Hof van Justitie EU 07-05-1987 ECLI:EU:C:1987:207
Hof van Justitie EU 07-05-1987 ECLI:EU:C:1987:207
Gegevens
- Instantie
- Hof van Justitie EU
- Datum uitspraak
- 7 mei 1987
Uitspraak
Arrest van het Hof
7 mei 1987(*)
In zaak 184/85,
Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door E. Traversa, lid van haar juridische dienst, als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij G. Kremlis, lid van haar juridische dienst, bâtiment Jean Monnet, Kirchberg,
verzoekster, tegenItaliaanse Republiek, vertegenwoordigd door L. Ferrari Bravo, hoofd van de dienst Diplomatieke geschillen, als gemachtigde, bijgestaan door S. Laporta, avvocato dello Stato, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ter Italiaanse ambassade,
verweerster,
HET HOF VAN JUSTITIE,
samengesteld als volgt: Y. Galmot, kamerpresident, waarnemend voor de president, C. Kakouris, T. F. O'Higgins en F. Schockweiler, kamerpresidenten, G. Bosco, T. Koopmans, O. Due, U. Everling, K. Bahlmann, R. Joliét en G. C. Rodríguez Iglesias, rechters,
advocaat-generaal: C. O. Lenz
griffier: H. A. Rühi, hoofdadministrateur
gezien het rapport ter terechtzitting en ten vervolge op de mondelinge behandeling op 17 juni 1986,
gehoord de conclusie van de advocaatgeneraal ter terechtzitting van 16 oktober 1986,
het navolgende
Arrest
1 Bij verzoekschrift neergelegd ter griffie van het Hof op 13 juni 1985, heeft de Commissie van de Europese Gemeenschappen krachtens artikel 169 EEG-Verdrag het Hof verzocht vast te stellen dat de Italiaanse Republiek, door een verbruiksbelasting op verse en gedroogde bananen en op bananenmeel in te stellen en te handhaven, de krachtens artikel 95 EEG-Verdrag op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen.
2 Uit het met redenen omkleed advies en het verzoekschrift van de Commissie blijkt dat de aan de Italiaanse regering verweten niet-nakoming enkel betrekking heeft op de toepassing van de betrokken belasting ten aanzien van bananen van oorsprong uit andere Lid-Staten, met name die uit de Franse overzeese departementen.
3 Het beroep is in wezen gebaseerd op de stelling dat de verbruiksbelasting op bananen inheems tafelfruit beschermt en derhalve onverenigbaar is met de bepalingen van artikel 95. Blijkens het dossier zijn als inheems tafelfruit te beschouwen: appels, peren, perziken, pruimen, abrikozen, kersen, sinaasappelen en mandarijnen.
4 Uit het antwoord van de Italiaanse regering op een vraag van het Hof blijkt dat de Italiaanse bananenproduktie, die uitsluitend in Sicilië plaatsvindt, in 1985 120 ton bedroeg. Vaststaat bovendien, dat in hetzelfde jaar 357 500 ton bananen zijn ingevoerd.
5 Voor de bepalingen van de betrokken Italiaanse wettelijke regeling, het procesverloop en de middelen en argumenten van de partijen wordt verwezen naar het rapport ter terechtzitting. Deze elementen van het dossier worden hierna slechts weergegeven voor zover dat noodzakelijk is voor de redenering van het Hof.
6 Aangezien het beroep van de Commissie hoofdzakelijk op de eerste alinea van artikel 95 is gebaseerd, moet vooreerst worden onderzocht of de toepassingsvoorwaarden van die bepaling zijn vervuld.
7 Volgens de rechtspraak van het Hof heeft artikel 95, in zijn geheel genomen, ten doel, het vrije goederenverkeer tussen de Lid-Staten onder normale mededingingsvoorwaarden te verzekeren door elke vorm van bescherming uit te sluiten, die het resultaat kan zijn van de toepassing van binnenlandse belastingen die discriminerend zijn voor produkten uit andere Lid-Staten, en de volstrekte neutraliteit van de binnenlandse belastingen ten aanzien van de mededinging tussen nationale en geïmporteerde produkten te waarborgen. Wat gelijksoortige produkten betreft, verbiedt de eerste alinea van dat artikel met name iedere fiscale bepaling die tot gevolg zou hebben dat ingevoerde produkten zwaarder worden belast dan nationale produkten, ongeacht op welke wijze dit gebeurt.
8 Vaststaat dat de Italiaanse bananenproduktie, zoals hoger gezegd, uiterst gering en derhalve te verwaarlozen is. Voor de beoordeling van de gelijksoortigheid waarop het verbod van artikel 95, eerste alinea, is gebaseerd, dient derhalve een vergelijking te worden gemaakt met inheems tafelfruit.
