Voor toepassing van deze wet wordt verstaan onder:
banktegoeden: bezittingen als bedoeld in artikel 5.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001 die deposito’s als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht zijn of daarmee naar aard en strekking overeenkomende buitenlandse deposito’s;
het besluit: de op artikel 38, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen berustende algemene maatregel van bestuur die voorziet in het voorkomen van dubbele belasting;
overige bezittingen: bezittingen als bedoeld in artikel 5.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001, anders dan banktegoeden;
schulden: schulden als bedoeld in artikel 5.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001.