Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994
Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994
Opschrift
Aanhef
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 6 september 1994, nr. WV94/365, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Wetgeving Verbruiksbelastingen;
Gelet op de artikelen 1, tweede lid, 4, 22, tweede lid, 30, derde lid, 50, tweede lid, 71, tweede lid, 72, eerste lid, 73 en 74, eerste lid, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 en artikel 37 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;
De Raad van State gehoord (advies van 21 november 1994, nr. W06.94.0556);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 20 maart 1995, nr. WV95/164, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Wetgeving Verbruiksbelastingen;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Hoofdstuk I. Inleidende bepalingen
Artikel 1
Dit besluit geeft uitvoering aan de artikelen 1, tweede lid, 4, 19, eerste lid, 22, tweede lid, 23a, eerste lid, 24a, eerste lid, 25b, 30, tweede lid, 37b, derde lid en vierde lid, onderdeel b, 71, tweede lid, 72, eerste lid, 73, 74, eerste lid, 77a, zesde lid, en 84, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 en artikel 37, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
Artikel 2
In dit besluit wordt verstaan onder:
belasting: motorrijtuigenbelasting;
technisch hulpmiddel: een technisch hulpmiddel als bedoeld in artikel 77a, eerste lid, van de wet;
kentekengegevens: de gegevens, bedoeld in artikel 77a, tweede lid, van de wet;
technisch systeem: een technisch systeem als bedoeld in artikel 77a, derde lid, van de wet.