Hof van Justitie EU 09-10-1997 ECLI:EU:C:1997:470
Hof van Justitie EU 09-10-1997 ECLI:EU:C:1997:470
Gegevens
- Instantie
- Hof van Justitie EU
- Datum uitspraak
- 9 oktober 1997
Uitspraak
Arrest van het Hof (Tweede kamer)
9 oktober 1997(*)
In zaak C-67/95,
betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van de Tariefcommissie (Nederland), in het aldaar aanhangig geding tussen
Rank Xerox Manufacturing (Nederland) BV
enInspecteur der Invoerrechten en Accijnzen,
HET HOF VAN JUSTITIE (Tweede kamer),
samengesteld als volgt: R. Schintgen, kamerpresident, G. F. Mancini en G. Hirsch (rapporteur), rechters,
advocaat-generaal: A. La Pergola
griffier: L. Hewlett, administrateur
gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:
-
Rank Xerox Manufacturing (Nederland) BV, vertegenwoordigd door D. G. van Vliet en E. N. Punt, belastingadviseurs,
-
de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door H. van Lier, juridisch adviseur, als gemachtigde, bijgestaan door J. Stuyck, advocaat te Brussel,
-
gezien het rapport ter terechtzitting,
gehoord de mondelinge opmerkingen van Rank Xerox Manufacturing (Nederland) BV en de Commissie ter terechtzitting van 14 november 1996,
gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 12 december 1996,
het navolgende
Arrest
1 Bij uitspraak van 3 maart 1995, ingekomen bij het Hof op 13 maart daaraanvolgend, heeft de Tarief commissie krachtens artikel 177 EG-Verdrag een prejudiciële vraag gesteld over de uitlegging van verordening (EEG) nr. 2587/91 van de Commissie van 26 juli 1991 tot wijziging van bijlage I van verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB 1991, L 259, blz. 1).
2 Deze vraag is gerezen in een geding tussen de vennootschap naar Nederlands recht Rank Xerox Manufacturing (Nederland) BV (hierna: „Rank Xerox”) en de Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen te Venlo (hierna: „Inspecteur”), naar aanleiding van de tariefindeling van twee apparaten, Xerox 3010 en Xerox 3010 Editor, die zowel kunnen faxen als kopiëren en waarmee, in geval van de Xerox 3010 Editor, de verkregen afbeeldingen kunnen worden opgemaakt.
3 De apparaten bestaan hoofdzakelijk uit een aftasteenheid („scanner”), een numerieke eenheid (geheugen) en een afdrukeenheid (laserstraaldrukker). De gegevens van een document of afbeeldingen worden door middel van een scanner gedigitaliseerd. Nadat zij aldus zijn gedigitaliseerd, worden deze gegevens of afbeeldingen die van de scanner afkomstig zijn of, in geval van de tweede voor beide apparaten kenmerkende optie, door andere faxapparaten worden verzonden en langs de gebruikelijke telecommunicatielijnen worden doorgegeven, in het interne geheugen van de apparaten opgeslagen. Zij kunnen er worden bewerkt, na bewerking opnieuw worden opgeslagen, in hun oorspronkelijke vorm of na bewerking worden verzonden, of ook met behulp van het elektronische afdruksysteem worden gedrukt.
4 Ten tijde van de feiten van het hoofdgeding bepaalde verordening nr. 2587/91 met betrekking tot post 8472 van de gecombineerde nomenclatuur (hierna: „GN”), die deel uitmaakt van hoofdstuk 84, betreffende „Kernreactoren, stoomketels, machines, toestellen en mechanische werktuigen, alsmede delen daarvan”, het volgende:
„Hoofdstuk 84
(...)
8472
Andere kantoormachines en -toestellen (bij voorbeeld hectografen en stencilmachines, adresseermachines, machines voor het automatisch afleveren van bankbiljetten, machines voor het sorteren, het tellen of het verpakken van geld, potloodslijpmachines, perforeermachines en hechtmachines):
8472 10 00
— duplicators
(...)
8472 90
— andere:
8472 90 10
— — geldsorteer-, geldtel- en geldinpakmachines
8472 90 90
— — andere.”
5 Post 8517, in hoofdstuk 85 van de GN („Elektrische machines, apparaten, uitrustingsstukken, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, toestellen voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen”), omvat „Elektrische toestellen voor lijntelefonie en voor lijntelegrafie, die voor het overseinen met draaggolf daaronder begrepen”.
6 GN-code 9009, die deel uitmaakt van hoofdstuk 90 van de GN, „Optische instrumenten, apparaten en toestellen; instrumenten, apparaten en toestellen voor de fotografie (...)”, luidt als volgt:
„9009 Fotokopieerapparaten werkend met een optisch systeem of voor
contactdruk, alsmede thermokopieerapparaten:
— elektrostatische fotokopieerapparaten:
9009 11 00
— — waarbij de kopie rechtstreeks wordt verkregen (directe methode)
9009 12 00
— — waarbij de kopie via een tussenliggende drager wordt verkregen (indirecte methode)
— andere fotokopieerapparaten:
9009 21 00
— — met optisch systeem
9009 22
— — voor contactdruk:
(...)
