Home

Richtlijn (EU) 2016/881 van de Raad van 25 mei 2016 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied

Richtlijn (EU) 2016/881 van de Raad van 25 mei 2016 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 113 en 115,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Parlement(1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(2),

Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Belastingfraude en belastingontduiking zijn de afgelopen jaren een almaar grotere uitdaging geworden en vormen thans een grote reden tot bezorgdheid, zowel in de Unie als op mondiaal niveau. De automatische uitwisseling van inlichtingen is in dit verband een belangrijk instrument; in haar mededeling van 6 december 2012, die een actieplan ter versterking van de strijd tegen belastingfraude en belastingontduiking bevat, heeft de Commissie de nadruk gelegd op de noodzaak om er daadkrachtig voor te ijveren dat automatische inlichtingenuitwisseling de toekomstige Europese en internationale standaard voor transparantie en uitwisseling van inlichtingen in belastingzaken wordt. De Europese Raad heeft in zijn conclusies van 22 mei 2013 verzocht het toepassingsgebied van de automatische inlichtingenuitwisseling op Unie- en mondiaal niveau te verruimen met het oog op de bestrijding van belastingfraude, belastingontduiking en agressieve fiscale planning.

  2. Aangezien groepen van multinationale ondernemingen („MNO-Groepen”) actief zijn in verschillende landen, hebben zij de mogelijkheid om aan agressieve fiscale planning te doen, wat voor binnenlandse ondernemingen onmogelijk is. Die praktijken van MNO-Groepen kunnen ondernemingen die uitsluitend nationaal actief zijn — normaal gesproken kleine en middelgrote ondernemingen — bijzonder sterk treffen, aangezien de belastingdruk voor deze bedrijven hoger is dan voor MNO-Groepen. Aan de andere kant lopen alle lidstaten een risico op inkomstenderving en dreigt concurrentie bij het aantrekken van MNO-Groepen te ontstaan waarbij aan deze groepen verdere belastingvoordelen worden geboden.

  3. De belastingautoriteiten van de lidstaten hebben uitgebreide en relevante informatie over MNO-Groepen nodig met betrekking tot hun structuur, verrekenprijsbeleid en interne transacties binnen en buiten de Unie. Op grond van deze informatie kunnen de belastingautoriteiten met wijzigingen in de wetgeving of adequate risicobeoordelingen en belastingcontroles optreden tegen schadelijke belastingpraktijken en nagaan of ondernemingen zich schuldig hebben gemaakt aan praktijken die een kunstmatige verschuiving van aanzienlijke inkomsten naar belastingvoordelige omgevingen tot gevolg hebben.

  4. Meer transparantie ten overstaan van de belastingautoriteiten zou tot gevolg kunnen hebben dat MNO-Groepen ertoe worden aangezet bepaalde praktijken stop te zetten en een billijke bijdrage in de belastingen te leveren in het land waar de winst wordt gegenereerd. Scherpere transparantie-eisen voor MNO-Groepen zijn derhalve een essentieel onderdeel van de strijd tegen grondslaguitholling en winstverschuiving.

  5. De resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten betreffende een gedragscode inzake verrekenprijsdocumentatie voor gelieerde ondernemingen in de Europese Unie („EU-TPD”)(3) geeft reeds een manier aan voor MNO-Groepen in de Unie om de belastingautoriteiten inlichtingen te verstrekken over wereldwijde bedrijfsactiviteiten en het verrekenprijsbeleid („het groepsdossier”) en over de concrete transacties van de lokale entiteit („het lokaal dossier”). De EU-TPD voorziet momenteel evenwel niet in een mechanisme voor het verstrekken van een landenrapport.

  6. In het landenrapport moeten MNO-Groepen jaarlijks en voor elk fiscaal rechtsgebied waarin zij zaken doen, volgende inlichtingen verstrekken: het bedrag van de inkomsten, de winst vóór inkomstenbelasting, de betaalde en toerekenbare inkomstenbelasting. MNO-Groepen moeten ook verslag uitbrengen over het aantal personeelsleden, het gestorte kapitaal, de gecumuleerde winst en de materiële activa in elk fiscaal rechtsgebied. Ten slotte moeten de MNO-Groepen elke entiteit binnen de groep identificeren die zaken doet in een specifiek fiscaal rechtsgebied en moeten zij een indicatie geven van de bedrijfsactiviteiten die elke entiteit verricht.

