de inhoudingsplichtige meerdere keren per kwartaal binnenlandse kansspelen organiseert waarop artikel 1, eerste lid, onderdeel g, van de wet van toepassing is; en
Uitvoeringsbeschikking kansspelbelasting
Uitvoeringsbeschikking kansspelbelasting
Opschrift
Aanhef
De Staatssecretaris van Financiën,
Gelet op artikel 7 van de Wet op de kansspelbelasting (Stb. 1961, 313), artikel 62 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301) en artikel 1 van de Wet van 24 december 1927 (Stb. 416);
Besluit:
Artikel 1
Artikel 1a
Het tijdstip waarop de belasting, bedoeld in artikel 6 van de wet, in het kalenderjaar is verschuldigd, is:
de laatste dag van de kalendermaand waarin de prijs ter beschikking is gesteld, indien:
- 1°.
- 1°.
de laatste dag van het kalenderkwartaal waarin de prijs ter beschikking is gesteld, indien:
- 1°.
de afgedragen belasting, bedoeld in artikel 6 van de wet, in de aan het kalenderjaar voorafgaande twee kalenderjaren per kwartaal gemiddeld niet meer heeft bedragen dan € 15.000; en
- 2°.
aan de inhoudingsplichtige in de aan het kalenderjaar voorafgaande twee kalenderjaren niet meer dan twee naheffingaanslagen zijn opgelegd ter zake van de belasting, bedoeld in artikel 6 van de wet.
- 1°.