9009 30 00
— thermokopieerapparaten.”
7 De aantekeningen in afdeling XVI, die betrekking hebben op de hoofdstukken 84 en 85, bepalen onder meer met betrekking tot de verhouding tussen de hoofdstukken 84, 85 en andere posten, zoals die welke onder hoofdstuk 90 vallen:
Deze afdeling omvat niet:
(...)
artikelen bedoeld bij hoofdstuk 90;
(...)
Voor zover niet anders is bepaald, worden combinaties van machines van verschillende soorten, die bestemd zijn om gezamenlijk te functioneren en die één geheel vormen, alsmede machines met twee of meer verschillende (afwisselende of aanvullende) functies, ingedeeld naar de hoofdfunctie die kenmerkend is voor het complex.
(...)
Voor de toepassing van vorenstaande aantekeningen heeft het woord ‚machines’ zowel betrekking op machines als op de verschillende toestellen, apparaten, uitrustingen en werktuigen, bedoeld bij hoofdstuk 84 of 85.”
8 De algemene regels voor de interpretatie van de GN, die zijn neergelegd in het eerste deel, titel I, sub A, luiden als volgt:
„Voor de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur gelden de volgende bepalingen.
(...)
(...)
Onder een in een post vermelde stof wordt niet alleen verstaan die stof in zuivere staat, doch ook vermengd of verbonden met andere stoffen. Evenzo worden onder werken van een genoemde stof niet alleen verstaan die werken die geheel uit die stof bestaan, doch ook werken die gedeeltelijk uit die stof bestaan. De vorenbedoelde mengsels en samengestelde werken worden ingedeeld met inachtneming van de onder 3 vermelde beginselen.
Indien goederen met toepassing van het bepaalde onder 2 b), of om enige andere reden vatbaar zijn voor indeling onder twee of meer posten, geschiedt de indeling als volgt:
de post met de meest specifieke omschrijving heeft voorrang boven posten met een meer algemene strekking. Indien echter twee of meer posten elk afzonderlijk slechts betrekking hebben op een gedeelte van de stoffen of bestanddelen waaruit een mengsel of een goed is samengesteld of op een gedeelte van de artikelen, in het geval van goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, worden die posten, met betrekking tot bedoelde mengsels en goederen, aangemerkt als even specifiek, zelfs indien een van de andere posten daarvan een volledigere of nauwkeurigere omschrijving geeft;
mengsels, werken die zijn samengesteld uit of met verschillende stoffen dan wel zijn vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen, zomede goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, waarvan de indeling niet mogelijk is aan de hand van het bepaalde onder 3 a), worden ingedeeld naar de stof of naar het goed waaraan de mengsels, de werken, de stellen of de assortimenten hun wezenlijk karakter ontlenen, indien dit kan worden bepaald;
in de gevallen waarin de indeling aan de hand van het bepaalde onder 3 a) en 3 b) niet mogelijk is, wordt van de verschillende in aanmerking komende posten, de post toegepast die in volgorde van nummering het laatst is geplaatst.
(...)”
9 In de bijlage bij verordening (EEG) nr. 3417/88 van de Commissie van 31 oktober 1988 houdende indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (PB 1988, L 301, blz. 8), wordt een „elektronisch systeem voor het drukken uitgaande van numerieke gegevens” ingedeeld onder postonderverdeling 8472 90 90, met de volgende motivering:
„De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regel 1 en de tekst van de GN-codes 8472 en 8472 90 90.
Een laserstraal wordt gebruikt voor het selectief ontladen van een tevoren geladen elektro gevoelig oppervlak, overeenkomstig het gewenste beeld. Deeltjes negatief geladen inkt in poedervorm worden vervolgens op de fotoreceptor aangebracht en kleven er aan de positieve zones om het beoogde beeld te vormen. Dit beeld wordt dan overgebracht op een positief geladen blad papier en ten slotte via een thermisch procédé gefixeerd. Post 9009 kon niet worden toegepast omdat afdrukken worden gemaakt uitgaande van numerieke gegevens in plaats van het kopiëren van een origineel document.”
10 Om de uniforme toepassing van de GN te waarborgen en om een einde te maken aan bepaalde moeilijkheden betreffende de indeling van deze soort laserkopieertoestellen, heeft de Commissie verordening (EG) nr. 1165/95 van 23 mei 1995 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (PB 1995, L 117, biz. 15) vastgesteld; punt 6 van de bijlage hierbij vermeldt onder postonderverdeling 9009 12 00 een „digitaal laserkopieertoestel in een behuizing dat voornamelijk bestaat uit een aftast- (opname-)eenheid (‚scanner’), een digitale beeldvormende eenheid en een afdrukeenheid (laserstraaldrukker).
