Richtlijn (EU) 2016/2258 van de Raad van 6 december 2016 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft toegang tot antiwitwasinlichtingen door belastingautoriteiten
Richtlijn (EU) 2016/2258 van de Raad van 6 december 2016 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft toegang tot antiwitwasinlichtingen door belastingautoriteiten
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 113 en 115,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Parlement(1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(2),
Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
Richtlijn 2014/107/EU van de Raad(3), houdende wijziging van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad(4), is sinds 1 januari 2016 van toepassing in 27 lidstaten en vanaf 1 januari 2017 in Oostenrijk. Met deze richtlijn wordt de internationale standaard voor de automatische uitwisseling van financiële rekeninggegevens in belastingzaken in de Unie uitgevoerd, waardoor wordt gewaarborgd dat inlichtingen betreffende rekeninghouders van financiële rekeningen worden gerapporteerd aan de lidstaat waarvan de rekeninghouder ingezetene is.
Richtlijn 2011/16/EU bepaalt dat wanneer de rekeninghouder een intermediaire structuur is, financiële instellingen door die structuur heen moeten kijken en de uiteindelijk begunstigden ervan moeten identificeren en rapporteren. Dit belangrijke onderdeel in de toepassing van de richtlijn is afhankelijk van antiwitwasinlichtingen („anti-money-laundering” — „AML”) die zijn verkregen op grond van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad(5) om de uiteindelijk begunstigden te kunnen identificeren.
Om er doeltreffend op te kunnen toezien dat financiële instellingen de due-diligenceprocedures van Richtlijn 2011/16/EU toepassen, moeten de belastingautoriteiten toegang hebben tot AML-inlichtingen. Zonder die toegang zijn deze autoriteiten er niet toe in staat erop toe te zien, te bevestigen en te controleren dat de financiële instellingen Richtlijn 2011/16/EU naar behoren toepassen door de uiteindelijk begunstigden van intermediaire structuren correct te identificeren en te rapporteren.
Richtlijn 2011/16/EU bevat andere uitwisselingen van inlichtingen en vormen van administratieve samenwerking tussen lidstaten. In het kader van administratieve samenwerking in belastingzaken toegang verlenen tot AML-inlichtingen in het bezit van entiteiten op grond van Richtlijn (EU) 2015/849, zal ervoor zorgen dat belastingautoriteiten beter zijn gewapend om hun taken uit hoofde van Richtlijn 2011/16/EU te vervullen, alsmede om belastingontduiking en -fraude doeltreffender te bestrijden.
Het is daarom noodzakelijk te waarborgen dat de belastingautoriteiten toegang hebben tot AML-inlichtingen, -procedures, -documenten en -mechanismen, zodat zij hun taken bij het toezicht op de correcte toepassing van Richtlijn 2011/16/EU kunnen uitvoeren en met het oog op het functioneren van alle vormen van administratieve samenwerking uit hoofde van die richtlijn.
Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Wanneer in deze richtlijn wordt vereist dat toegang voor de belastingautoriteiten tot persoonsgegevens bij wet wordt vastgesteld, betekent dit niet noodzakelijk dat een wetgevingshandeling van een parlement nodig is, onverminderd het constitutionele bestel van de betrokken lidstaat. Een dergelijke wet dient evenwel duidelijk en precies te zijn en de toepassing ervan dient voor de personen die eraan zijn onderworpen, duidelijk en voorzienbaar te zijn, in overeenstemming met de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
Daar de doelstelling van deze richtlijn, namelijk een doeltreffende administratieve samenwerking tussen de lidstaten en een doeltreffend toezicht erop onder voorwaarden die verenigbaar zijn met het goed functioneren van de interne markt, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en dit wegens de vereiste uniformiteit en doeltreffendheid dus beter op Unieniveau kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.
De door de financiële instellingen op grond van Richtlijn 2011/16/EU verrichte customer due diligence-procedures zijn reeds van start gegaan en de eerste uitwisselingen moeten uiterlijk in september 2017 worden voltooid. Om ervoor te zorgen dat het doeltreffende toezicht op de toepassing van die richtlijn geen vertraging oploopt, dient deze wijzigingsrichtlijn derhalve zo spoedig mogelijk, en ten laatste op 1 januari 2018, in werking te treden en te zijn omgezet.
Richtlijn 2011/16/EU moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
In artikel 22 van Richtlijn 2011/16/EU wordt het volgende lid ingevoegd:
„1 bis.Met het oog op de tenuitvoerlegging en handhaving van de wetgeving van de lidstaten ter uitvoering van deze richtlijn en teneinde te waarborgen dat de administratieve samenwerking waarin zij voorziet, functioneert, stellen de lidstaten bij wet vast dat belastingautoriteiten toegang hebben tot de in de artikelen 13, 30, 31 en 40 van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad(*) bedoelde mechanismen, procedures, documenten en inlichtingen.
Artikel 2
De lidstaten dienen de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen, uiterlijk 31 december 2017 vast te stellen en bekend te maken. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee.
Zij passen die bepalingen toe met ingang van 1 januari 2018.
Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 3
Deze richtlijn treedt in werking op de datum waarop deze wordt vastgesteld.
Artikel 4
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.