Home

Verrekenprijsbesluit 2022

Geldig vanaf 2 juli 2022
Geldig vanaf 2 juli 2022

Verrekenprijsbesluit 2022

Besluit 2022-0000139020

Voorafgaande besluiten
2018-6865
Versies van huidig besluit

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 02-07-2022]

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

In dit besluit wordt nadere invulling gegeven aan de toepassing van het zogenoemde arm’s-lengthbeginsel. Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in 2002 door het opnemen van artikel 8b Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb 1969).1

Binnen de OESO2-lidstaten bestaat overeenstemming omtrent het arm’s-lengthbeginsel zoals dat is opgenomen in artikel 9 van het OESO-modelverdrag. Dit is van nadere invulling voorzien in het OESO-commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en in de OESO-richtlijnen.

De OESO-richtlijnen spreken veelal van een multinationale onderneming (‘Multinational Enterprise’ of MNE). Een multinationale onderneming is in de OESO-richtlijnen gedefinieerd als een lichaam dat onderdeel is van een MNE-groep. Een MNE-groep wordt vervolgens gedefinieerd als een groep van gelieerde lichamen die in twee of meer landen opereren. Waar in dit besluit over groep wordt gesproken, wordt bedoeld een groep van gelieerde lichamen die nationaal en/of internationaal opereren.

Waar in dit besluit wordt verwezen naar paragrafen, hoofdstukken of onderdelen wordt gedoeld op verwijzingen naar de OESO-richtlijnen 2022, tenzij anders vermeld.

1. Inleiding

1.1. Gebruikte afkortingen en termen

1.2. Aanleiding van het besluit

1.3. Verrekenprijzen en toezicht

1.4. Zekerheid vooraf

1.5. Relatie met de OESO-richtlijnen

1.6. Relatie met het EU Joint Transfer Pricing Forum

1.7. Coördinatie van de uitvoering

2. Toepassing van het arm’s-lengthbeginsel (hoofdstuk I en III)

2.1. Inleiding

2.2. Karakterisering van de transactie

2.3. Negeren van de transactie

2.4. De vergelijkbaarheidsanalyse

2.5. Aggregatie van transacties (par. 3.9 – 3.12)

2.6. Het gebruik van de arm’s-length range (par. 3.55 – 3.66)

2.7. Gebruik van meerjarengegevens (par. 3.75 – 3.79)

2.8. Overheidsbeleid

2.8.1. Het effect van overheidsbeleid (par. 1.152 – 1.156)

2.8.2. Subsidies, fiscale stimuleringsmaatregelen en beperkt aftrekbare kosten

2.8.3. Steunmaatregelen

2.9. Verzoeken om verlaging van een verrekenprijscorrectie (par. 3.13 – 3.17)

3. Verrekenprijsmethoden (hoofdstuk II)

3.1. Inleiding

3.2. Aandachtspunten bij toepassing van kostengerelateerde verrekenprijsmethoden

3.2.1. Budgettering versus werkelijke kosten

3.2.2. De kostengrondslag en verschotten

3.2.3. Kostengerelateerde beloning bij verkoop van goederen via tussenpersoon

3.3. Waarderingsmethoden (onderdeel D.2.6.3 en D.2.6.4 van hoofdstuk VI)

4. Secondary adjustments (par. 4.68 – 4.78)

5. (im)materiële vaste activa

5.1. Transacties in relatie tot (im)materiële vaste activa

5.2. Arm’s-length prijsbepaling wanneer de waardering op het tijdstip van de transactie hoogst onzeker is (par. 6.181 – 6.185)

5.3. Moeilijk te waarderen immateriële activa (par. 6.186 t/m 6.195)

5.4. De koop van aandelen in een ongelieerd lichaam gevolgd door een business restructuring

5.5. De bepaling van de vergoeding voor het gebruik van immateriële activa

6. Dienstverlening in concernverband (hoofdstuk VII)

6.1. Toepassing van het arm’s-lengthbeginsel

6.2. Aandeelhoudersactiviteiten en gemengde activiteiten (par. 7.9 t/m 7.10)

6.2.1. Lijst van aandeelhoudersactiviteiten

6.2.2. Gemengde activiteiten

6.2.3. Voorbeelden

6.3. De vereenvoudigde methode voor diensten met beperkte toegevoegde waarde (par. 7.43 t/m 7.65)

6.3.1. Voorbeelden

6.4. Contract research en contract manufacturing

6.4.1. Voorbeelden

7. Bijdragen aan een ‘cost contribution arrangement’ (CCA) (hoofdstuk VIII)

7.1. Inleiding

7.2. Voorbeelden

8. Inkopen in concernverband (sectie D.8 van hoofdstuk I)

9. Financiële transacties

9.1. Leningen

9.1.1. Karakterisering van de transactie

9.1.2. Het tweezijdig perspectief

9.1.3. Credit rating en investment grade

9.1.4. Impliciete steun

9.1.5. De arm’s-length rente

9.1.6. Nederlandse jurisprudentie

9.2. Dienstverleningslichamen

9.2.1. Financiële dienstverleningsactiviteiten binnen de groep

9.2.2. Voorbeelden

9.3. Cash pooling

9.3.1. Karakterisering van de transactie

9.3.2. Voordelen als gevolg van de cash pool

9.3.3. Garanties over en weer binnen de cash pool

9.4. Garanties

9.4.1. Karakterisering van de transactie

9.4.2. De arm’s-length garantie fee

9.4.3. Garanties over en weer binnen de groep

9.5. Captives

9.5.1. Karakterisering van de transactie

9.5.2. Verzekerd risico en verzekeringsrisico

9.5.3. Passieve pooling van verzekeringsrisico’s

9.5.4. Verzekering als bijproduct

9.5.5. Verkoop van verzekeringen via een agent

10. De documentatieverplichting

10.1. Landenrapport, groepsdossier en lokaal dossier

10.2. Artikel 8b documentatie

11. Vroegtijdig overleg over mogelijke dubbele belastingheffing

12. Inwerkingtreding

13. Ingetrokken regeling

14. Citeertitel