  7. Teneinde de overheidsmiddelen efficiënter in te zetten en de administratieve lasten voor MNO-Groepen te beperken, geldt de rapportageverplichting alleen voor MNO-Groepen waarvan het jaarlijks geconsolideerde groepsopbrengsten een bepaald bedrag overschrijdt. Deze richtlijn moet ervoor zorgen dat dezelfde informatie tijdig wordt ingezameld en ter beschikking wordt gesteld van de belastingdiensten in de gehele Unie.

  8. Om de goede werking van de interne markt te garanderen, moet de Unie zorgen voor eerlijke concurrentie tussen MNO-Groepen van binnen de Unie en MNO-Groepen van buiten de Unie waarvan een of verscheidene entiteiten zich in de Unie bevinden. De rapportageverplichting moet dus voor beide soorten groepen gelden. Om een vlotte overgang te waarborgen, moeten de lidstaten evenwel de rapportageverplichting voor een Groepsentiteit die ingezetene is van een lidstaat en die niet de Uiteindelijkemoederentiteit of Surrogaatmoederentiteit van een MNO-Groep is, met één jaar kunnen uitstellen.

  9. De lidstaten moeten regels vaststellen met betrekking tot de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op krachtens deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen en zij moeten ervoor zorgen dat deze sancties worden toegepast. Hoewel de keuze van de sancties bij de lidstaten blijft berusten, moeten de sancties doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

  10. Om de goede werking van de interne markt te garanderen, is het noodzakelijk ervoor te zorgen dat de lidstaten gecoördineerde regels inzake de transparantieverplichtingen van MNO-Groepen vaststellen.

  11. Wat betreft de uitwisseling van inlichtingen tussen lidstaten, voorziet Richtlijn 2011/16/EU van de Raad(4) reeds in verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op een aantal terreinen.

  12. Bij verplichte automatische uitwisseling van landenrapporten tussen lidstaten moet telkens een welomschreven set basisinlichtingen aan alle lidstaten worden verstrekt, waar blijkens de informatie in het landenrapport, één of meer Groepsentiteiten van de MNO-Groep fiscaal ingezetene zijn of aan belasting onderworpen zijn met betrekking tot bedrijfsactiviteiten die met behulp van een vaste inrichting van de MNO-Groep worden uitgeoefend.

  13. Om de kosten te drukken en de administratieve lasten voor zowel de belastingdiensten als de MNO-Groepen te beperken, is het noodzakelijk te voorzien in regels die in overeenstemming zijn met de internationale ontwikkelingen en op een positieve manier bijdragen aan de tenuitvoerlegging ervan. Op 19 juli 2013 heeft de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) haar actieplan inzake grondslaguitholling en winstverschuiving (Action Plan on Base Erosion and Profit Shifting — „BEPS-actieplan”) bekendgemaakt; dat actieplan is een belangrijk initiatief voor het wijzigen van de bestaande internationale belastingregels. Op 5 oktober 2015 heeft de OESO haar eindrapporten gepresenteerd, die door de ministers van Financiën van de G20 zijn bekrachtigd. Tijdens de bijeenkomst van 15 en 16 november 2015 is het OESO-pakket ook door de leiders van de G20 bekrachtigd.

  14. In het kader van de werkzaamheden met betrekking tot actie 13 van het BEPS-actieplan zijn normen opgesteld voor het verstrekken van informatie door MNO-Groepen, met inbegrip van het groepsdossier, het lokaal dossier en het landenrapport. Daarom is het passend bij de vaststelling van de regels met betrekking tot het landenrapport rekening te houden met de OESO-normen.

  15. Ingeval een Groepsentiteit niet alle informatie kan ontvangen of verkrijgen die nodig zijn om aan het rapportagevoorschrift van deze richtlijn te voldoen, kunnen de lidstaten dit beschouwen als een aanwijzing dat het nodig is om grote verrekenprijsrisico's en andere risico's inzake grondslaguitholling en winstverschuiving in verband met deze MNO-Groep te beoordelen.

  16. Wanneer een lidstaat vaststelt dat een andere lidstaat herhaaldelijk nalaat om automatisch landenrapporten te verstrekken, moet hij trachten met die lidstaat in overleg te treden.

  17. De Unie moet in haar optreden op het vlak van landenrapporten met name rekening blijven houden met toekomstige ontwikkelingen op OESO-niveau. Teneinde te garanderen dat deze richtlijn in alle lidstaten consequent wordt toegepast, moeten de lidstaten bij het omzetten van deze richtlijn het door de OESO in 2015 opgestelde eindrapport over actie 13 van het in het kader van de OESO/G20 uitgevoerde project over grondslaguitholling en winstverschuiving, gebruiken ter illustratie of uitlegging van deze richtlijn.

