Dit besluit is van toepassing voor de heffing van de navolgende belastingen:
inkomstenbelasting;
loonbelasting;
vennootschapsbelasting;
erfbelasting;
schenkbelasting;
kansspelbelasting;
bankenbelasting.
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën 20 november 2000, nr. IFZ2000/1293M, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Internationale Fiscale Zaken;
Gelet op artikel 38, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;
De Raad van State gehoord (advies van 13 december 2000, nr. W06.000541/IV);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 19 december 2000, nr. IFZ2000/1397U, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Internationale Fiscale Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
In dit besluit wordt onder vaste inrichting verstaan een vaste inrichting als bedoeld in artikel 3, vierde lid, onderdeel b, en vijfde tot en met twaalfde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.