordt het liquidatieverlies slechts in aanmerking genomen voor zover dit verlies het bedrag van die waardedaling te boven gaat. De waardedaling van W bedraagt € 100. Dat ten tijde van de waardedaling sprake was van een fiscale eenheid tussen TH2 en W is niet relevant. Omdat het liquidatieverlies zoals dat is berekend op basis van artikel 13d, vijfde lid, Wet Vpb 1969, de waardedaling van € 100 niet overstijgt, bedraagt het door de belastingplichtige in aanmerking te nemen liquidatieverlies derhalve nihil.

Beschouwing

Wettelijk kader

Op grond van artikel 13d, eerste lid, Wet Vpb 1969, vindt de deelnemingsvrijstelling geen toepassing ten aanzien van een verlies op een deelneming dat tot uitdrukking komt nadat het lichaam waarin de belastingplichtige deelneemt is ontbonden (liquidatieverlies). Het liquidatieverlies wordt op grond van artikel 13d, veertiende lid, Wet Vpb 1969 in aanmerking genomen op het tijdstip waarop de vereffening is voltooid.

Op grond van artikel 13d, vijfde lid, Wet Vpb 1969, wordt het liquidatieverlies gesteld op het bedrag waarmee het door de belastingplichtige voor de deelneming opgeofferde bedrag het totaal van de liquidatie-uitkeringen overtreft.

Op grond van artikel 13d, zevende lid, eerste volzin, Wet Vpb 1969, wordt indien, onmiddellijk of middellijk, tot het vermogen van het ontbonden lichaam een deelneming heeft behoord die deel uitmaakt van de liquidatie-uitkering of die is vervreemd en die in waarde is gedaald sedert de verkrijging van de deelneming in het ontbonden lichaam, het liquidatieverlies slechts in aanmerking genomen voor zover dit verlies het bedrag van die waardedaling te boven gaat.

Beleid

Rechtspraak

Het in casu in aanmerking te nemen liquidatieverlies

Geen derdenwerking fiscale eenheid

Inbreng aandelen

Waardedaling

Liquidatieverlies in eerste aanleg

Liquidatieverlies na toepassing artikel 13d, zevende lid, Wet Vpb 1969

Voetnoot