9 Derhalve moet worden onderzocht, zoals het Hof in zijn arrest van 17 februari 1976 (zaak 45/75, Rewe, Jurispr. 1976, blz. 181) overwoog, of bananen en ander inheems tafelfruit soortgelijke eigenschappen vertonen en uit verbruikersoogpunt aan dezelfde behoeften voldoen. De gelijksoortigheid moet derhalve worden beoordeeld aan de hand van een aantal objectieve kenmerken van de twee categorieën produkten waar het hier om gaat, zoals organoleptische eigenschappen en watergehalte, en aan de hand van de omstandigheid dat de twee categorieën fruit uit verbruikersoogpunt al dan niet aan dezelfde behoeften kunnen voldoen.
10 In het onderhavige geval vertonen de twee betrokken categorieën fruit, te weten bananen en voornoemd typisch Italiaans tafelfruit, uiteenlopende eigenschappen. De Commissie heeft overigens toegegeven dat de organoleptische eigenschappen en het watergehalte van de twee categorieën produkten verschillen. Zo zijn bij voorbeeld peren en ander typisch Italiaans fruit — in tegenstelling tot bananen — wegens hun hoger watergehalte dorstlessend. Verder moet worden ingestemd met de door de Commissie niet weersproken opmerking van de Italiaanse regering dat bananen, althans op de Italiaanse markt, als een bijzonder voedzaam en energierijk voedingsmiddel worden beschouwd, dat erg geschikt is voor jonge kinderen. Mitsdien moet worden geconcludeerd dat deze twee categorieën produkten niet gelijksoortig zijn in de zin van artikel 95, eerste alinea.
11 Aangezien niet is voldaan aan het gelijksoortigheidsvereiste van artikel 95, eerste alinea, moet worden nagegaan, of de tweede alinea van dit artikel toepassing kan vinden. Zoals het Hof overwoog in zijn arrest van 27 februari 1980 (zaak 169/78, Commissie/Italië, Jurispr. 1980, blz. 385), richt deze bepaling zich tegen elke vorm van zijdelings fiscaal protectionisme in het geval van produkten die, hoewel niet gelijksoortig in de zin van de eerste alinea, toch gedeeltelijk, indirect of potentieel in een concurrentieverhouding staan.
12 Ofschoon bananen en het typisch Italiaans tafelfruit geen gelijksoortige produkten zijn in de zin van artikel 95, eerste alinea, vormen bananen uit verbruikersoogpunt een alternatief. Bananen staan dan ook gedeeltelijk in een concurrentieverhouding met dat fruit. De belasting op bananen mag derhalve niet leiden tot zijdelingse bescherming van typisch Italiaans tafelfruit.
13 De belastingregeling wordt gekenmerkt door het feit dat de litigieuze verbruiksbelasting niet van toepassing is op het meest voorkomende inheems tafelfruit. Het protectionistische karakter van die belasting wordt nog versterkt door het tarief ervan, namelijk 525 LIT per kg, zijnde nagenoeg de helft van de prijs bij invoer in 1985. Dit verschil in belasting beïnvloedt de markt van de betrokken produkten, doordat het het potentiële verbruik van ingevoerde produkten drukt. Het protectionistische karakter van de door de Commissie gewraakte belastingregeling staat dan ook vast.
14 Deze overwegingen gelden evenwel slechts voor verse bananen. De Commissie heeft daarentegen niet aangetoond dat gedroogde bananen en bananenmeel, die ingevolge artikel 1, tweede alinea, van wet nr. 986 evenals verse bananen aan de litigieuze belasting zijn onderworpen, met typisch Italiaans tafelfruit in een concurrentieverhouding staan. Het beroep van de Commissie moet dan ook worden verworpen, voor zover het eveneens betrekking heeft op gedroogde bananen en bananenmeel.
15 Uit het voorgaande volgt dat de Italiaanse Republiek, door een verbruiksbelasting op verse bananen in te stellen en te handhaven, die van toepassing is op bananen van oorsprong uit andere Lid-Staten, met name op die uit de Franse overzeese departementen, de krachtens artikel 95, tweede alinea, EEG-Verdrag op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen.
Kosten
16 Ingevolge artikel 69, paragraaf 2, van het Reglement voor de procesvoering moet de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden verwezen. Aangezien de Italiaanse Republiek op de voornaamste punten in het ongelijk is gesteld, moet zij in de kosten worden verwezen.
HET HOF VAN JUSTITIE,
rechtdoende, verstaat:
-
Door een verbruiksbelasting op verse bananen in te stellen en te handhaven, die van toepassing is op bananen van oorsprong uit andere Lid-Staten, met name op die uit de Franse overzeese departementen, is de Italiaanse Republiek de krachtens artikel 95, tweede alinea, EEG-Verdrag op haar rustende verplichtingen niet nagekomen.
-
Het beroep wordt voor het overige verworpen.
-
De Italiaanse Republiek wordt verwezen in de kosten van de procedure.
Galmot
Kakouris
O'Higgins
Schockweiler
Bosco
Koopmans
Due
Everling
Bahlmann
Joliét
Rodríguez Iglesias
Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 7 mei 1987.
De griffier
P. Heim
De waarnemend president
Y. Galmot
kamerpresident