  18. Het is noodzakelijk om de taaleisen vast te stellen voor de uitwisseling van inlichtingen tussen de lidstaten met betrekking tot het landenrapport. Het is ook noodzakelijk om de praktische regelingen vast te stellen voor de upgrade van het in punt 13 van artikel 3 van Richtlijn 2011/16/EU gedefinieerde gemeenschappelijke communicatienetwerk (common communication network — „CCN-netwerk”). Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de tenuitvoerlegging van artikel 20, lid 6, en artikel 21, lid 6, van Richtlijn 2011/16/EU moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(5).

  19. Teneinde middelen efficiënter in te zetten, de inlichtingenuitwisseling te vergemakkelijken en te voorkomen dat elke lidstaat soortgelijke aanpassingen in zijn systemen moet doorvoeren, moet de uitwisseling van inlichtingen tot stand komen via het CCN-netwerk. De praktische regelingen voor de upgrade van het systeem moeten door de Commissie worden vastgesteld volgens de in artikel 26, lid 2, van Richtlijn 2011/16/EU bedoelde procedure.

  20. De reikwijdte van de verplichte uitwisseling van inlichtingen moet derhalve worden uitgebreid tot de automatische uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot landenrapporten.

  21. In het verslag dat de lidstaten op grond van artikel 23 van Richtlijn 2011/16/EU jaarlijks aan de Commissie moeten doen toekomen, moet worden aangegeven in welke mate overeenkomstig artikel 8 bis bis van die ricthlijn en bijlage III, deel II, punt 1, daarbij, lokale dossiers worden ingediend, en moet een lijst worden opgenomen van de rechtsgebieden waar Uiteindelijkemoederentiteiten van in de Unie gebaseerde Groepsentiteiten zijn gevestigd, maar volledige verslagen zijn niet ingediend of uitgewisseld.

  22. De uit hoofde van deze richtlijn uitgewisselde inlichtingen geven geen aanleiding tot de onthulling van een commercieel, industrieel of beroepsgeheim of van een handelswerkwijze of van gegevens waarvan de onthulling in strijd zou zijn met de openbare orde.

  23. Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

  24. Daar de doelstelling van deze richtlijn, namelijk een doeltreffende administratieve samenwerking tussen de lidstaten onder voorwaarden die verenigbaar zijn met het goed functioneren van de interne markt, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en zij wegens de vereiste uniformiteit en doeltreffendheid dus beter op Unieniveau kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan hetgeen nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

  25. Richtlijn 2011/16/EU moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 2011/16/EU wordt als volgt gewijzigd:

  1. Punt 9 van artikel 3 wordt vervangen door:

    „9. „automatische uitwisseling” :
    1. voor de toepassing van artikel 8, lid 1, artikel 8 bis en artikel 8 bis bis, de systematische verstrekking van vooraf bepaalde inlichtingen aan een andere lidstaat, zonder voorafgaand verzoek, met regelmatige, vooraf vastgestelde tussenpozen. Voor de toepassing van artikel 8, lid 1, betekent „beschikbare inlichtingen” inlichtingen die zich in de belastingdossiers van de inlichtingen verstrekkende lidstaat bevinden en die opvraagbaar zijn overeenkomstig de procedures voor het verzamelen en verwerken van inlichtingen in die lidstaat;

    2. voor de toepassing van artikel 8, lid 3 bis, de systematische verstrekking van vooraf bepaalde inlichtingen over ingezetenen van andere lidstaten aan de betrokken lidstaat van verblijf, zonder voorafgaand verzoek, met regelmatige, vooraf vastgestelde tussenpozen;

    3. voor de toepassing van andere bepalingen van deze richtlijn dan artikel 8, lid 1, artikel 8, lid 3 bis, artikel 8 bis en artikel 8 bis bis, de systematische verstrekking van vooraf bepaalde inlichtingen overeenkomstig de punten a) en b) van dit punt.

    In het kader van artikel 8, lid 3 bis, artikel 8, lid 7 bis, artikel 21, lid 2, en artikel 25, leden 2 en 3, hebben termen met een hoofdletter de betekenis die zij hebben volgens de overeenkomstige definities in bijlage I. In het kader van artikel 8 bis bis en bijlage III hebben termen met een hoofdletter de betekenis die ze hebben volgens de overeenkomstige definities in bijlage III.”.

  2. In afdeling II van hoofdstuk II wordt het volgende artikel toegevoegd:

    1.

