Home

Zeebrievenwet

Geldig vanaf 10 oktober 2010
Geldig vanaf 10 oktober 2010

Zeebrievenwet

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 10-10-2010]
[Regeling vervalt op nader te bepalen datum]

Aanhef

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:

Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het naar aanleiding van de wet van 22 December 1924, Staatsblad n°. 573, noodig is de afgifte van zeebrieven en vergunningen tot het voeren van de Nederlandsche vlag opnieuw te regelen;

Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze wet is onder kapitein begrepen degene, die de kapitein vervangt.

Artikel 2

In deze wet worden onder zeeschepen verstaan alle schepen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, met uitzondering van:

  1. oorlogsschepen;

  2. vaartuigen van zeilverenigingen of jachtclubs, als zodanig erkend door de met de uitvoering van deze wet belaste Minister;

  3. schepen, aan het Rijk of enig openbaar lichaam toebehorende, welke tot de openbare dienst zijn bestemd;

  4. reddingsvaartuigen;

  5. zeevissersschepen;

Artikel 3

1.

Zeeschepen zijn gerechtigd de Nederlandse vlag te voeren, indien zij voorzien zijn van een zeebrief, afgegeven overeenkomstig de voorschriften dezer wet.

2.

De kapitein draagt ervoor zorg dat het schip geen andere vlag voert dan de Nederlandse.

3.

De voorwaarde, dat het schip voorzien zij van een zeebrief, geldt niet, wanneer het wordt gebezigd tot de openbare dienst of, voor zover betreft een in Nederland nieuw gebouwd schip, wanneer het een proefvaart doet.

Artikel 4

Artikel 4a

Artikel 5

Artikel 5a

Artikel 6

Artikel 6a

Artikel 7

Artikel 7a

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 23