Home

Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965

Geldig van 1 januari 2018 tot 1 januari 2019
Geldig van 1 januari 2018 tot 1 januari 2019

Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2018 tot 01-01-2019]

Aanhef

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 26 april 1965, nr. B5/6210, Directie Wetgeving Directe Belastingen;

Gelet op de artikelen 4, 7, 33 en 34 van de Wet op de loonbelasting 1964 (Stb. 521);

De Raad van State gehoord (advies van 12 mei 1965, nr. 64);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 14 mei 1965, nr. 135/7088, Directie Wetgeving Directe belastingen;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Algemene bepaling

Artikel 1

1.

Dit besluit geeft uitvoering aan de artikelen 4, 5a, 7, 13bis, 18a, 18g, 19a, 31a, 33, 34, 35, 35f, 35g, 35n en 38n van de Wet op de loonbelasting 1964 en aan artikel 10a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

2.

Dit besluit verstaat onder:

  1. wet: Wet op de loonbelasting 1964;

  2. uitvoerder van aangenomen werk: degene, die, anders dan in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een beroep, en anders dan als thuiswerker, ingevolge een overeenkomst tot aanneming van werk als bedoeld in artikel 750 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek die niet rechtstreeks is aangegaan met een natuurlijke persoon ten behoeve van diens persoonlijke aangelegenheden, persoonlijk een werk tot stand brengt;

  3. loon in geld: het loon voor de loonbelasting, voor zover dit in geld wordt verstrekt;

  4. tabelloon: het loon waarop de loonbelastingtabel wordt toegepast;

  5. bruto-inkomen: het loon in de zin van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag;

  6. belasting, ingeval artikel 27b, eerste lid, van de wet van toepassing is: het gezamenlijke bedrag van de belasting en de premie voor de volksverzekeringen;

  7. gage: gage als bedoeld in artikel 35 van de wet;

  8. gezelschap: een groep van natuurlijke personen of lichamen waarbij de leden van de groep individueel of gezamenlijk ingevolge een overeenkomst van korte duur als artiest in Nederland optreden of als beroep een tak van sport in Nederland beoefenen.

Hoofdstuk 2. Belastingplicht ( Hoofdstuk I van de wet )

Artikel 2

Artikel 2a

Artikel 2b

Artikel 2c

Artikel 2ca

Artikel 2d

Artikel 2e

Artikel 2f

Artikel 2g

Artikel 2h

Artikel 3

Artikel 3bis

Artikel 3a

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6 [Vervallen per 01-01-2001]

Artikel 7

Hoofdstuk 2a. [Vervallen per 01-01-2014]

Artikel 7a [Vervallen per 01-01-2014]

Hoofdstuk 3. Verklaringen gebruik auto

Artikel 8

Artikel 9

Hoofdstuk 4. Pensioenregelingen ( Hoofdstuk IIB van de wet )

Artikel 10

Artikel 10a

Artikel 10aa

Artikel 10ab

Artikel 10b

Artikel 10ba

Artikel 10c [Vervallen per 01-04-2017]

Artikel 10ca [Vervallen per 01-04-2017]

Artikel 10d

Hoofdstuk 4a. Heffing van de inhoudingsplichtige ( hoofdstuk V van de wet ): extraterritoriale werknemers

Artikel 10e

Artikel 10ea

Artikel 10eb

Artikel 10ec

Artikel 10ed

Artikel 10ee

Artikel 10ef

Artikel 10eg

Artikel 10eh

Artikel 10ei

Artikel 10ej

Hoofdstuk 4b. [Vervallen per 01-01-2015]

Artikel 10f [Vervallen per 01-01-2015]

Hoofdstuk 5. Aanvullende regelingen ( Hoofdstuk VI van de wet )

Artikel 10g [Vervallen per 01-01-2011]

Artikel 11

Artikel 11a

Artikel 12

Hoofdstuk 6. Belastingheffing van artiesten, beroepssporters en buitenlandse gezelschappen ( hoofdstuk VII en VIIA van de wet )

Artikel 12a

Artikel 12b

Hoofdstuk 7. Overgangs- en slotbepalingen ( Hoofdstuk VIII van de wet )

Artikel 12c

Artikel 13