    Iedere lidstaat neemt de noodzakelijke maatregelen om de Uiteindelijkemoederentiteit van een MNO-Groep die fiscaal ingezetene van die lidstaat is, of elke andere Rapporterende Entiteit overeenkomstig deel II van bijlage III, te verplichten een landenrapport in te dienen met betrekking tot het Te Rapporteren Boekjaar binnen een termijn van twaalf maanden na de laatste dag van het Te Rapporteren Boekjaar van de MNO-Groep overeenkomstig deel II van bijlage III.

    2.

    De bevoegde autoriteit van een lidstaat waar het landenrapport overeenkomstig lid 1 is ingediend, bezorgt het landenrapport binnen de in lid 4 bepaalde termijn via automatische uitwisseling aan alle andere lidstaten waarvan, blijkens de informatie in het landenrapport, één of meer Groepsentiteiten van de MNO-Groep van de Rapporterende Entiteit fiscaal ingezetene zijn of waarin deze aan belasting onderworpen zijn met betrekking tot de activiteiten die via een vaste inrichting worden uitgeoefend.

    3.

    Het landenrapport bevat de volgende informatie met betrekking tot de MNO-Groep:

    1. geaggregeerde informatie met betrekking tot het bedrag van de inkomsten, de winst (het verlies) vóór inkomstenbelasting, de betaalde inkomstenbelasting, de toerekenbare inkomstenbelasting, het gestorte kapitaal, de gecumuleerde winst, het aantal personeelsleden, materiële activa andere dan geldmiddelen of kasequivalenten met betrekking tot elk rechtsgebied waarin de MNO-Groep actief is;

    2. een identificatie van elke Groepsentiteit van de MNO-Groep met vermelding van het rechtsgebied waarvan die Groepsentiteit fiscaal ingezetene is, en indien deze verschilt van het rechtsgebied waarvan die Groepsentiteit fiscaal ingezetene is, het rechtsgebied naar het recht waarvan een dergelijke Groepsentiteit is ingericht, en de aard van de belangrijkste bedrijfsactiviteit(en) die door die Groepsentiteit wordt (respectievelijk worden) uitgeoefend.

    4.

    De mededeling vindt plaats binnen een termijn van 15 maanden na de laatste dag van het boekjaar van de MNO-Groep waarop het landenrapport betrekking heeft. Het eerste landenrapport wordt meegedeeld voor het boekjaar van de MNO-Groep dat begint op of na 1 januari 2016, en wel binnen 18 maanden na de laatste dag van dat boekjaar.”.

  3. In artikel 16 wordt het volgende lid toegevoegd:

    „6.

    Niettegenstaande de leden 1 tot en met 4 van dit artikel worden de inlichtingen die de lidstaten elkaar op grond van artikel 8 bis bis verstrekken, gebruikt voor de beoordeling van grote risico's inzake verrekenprijzen en andere risico's inzake grondslaguitholling en winstverschuiving, met inbegrip van het risico van niet-naleving van de voor verrekenprijzen geldende regels door de leden van de MNO-Groep, en, in voorkomend geval, voor economische en statistische analyse. Verrekenprijscorrecties door de belastingautoriteiten van de ontvangende lidstaat worden niet gebaseerd op de overeenkomstig artikel 8 bis bis uitgewisselde inlichtingen. Niettegenstaande het voorgaande is het niet verboden de inlichtingen die de lidstaten elkaar op grond van artikel 8 bis bis verstrekken, te gebruiken als basis voor verdere onderzoeken naar de verrekenprijsregelingen van de MNO-Groep of naar andere belastingaangelegenheden in het kader van een belastingcontrole en kunnen als gevolg daarvan de nodige aanpassingen worden aangebracht in het belastbare inkomen van een Groepsentiteit.”.

  4. In artikel 20 wordt het volgende lid toegevoegd:

    „6.

    Bij de automatische uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot het landenrapport overeenkomstig artikel 8 bis bis wordt gebruikgemaakt van het standaardformulier zoals in de tabellen 1, 2 en 3 van deel III van bijlage III is vastgesteld. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen uiterlijk op 31 december 2016 de talenregeling voor deze uitwisseling vast. Die talenregeling verhindert niet dat de lidstaten de in artikel 8 bis bis bedoelde inlichtingen in een van de officiële talen of werktalen van de Unie verstrekken. Niettemin kan in die talenregeling worden bepaald dat de belangrijkste elementen van deze inlichtingen ook in een andere officiële taal van de Unie worden verstrekt. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.”.

  5. In artikel 21 wordt het volgende lid toegevoegd:

    „6.

