Speelautomatenbesluit 2000
Speelautomatenbesluit 2000
Opschrift
Aanhef
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 4 november 1999, nr. WJZ/W 99062493;
Gelet op de artikelen 30c, derde lid, 30d, derde en vierde lid, 30i, 30n, 30o, derde en vierde lid, 30u, derde lid, en 30z, vierde lid, van de Wet op de kansspelen;
De Raad van State gehoord (advies van 17 februari 2000, nr. W10.99.0557/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 19 mei 2000, nr. WJZ 00032624;
Hebben goedgevonden en verstaan:
§ 1. Begripsbepalingen
Artikel 1
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
aanwezigheidsvergunning: de in artikel 30b, eerste lid, van de wet bedoelde vergunning voor het aanwezig hebben van een of meer speelautomaten;
basisspel: de fase van het spel van een kansspelautomaat, die meteen na de start van het spel aanvangt en op zichzelf tot een spelresultaat leidt;
exploitatievergunning: de in artikel 30h, eerste lid, van de wet bedoelde vergunning voor het exploiteren van speelautomaten;
gekoppelde-jackpotsysteem: een voorziening, gemeenschappelijk aan ten minste twee kansspelautomaten, die op toevalsbasis, zelfstandig of op basis van een door een aan het systeem gekoppelde kansspelautomaat gegenereerde wincombinatie, een prijs kan toekennen aan een van de aan het systeem gekoppelde automaten of, indien het een automaat betreft waarop meerdere spelers tegelijk een spel kunnen spelen met als basis een centraal toevalsproces, aan een eenheid van een dergelijke automaat waaraan één speler plaats kan nemen;
keuringsinstelling: een krachtens artikel 30o, vijfde lid, van de wet aangewezen instelling;
onderbroken spel: een spel waarbij het vervolgspel niet aansluitend wordt gespeeld op het speldeel waarin het spelresultaat, waarmee wordt gespeeld, is ontstaan, of een spel dat vervolgd wordt tegelijk met het starten van een nieuw basisspel;
Onze Minister: Onze Minister voor Rechtsbescherming;
prijs: een verzilverbaar spelresultaat;
raad: de raad van bestuur van de kansspelautoriteit, bedoeld in artikel 33a van de wet;
speelautomatenhal: een inrichting als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder b, van de wet;
speelcasino: een inrichting als bedoeld in artikel 27g, tweede lid, van de wet;
speelinformatiesysteem: het onderdeel van een kansspelautomaat dat de speler informatie geeft over de speellimiet, de verstreken speelduur en het geleden verlies, onderscheidenlijk de behaalde winst;
speellimiet: het door de speler, voordat hij een kansspelautomaat wil bespelen, op die automaat aan te geven bedrag dat hij gedurende een aaneengesloten serie van spellen maximaal wil verliezen;
startknop: het onderdeel van een kansspelautomaat waarmee de speler het basisspel kan starten;
teller: de bewaareenheid waarin de gegevens met betrekking tot de inworpen, uitbetalingen en gespeelde spellen van een kansspelautomaat worden opgeslagen;
vervolgspel: de fase van het spel van een kansspelautomaat waarin met het spelresultaat van het basisspel wordt gespeeld;
wet: de Wet op de kansspelen;
winbank: het onderdeel van een kansspelautomaat waarop de speler gewonnen prijzen kan verzamelen, die uitsluitend uitbetaald kunnen worden.