Home

Aangifteplicht notaris voor de verkrijging van onroerende zaken onder algemene titel ten gevolge van een juridische splitsing of - fusie

Aangifteplicht notaris voor de verkrijging van onroerende zaken onder algemene titel ten gevolge van een juridische splitsing of - fusie

Gegevens

Kenmerk
KG:052:2024:2
Publicatiedatum
7 augustus 2024
Bron
Kennisgroepen Standpunten
Status
Geldig

Aanleiding

  • Bij notaris A wordt een akte van splitsing opgemaakt.

  • Een dag later wordt de splitsing van kracht van de besloten vennootschap (hierna: BV) X BV in de twee bij de splitsing nieuw op te richten vennootschappen Y BV en Z BV.

  • Het betreft een zuivere splitsing als bedoeld in artikel 2:334a, tweede lid, Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).

  • Y BV verkrijgt ten gevolge van de splitsing onder algemene titel fictieve onroerende zaken, zijnde aandelen in een onroerendezaakrechtspersoon (OZR) en Z BV verkrijgt ten gevolge van de splitsing onder algemene titel ‘echte’ onroerende zaken.

Vraag

Is de notaris verplicht aangifte te doen van de verkrijging van onroerende zaken onder algemene titel ten gevolge van de splitsing? Met andere woorden: Geldt de regeling van artikel 21a Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 (hierna Uitvoeringsregeling AWR) ook voor akten van juridische fusie en - splitsing, indien deze bewerkstelligen dat onroerende zaken, niet zijnde aandelen in een OZR, onder algemene titel worden verkregen?

Antwoord

Ja, de notaris is verplicht aangifte te doen van de verkrijging van onroerende zaken onder algemene titel ten gevolge van de fusie of splitsing. De regeling van artikel 18 Wet op belastingen van rechtsverkeer (hierna: WBR) in combinatie met artikel 21a Uitvoeringsregeling AWR geldt ook voor akten van juridische fusie en splitsing, indien deze bewerkstelligen dat onroerende zaken onder algemene titel worden verkregen.

Beschouwing

Wettelijk kader

Artikel 8, eerste lid, WBR luidt:

"Indien voor de verkrijging van een goed als bedoeld in artikel 2 een akte in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, moet worden ingeschreven, vindt de verkrijging plaats op het tijdstip waarop de akte wordt opgemaakt."

Artikel 8, tweede lid, WBR luidt:

"Een verkrijging krachtens een rechtshandeling die onder opschortende voorwaarde is verricht, komt tot stand op het tijdstip waarop de voorwaarde wordt vervuld."

Artikel 18 WBR luidt:

"Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld welke ertoe strekken, dat de belasting ter zake van een verkrijging waarvan een notariële akte is opgemaakt, wordt voldaan ter gelegenheid van de aanbieding van die akte ter registratie."

Artikel 21a Uitvoeringsregeling AWR luidt:

"Met betrekking tot de overdrachtsbelasting ter zake van een verkrijging van andere goederen dan de goederen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer, waarvan een notariële akte is opgemaakt, wordt door de notaris namens de verkrijger aangifte gedaan, door het aanbieden ter registratie van de akte en het aanbieden van de gegevens, bedoeld in artikel 4 van de Uitvoeringsregeling Registratiewet 1970, op de wijze, bedoeld in dat artikel. In de akte wordt tevens vermeld of in verband met de verkrijging van de onroerende zaak of zaken tevens een of meer roerende zaken zijn verkregen. Indien dat het geval is, wordt in de akte voorts vermeld voor welk totaalbedrag deze roerende zaak of zaken werd of werden verkregen en of dat bedrag is begrepen in de in de akte vermelde tegenprestatie voor de onroerende zaak of zaken. De in de vorige volzin bedoelde roerende zaak of zaken worden in de akte of in een annex die bij de minuut is opgemaakt opgenomen. De inspecteur kan de notaris om een kopie van de annex verzoeken. In de akte worden alle gegevens opgenomen waarvan kennisneming van belang is of kan zijn voor de heffing van overdrachtsbelasting."

Artikel 15, negende lid, WBR luidt:

"Indien ter zake van een verkrijging een vrijstelling als bedoeld in het eerste of zesde lid wordt toegepast, wordt met betrekking tot die verkrijging aangifte gedaan. Indien met betrekking tot die verkrijging een notariële akte wordt opgemaakt, wordt, in afwijking in zoverre van de vorige zin, aangifte gedaan met overeenkomstige toepassing van artikel 18."

Artikel 2:318, eerste lid, BW luidt:

"De fusie geschiedt bij notariële akte en wordt van kracht met ingang van de dag na die waarop de akte is verleden.  (…)"

Artikel 2:318, vierde lid, BW luidt:

"(…) Gaat door de fusie een registergoed op de verkrijgende rechtspersoon over, dan is deze verplicht binnen deze termijn aan de bewaarder van de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3, de voor de inschrijving van de fusie vereiste stukken aan te bieden."

Artikel 2:334n, eerste lid, BW luidt:

"De splitsing geschiedt bij notariële akte en wordt van kracht met ingang van de dag na die waarop de akte is verleden. (…)"

Artikel 2:334n, vierde lid, BW luidt:

"(…) Gaat door de splitsing een registergoed op een verkrijgende vennootschap over, dan is de gesplitste rechtspersoon of, zo deze bij de splitsing is opgehouden te bestaan, elk van de verkrijgende rechtspersonen in zijn plaats verplicht binnen deze termijn aan de bewaarder van de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3, de voor de inschrijving van de splitsing vereiste stukken aan te bieden."

Wetsgeschiedenis