Zeeschepen zijn gerechtigd de Nederlandse vlag te voeren, indien zij voorzien zijn van een zeebrief, afgegeven overeenkomstig de voorschriften dezer wet.
Zeebrievenwet
Zeebrievenwet
Opschrift
Aanhef
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het naar aanleiding van de wet van 22 December 1924, Staatsblad n°. 573, noodig is de afgifte van zeebrieven en vergunningen tot het voeren van de Nederlandsche vlag opnieuw te regelen;
Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
Artikel 2
In deze wet worden onder zeeschepen verstaan alle schepen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, met uitzondering van:
oorlogsschepen;
vaartuigen van zeilverenigingen of jachtclubs, als zodanig erkend door de met de uitvoering van deze wet belaste Minister;
schepen, aan het Rijk of enig openbaar lichaam toebehorende, welke tot de openbare dienst zijn bestemd;
reddingsvaartuigen;
zeevissersschepen;