Met betrekking tot een Markham-winningsvergunning wordt in zoverre afgeweken van het bij en krachtens de paragrafen 5.1.1.3 en 5.1.1.4 van de Mijnbouwwet bepaalde dat, voorzover het betreft het winnen van aardolie of aardgas uit voorkomens in het Markham-veld:
de vergunninghouder jaarlijks aan de Staat een afdracht als bedoeld in artikel 60 van de Mijnbouwwet is verschuldigd dat wordt bepaald op de in paragraaf 5.1.1.3 van die wet voorgeschreven wijze, met dien verstande dat niet wordt geheven over de in artikel 62, tweede lid, van die wet bedoelde omzet, maar over de omzet, waartoe de vergunninghouder ingevolge de vergunninghoudersovereenkomst gerechtigd is;
de vergunninghouder jaarlijks aan de Staat een bedrag is verschuldigd, berekend naar de met de winning behaalde winst, dat wordt bepaald op de wijze zoals voorgeschreven in paragraaf 5.1.1.4 van de Mijnbouwwet, met dien verstande dat voor de bepaling van het door de vergunninghouder verschuldigde bedrag niet wordt uitgegaan van de opbrengsten van krachtens de Markham-winningsvergunning gewonnen delfstoffen, maar van de opbrengsten van de uit de voorkomens in het Markhamveld gewonnen delfstoffen, waartoe de vergunninghouder ingevolge de vergunninghoudersovereenkomst gerechtigd is;
voor de bepaling van het door de vergunninghouder verschuldigde bedrag, berekend naar de met de winning behaalde winst, kosten van het winnen en afleveren van delfstoffen, slechts in aanmerking worden genomen, voor zover zij kunnen worden toegerekend aan het deel van de uit de voorkomens van het Markhamveld gewonnen delfstoffen, waartoe de vergunninghouder ingevolge de vergunninghoudersovereenkomst gerechtigd is.