Home

Het omgekeerde hybride lichaam en de open commanditaire vennootschap als (partiële) doorkijkentiteit in de zin van de Wet minimumbelasting 2024

Het omgekeerde hybride lichaam en de open commanditaire vennootschap als (partiële) doorkijkentiteit in de zin van de Wet minimumbelasting 2024

Gegevens

Kenmerk
KG:911:2024:4
Publicatiedatum
17 december 2024
Bron
Kennisgroepen Standpunten
Status
Geldig

Aanleiding

De vraag is opgekomen of een omgekeerd hybride lichaam in de zin van artikel 2, derde lid, jo. artikel 2, twaalfde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb) en een open commanditaire vennootschap naar Nederlandse maatstaven in de zin van artikel 2, eerste lid, onderdeel a, Wet Vpb jo. artikel 2, derde lid, onderdeel c, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR), zoals deze wetten luiden in 2024, kwalificeren als een (partiële) doorkijkentiteit in de zin van artikel 1.2, eerste lid, van de Wet minimumbelasting 2024 (hierna: Wmb 2024).

Vragen

  1. Kwalificeert een omgekeerd hybride lichaam in de zin van artikel 2, derde lid, jo. artikel 2, twaalfde lid, Wet Vpb (wettekst 2024) dat geen activiteiten uitoefent die kwalificeren als vaste inrichting voor de minimumbelasting en dat op grond van artikel 9, eerste lid, onderdeel f, Wet Vpb een gedeelte van de winst in aftrek brengt, voor dat deel als doorkijkentiteit in de zin van artikel 1.2, eerste lid, Wmb 2024?

  2. Kwalificeert een open commanditaire vennootschap naar Nederlandse maatstaven in de zin van artikel 2, eerste lid, onderdeel a, Wet Vpb jo. artikel 2, derde lid, onderdeel c, AWR (wetteksten 2024) die geen activiteiten uitoefent die kwalificeren als vaste inrichting voor de minimumbelasting en die op grond van artikel 9, eerste lid, onderdeel e, Wet Vpb een gedeelte van de winst in aftrek brengt, voor dat deel als doorkijkentiteit in de zin van artikel 1.2, eerste lid, Wmb 2024?

Antwoord

  1. Ja. Een omgekeerd hybride lichaam in de zin van artikel 2, derde lid, Wet Vpb jo. artikel 2, twaalfde lid, Wet Vpb (wettekst 2024) wordt aangemerkt als een doorkijkentiteit als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, Wmb 2024 voor zover de winst van dat omgekeerd hybride lichaam op grond van artikel 9, eerste lid, onderdeel f, Wet Vpb in aftrek komt (partiële doorkijkentiteit).

  2. Ja. Een open commanditaire vennootschap in de zin van artikel 2, eerste lid, onderdeel a, Wet Vpb (wettekst 2024) wordt aangemerkt als een doorkijkentiteit als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, Wmb 2024 voor zover de winst van die open commanditaire vennootschap op grond van artikel 9, eerste lid, onderdeel e, Wet Vpb in aftrek komt (partiële doorkijkentiteit).

    Ten overvloede wordt nog opgemerkt dat met ingang van 1 januari 2025 de open commanditaire vennootschap niet meer bestaat. Zie hiervoor de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen (Staatsblad 2023, nr. 508).

In KG:911:2024:3 is de vraag beantwoord onder welke voorwaarden een naar Nederlands recht opgerichte commanditaire vennootschap kwalificeert als een entiteit onder de Wmb 2024.

Beschouwing

Een in Nederland gevestigd omgekeerd hybride lichaam in de zin van artikel 2, derde lid, Wet Vpb jo. artikel 2, twaalfde lid, Wet Vpb (wettekst 2024) kwalificeert als een entiteit (zoals gedefinieerd in artikel 1.2, eerste lid, Wmb 2024) voor de toepassing van de Wmb 2024, mits door het omgekeerd hybride lichaam een afzonderlijke financiële verslaggeving is opgesteld. Hetzelfde geldt voor een open commanditaire vennootschap in de zin van artikel 2, eerste lid, onderdeel a, Wet Vpb jo. artikel 2, derde lid, onderdeel c, AWR (wetteksten 2024). Aangenomen wordt verder dat in casu de entiteit deel uitmaakt van een groep (zoals gedefinieerd in artikel 1.2, eerste lid, Wmb 2024) die onder de reikwijdte van de Wmb 2024 valt.

De vraag komt op of een omgekeerd hybride lichaam in de zin van artikel 2, derde lid, Wet Vpb jo. artikel 2, twaalfde lid, Wet Vpb (wettekst 2024) dat geen activiteiten uitoefent die worden toegerekend aan een vaste inrichting (zoals gedefinieerd in artikel 1.2 Wmb 2024) en dat een deel van de winst in aftrek brengt op basis van artikel 9, eerste lid, onderdeel f Wet Vpb, voor dat deel van de winst aangemerkt kan worden als een doorkijkentiteit als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, Wmb 2024.

