Dit besluit geeft uitvoering aan artikel 15 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.
Besluit fiscale eenheid 2003
Besluit fiscale eenheid 2003
Opschrift
Aanhef
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 7 oktober 2002, WDB2002/563M;
Gelet op artikel 15, vierde en tiende lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969;
De Raad van State gehoord (advies van 30 oktober 2002, No. W06.02 0446/IV);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 13 december 2002, WDB2002/827;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Hoofdstuk I. Algemene bepalingen
Artikel 1. Algemeen en definities
In dit besluit wordt verstaan onder:
de wet: de Wet op de vennootschapsbelasting 1969;
fiscale eenheid: fiscale eenheid als bedoeld in artikel 15, eerste of tweede lid, van de wet;
moedermaatschappij of dochtermaatschappij: moedermaatschappij of dochtermaatschappij als bedoeld in artikel 15, eerste of tweede lid, van de wet;
tussenmaatschappij: tussenmaatschappij als bedoeld in artikel 15, vijfde lid, van de wet;
topmaatschappij: topmaatschappij als bedoeld in artikel 15, zesde lid, van de wet;
maatschappij, voegingstijdstip of ontvoegingstijdstip: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 15aa, eerste lid, van de wet, met dien verstande dat een buitenlandse belastingplichtige slechts als maatschappij wordt aangemerkt voor zover deze op grond van artikel 15, achtste lid, van de wet deel uitmaakt van een fiscale eenheid.
Artikel 2. Aandeel met bijzondere rechten
Voor de beoordeling of de aandelen waarvan de moedermaatschappij of de topmaatschappij de gehele juridische en economische eigendom bezit gezamenlijk in alle gevallen recht geven op ten minste 95% van de winst en ten minste 95% van het vermogen van een andere maatschappij als bedoeld in artikel 15, eerste of tweede lid, van de wet wordt, indien er één bijzonder aandeel is, waarvan de moedermaatschappij of de topmaatschappij niet de gehele juridische of economische eigendom bezit, met een symbolische nominale waarde en een recht op de winst van minder dan 10% van die waarde, deze gerechtigdheid tot de winst buiten beschouwing gelaten.