Home

Wet goedkeuring en uitvoering Markham-overeenkomst

Geldig vanaf 1 juli 2021
Geldig vanaf 1 juli 2021

Wet goedkeuring en uitvoering Markham-overeenkomst

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-07-2021]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de op 26 mei 1992 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake de exploitatie van de voorkomens in het Markhamveld en de afname van bitumina daaruit (Trb. 1992, 99) ingevolge artikel 91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft, alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden gebonden, en dat ter uitvoering van deze Overeenkomst enige wettelijke voorzieningen moeten worden getroffen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

De op 26 mei 1992 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake de exploitatie van de voorkomens in het Markhamveld en de afname van bitumina daaruit, met twee bijlagen, waarvan de Nederlandse en de Engelse tekst zijn geplaatst in Tractatenblad 1992, 99, wordt goedgekeurd voor Nederland.

Artikel 2

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Markham-overeenkomst: de op 26 mei 1992 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake de exploitatie van de voorkomens in het Markhamveld en de afname van bitumina daaruit;

voorkomens in het Markhamveld: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Markham-overeenkomst;

het Markham-gebied: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Markham-overeenkomst;

Markham-winningsvergunning: een winningsvergunning als bedoeld in artikel 1 van de Mijnbouwwet, met gebruikmaking waarvan aardolie en aardgas kan worden gewonnen uit een of meer voorkomens in het Markhamveld;

vergunninghoudersovereenkomst: een overeenkomst als bedoeld in artikel 3 van de Markham-overeenkomst, gesloten tussen de houders van de Markham-winningsvergunning en de overige winners van delfstoffen uit de voorkomens in het Markham-veld;

Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat.

Artikel 3

1.

Met betrekking tot een Markham-winningsvergunning wordt in zoverre afgeweken van het bij en krachtens de paragrafen 5.1.1.3 en 5.1.1.4 van de Mijnbouwwet bepaalde dat, voorzover het betreft het winnen van aardolie of aardgas uit voorkomens in het Markham-veld:

  1. de vergunninghouder jaarlijks aan de Staat een afdracht als bedoeld in artikel 60 van de Mijnbouwwet is verschuldigd dat wordt bepaald op de in paragraaf 5.1.1.3 van die wet voorgeschreven wijze, met dien verstande dat niet wordt geheven over de in artikel 62, tweede lid, van die wet bedoelde omzet, maar over de omzet, waartoe de vergunninghouder ingevolge de vergunninghoudersovereenkomst gerechtigd is;

  2. de vergunninghouder jaarlijks aan de Staat een bedrag is verschuldigd, berekend naar de met de winning behaalde winst, dat wordt bepaald op de wijze zoals voorgeschreven in paragraaf 5.1.1.4 van de Mijnbouwwet, met dien verstande dat voor de bepaling van het door de vergunninghouder verschuldigde bedrag niet wordt uitgegaan van de opbrengsten van krachtens de Markham-winningsvergunning gewonnen delfstoffen, maar van de opbrengsten van de uit de voorkomens in het Markhamveld gewonnen delfstoffen, waartoe de vergunninghouder ingevolge de vergunninghoudersovereenkomst gerechtigd is;

  3. voor de bepaling van het door de vergunninghouder verschuldigde bedrag, berekend naar de met de winning behaalde winst, kosten van het winnen en afleveren van delfstoffen, slechts in aanmerking worden genomen, voor zover zij kunnen worden toegerekend aan het deel van de uit de voorkomens van het Markhamveld gewonnen delfstoffen, waartoe de vergunninghouder ingevolge de vergunninghoudersovereenkomst gerechtigd is.

2.

Met betrekking tot hetgeen ingevolge het eerste lid verschuldigd is, is paragraaf 5.1.1.5 van de Mijnbouwwet van overeenkomstige toepassing.

3.

Aan een Markham-winningsvergunning worden voorts, voor zover het betreft de winning van aardolie of aardgas uit voorkomens in het Markham-veld, in aanvulling op het bij en krachtens de Mijnbouwwet bepaalde de beperkingen en voorschriften verbonden die noodzakelijk zijn ter uitvoering van de artikelen 3, 4, 5, eerste, derde, vierde, vijfde en zesde lid, 6, eerste, tweede, derde en zesde lid, 7, 8, eerste lid, 10, tweede lid, 11, eerste, tweede en derde lid, 14, vierde lid, 16, eerste tot en met vierde en zevende lid, 20, tweede en derde lid, en 21 derde tot en met vijfde lid, van de Markham-overeenkomst.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6 [Vervallen per 01-01-2003]

Artikel 7

Artikel 8 [Vervallen per 01-01-2003]

Artikel 9

Artikel 10