Dezelfde vraag komt op voor een open commanditaire vennootschap naar Nederlandse maatstaven in de zin van artikel 2, eerste lid, onderdeel a, Wet Vpb jo. artikel 2, derde lid, onderdeel c, AWR die geen activiteiten uitoefent die worden toegerekend aan een vaste inrichting (zoals gedefinieerd in artikel 1.2 Wmb 2024) en die op grond van artikel 9, eerste lid, onderdeel e, Wet Vpb een gedeelte van de winst in aftrek brengt. Kan deze open commanditaire vennootschap voor dat deel van de winst worden aangemerkt als een doorkijkentiteit als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, Wmb 2024?

Relevantie van de vraag – mismatch kwalificerende inkomen en betrokken belastingen ETR-breuk

Als een omgekeerd hybride lichaam dan wel een open commanditaire vennootschap voor de toepassing van de Wmb 2024 niet als een doorkijkentiteit kan worden aangemerkt voor het deel van de winst dat in aftrek komt op basis van artikel 9, eerste lid, onderdeel e of f, Wet Vpb dan zou een mismatch ontstaan tussen het toepasselijke kwalificerende inkomen en de betrokken belastingen - als bedoeld in hoofdstuk 6 en 7 Wmb 2024 - ten opzichte van andere landen die de Pijler 2-regels hebben ingevoerd. Als gevolg van deze afwijkende allocatie wordt dan mogelijk – onterecht – bijgeheven op grond van de Wmb 2024.

Indien een omgekeerd hybride lichaam dan wel een open commanditaire vennootschap voor het deel van de winst dat in aftrek komt op basis van artikel 9, eerste lid, onderdeel e of f, Wet Vpb voor de toepassing van de Wmb 2024 geen doorkijkentiteit is, dan worden het omgekeerd hybride lichaam en de open commanditaire vennootschap voor toepassing van de Wmb 2024 als volledig non-transparant aangemerkt, terwijl deze entiteiten in het buitenland als fiscaal transparant worden aangemerkt voor het deel van het inkomen dat bij de belanghouders van die entiteiten in aanmerking wordt genomen (en waarvoor in Nederland aftrek wordt verleend op basis van artikel 9, eerste lid, onderdeel e of f, Wet Vpb). Als gevolg van de kwalificatie als volledig non-transparant lichaam wordt het gehele kwalificerende inkomen bij de groepsentiteiten in Nederland in aanmerking genomen voor de Wmb 2024. Is daarentegen sprake van een (partiële) doorkijkentiteit dan wordt het kwalificerende inkomen (gedeeltelijk) op grond van artikel 6.14, derde lid, Wmb 2024, toegerekend aan de achterliggende belanghouders overeenkomstig het door de belanghouders gehouden belang.

Ingeval het omgekeerd hybride lichaam en de open commanditaire vennootschap volledig als non-transparant worden aangemerkt (omdat voor de minimumbelasting geen sprake is van een doorkijkentiteit) worden de betrokken belastingen eveneens volledig in Nederland in aanmerking genomen, er vindt in die situatie geen toerekening plaats op basis van artikel 7.5, tweede lid, Wmb 2024. Echter, als gevolg van de toepassing van artikel 9, eerste lid, onderdeel e of f, Wet Vpb is bij een open commanditaire vennootschap en een omgekeerd hybride lichaam feitelijk alleen vennootschapsbelasting verschuldigd over het deel van de winst waarvoor geen aftrek wordt verleend.

Nu voor de Wmb 2024 het volledige kwalificerende inkomen in aanmerking wordt genomen, terwijl effectief slechts over een deel van dat inkomen vennootschapsbelasting is verschuldigd, ontstaat er een mismatch tussen de noemer (het kwalificerend inkomen) en de teller (de betrokken belastingen) van de ETR-breuk (artikel 8.1 Wmb 2024). Als gevolg hiervan zal het effectieve belastingtarief onbedoeld kunnen dalen tot onder het minimumbelastingtarief, met Pijler 2-bijheffing tot gevolg.

Wettelijk kader

Wet minimumbelasting 2024

OESO-modelregels en Richtlijn (EU) 2022/2523 (Pijler 2-richtlijn)

Wet op de vennootschapsbelasting 1969

Algemene wet inzake rijksbelastingen

Overwegingen

Ad 1 Kan een entiteit partieel een doorkijkentiteit zijn?
Fiscale transparantie
Tussenconclusie Ad 1
Ad 2: Kunnen een omgekeerd hybride lichaam en een open commanditaire vennootschap kwalificeren als een partiële doorkijkentiteit in de zin van de Wmb 2024 ondanks de subjectieve belastingplicht van het omgekeerd hybride lichaam en de open commanditaire vennootschap voor toepassing van de Wet Vpb?
Behandeling omgekeerd hybride lichaam in de Wet Vpb
Het omgekeerd hybride lichaam en toepassing van de Wmb 2024
Behandeling van de open commanditaire vennootschap in de Wet Vpb
De open commanditaire vennootschap en toepassing van de Wmb 2024
Tussenconclusie Ad 2

Conclusie