    De verstrekking van inlichtingen overeenkomstig artikel 8 bis bis, lid 2, geschiedt langs elektronische weg met gebruikmaking van het CCN-netwerk. De Commissie stelt aan de hand van uitvoeringshandelingen de noodzakelijke praktische regelingen vast voor de upgrade van het CCN-netwerk. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.”.

  6. Artikel 23, lid 3, wordt vervangen door:

    „3.

    De lidstaten doen de Commissie een jaarlijkse beoordeling toekomen van de doeltreffendheid van de in de artikelen 8, 8 bis en 8 bis bis bedoelde automatische inlichtingenuitwisseling en de daarmee bereikte resultaten. De Commissie stelt aan de hand van uitvoeringshandelingen de vorm en wijze van mededeling van deze jaarlijkse beoordeling vast. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.”.

  7. Het volgende artikel wordt ingevoegd:

    De lidstaten stellen de regels vast inzake de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op krachtens deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen ter uitvoering van artikel 8 bis bis, en treffen alle maatregelen om ervoor te zorgen dat zij worden toegepast. De sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend.”.

  8. Artikel 26 wordt vervangen door:

    1.

    De Commissie wordt bijgestaan door het Comité inzake administratieve samenwerking op belastinggebied. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(*).

    2.

    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

  9. Bijlage III, waarvan de tekst is weergegeven in de bijlage bij deze richtlijn, wordt toegevoegd.

„Artikel 8 bis bis Reikwijdte van en voorwaarden met betrekking tot de verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot de landenrapporten

1.

Iedere lidstaat neemt de noodzakelijke maatregelen om de Uiteindelijkemoederentiteit van een MNO-Groep die fiscaal ingezetene van die lidstaat is, of elke andere Rapporterende Entiteit overeenkomstig deel II van bijlage III, te verplichten een landenrapport in te dienen met betrekking tot het Te Rapporteren Boekjaar binnen een termijn van twaalf maanden na de laatste dag van het Te Rapporteren Boekjaar van de MNO-Groep overeenkomstig deel II van bijlage III.

2.

De bevoegde autoriteit van een lidstaat waar het landenrapport overeenkomstig lid 1 is ingediend, bezorgt het landenrapport binnen de in lid 4 bepaalde termijn via automatische uitwisseling aan alle andere lidstaten waarvan, blijkens de informatie in het landenrapport, één of meer Groepsentiteiten van de MNO-Groep van de Rapporterende Entiteit fiscaal ingezetene zijn of waarin deze aan belasting onderworpen zijn met betrekking tot de activiteiten die via een vaste inrichting worden uitgeoefend.

3.

Het landenrapport bevat de volgende informatie met betrekking tot de MNO-Groep:

  1. geaggregeerde informatie met betrekking tot het bedrag van de inkomsten, de winst (het verlies) vóór inkomstenbelasting, de betaalde inkomstenbelasting, de toerekenbare inkomstenbelasting, het gestorte kapitaal, de gecumuleerde winst, het aantal personeelsleden, materiële activa andere dan geldmiddelen of kasequivalenten met betrekking tot elk rechtsgebied waarin de MNO-Groep actief is;

  2. een identificatie van elke Groepsentiteit van de MNO-Groep met vermelding van het rechtsgebied waarvan die Groepsentiteit fiscaal ingezetene is, en indien deze verschilt van het rechtsgebied waarvan die Groepsentiteit fiscaal ingezetene is, het rechtsgebied naar het recht waarvan een dergelijke Groepsentiteit is ingericht, en de aard van de belangrijkste bedrijfsactiviteit(en) die door die Groepsentiteit wordt (respectievelijk worden) uitgeoefend.

4.

De mededeling vindt plaats binnen een termijn van 15 maanden na de laatste dag van het boekjaar van de MNO-Groep waarop het landenrapport betrekking heeft. Het eerste landenrapport wordt meegedeeld voor het boekjaar van de MNO-Groep dat begint op of na 1 januari 2016, en wel binnen 18 maanden na de laatste dag van dat boekjaar.”.

„Artikel 25 bis Sancties

De lidstaten stellen de regels vast inzake de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op krachtens deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen ter uitvoering van artikel 8 bis bis, en treffen alle maatregelen om ervoor te zorgen dat zij worden toegepast. De sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend.”.

„Artikel 26 Comitéprocedure

1.

De Commissie wordt bijgestaan door het Comité inzake administratieve samenwerking op belastinggebied. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(*).

2.

Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 4

BIJLAGE

„BIJLAGE III