Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 7a, 18, 19, 22bis, 25, 25a, 25b, 26, 31, 42c, 44a, 44b, 53, 70b, 70ba, 70ca en 70cb van de Invorderingswet 1990 alsmede aan artikel 232e van de Provinciewet, artikel 255 van de Gemeentewet, artikel 144 van de Waterschapswet, artikel 8a.40 van de Wet luchtvaart en artikel 93a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren in samenhang met artikel 26 van de Invorderingswet 1990.
Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990
Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990
Opschrift
Aanhef
De staatssecretaris van Financiën,
Gelet op de artikelen 5, 31, 35, vijfde lid, 43, 53, derde lid, en 62, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221), alsmede artikel 26 van de Invorderingswet 1990 j° artikel 300 van de gemeentewet (Stb. 1931, 89), artikel 29 van de Bevoegdhedenwet waterschappen (Stb. 1978, 285), artikel 13, veertiende lid, onderdeel a, van de Meststoffenwet (Stb. 1986, 598), artikel 61s, derde lid, onderdeel a, van de Wet algemene bepalingen milieuhygiëne (Stb. 1988, 133) en artikel 23, vierde lid, onderdeel a, van het Uitvoeringsbesluit verontreiniging rijkswateren (Stb. 1985, 377),
Besluit:
Hoofdstuk I. Algemene bepalingen
Artikel 1
Artikel 1a
Op het bezwaar, beroep, hoger beroep en beroep in cassatie inzake een in deze regeling als voor bezwaar vatbaar aangeduide beschikking is hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor ‘inspecteur’ wordt gelezen ‘ontvanger’.