De aftasteenheid maakt bij het per regel aftasten van het origineel gebruik van een optisch systeem, dat uit een lamp, spiegels, lenzen en fotocellen bestaat.
De kopieën worden door middel van een laserstraaldrukker onrechtstreeks langs elektrostatische weg via een druktrommel vervaardigd.
Het laserkopieertoestel heeft een aantal extra mogelijkheden die het origineel veranderen, bij voorbeeld verkleinen, vergroten of contrasteren.”
De indeling in deze postonderverdeling wordt gemotiveerd als volgt: „De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 9009 en 9009 12 00.”
11 In januari 1992 voerde Rank Xerox de apparaten Xerox 3010 en Xerox 3010 Editor in Nederland in, waarbij zij voor de tariefindeling postonderverdeling 9009 21 00 vermeldde.
12 Een maand later diende Rank Xerox tegen haar eigen aangifte een bezwaarschrift in met het verzoek om de apparaten in te delen onder postonderverdeling 8472 90 90 van de GN.
13 Nadat de Inspecteur de oorspronkelijke indeling had gehandhaafd en haar bezwaar had afgewezen, wendde Rank Xerox zich tot de Tariefcommissie.
14 Van oordeel dat het gaat om recentelijk vervaardigde, uiterst moderne apparaten en dat de GN uniform moet worden uitgelegd, heeft de Tariefcommissie de behandeling van de zaak geschorst en het Hof de volgende vraag voorgelegd:
„Hoe moet het gemeenschappelijk douanetarief, in de versie van verordening (EEG) nr. 2587/91, worden uitgelegd voor wat betreft de indeling in de nomenclatuur van de hierboven omschreven apparaten Xerox 3010 en Xerox 3010 Editor?”
15 Tot staving van haar stelling, dat de apparaten Xerox 3010 en Xerox 3010 Editor onder postonderverdeling 8472 90 90 moeten worden ingedeeld, betoogt Rank Xerox dat zij niet kunnen worden gelijkgesteld met onder hoofdstuk 90 vallende fotokopieerapparaten werkend met een optisch systeem, zoals de Commissie verklaart, op grond dat de scanner niet de eigenschap van een dergelijk optisch systeem bezit. Rank Xerox stelt eveneens, dat uit zowel verordening nr. 3417/88 als de algemene indelingsregels volgt, dat deze apparaten onder postonderverdeling 8472 90 90 vallen.
16 Volgens de Commissie evenwel dienen de apparaten Xerox 3010 en Xerox 3010 Editor als fotokopieerapparaten te worden ingedeeld onder postonderverdeling 9009 12 00.
17 Om te beginnen zij eraan herinnerd, dat volgens vaste rechtspraak van het Hof in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in beginsel moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de post van het gemeenschappelijk douanetarief en in de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken zijn omschreven. Het is eveneens vaste rechtspraak, dat bij de uitlegging van het gemeenschappelijk douanetarief zowel de aantekeningen bij de hoofdstukken hiervan als de toelichtingen bij de nomenclatuur van de Internationale Douaneraad belangrijke middelen vormen ter verzekering van een uniforme toepassing van dit tarief en derhalve als waardevolle hulpmiddelen bij de uitlegging ervan kunnen worden beschouwd (zie, dienaangaande, arresten van 17 oktober 1995, gevoegde zaken C-59/94 en C-64/94, Pardo & Fils en Cárnicas, Jurispr. 1995, biz. I-3159, r. o. 10, en 20 juni 1996, zaak C-121/95, VOBIS Microcomputer, Jurispr. 1996, biz. I-3047, r. o. 13).
18 Wat de verhouding betreft tussen de door Rank Xerox voorgestane postonderverdeling (8472 90 90), de door de Inspecteur toegepaste postonderverdeling (9009 21 00) en de door de Commissie voorgestelde postonderverdeling (9009 12 00), blijkt uit punt 1, sub m, van de aantekeningen bij afdeling XVI van de GN, dat indeling van de betrokken apparaten onder een van de posten of postonderverdelingen van hoofdstuk 90 toepassing van de hoofdstukken 84 en 85 of van een van de onder een van deze hoofdstukken vallende postonderverdelingen uitsluit. Derhalve moet om te beginnen een eventuele indeling onder een van de posten of postonderverdelingen van hoofdstuk 90, meer bepaald post 9009 („Fotokopieerapparaten werkend met een optisch systeem of voor contactdruk, alsmede thermokopieerapparaten”), worden onderzocht.
19 Dienaangaande betoogt Rank Xerox, dat de Xerox 3010 en Xerox 3010 Editor niet als optische reproductiesystemen kunnen worden beschouwd, omdat zij, in tegenstelling tot klassieke fotokopieerapparaten, het beeld in numerieke gegevens converteren.
20 Dit argument kan niet worden aanvaard.
21 Zoals de Commissie immers terecht heeft opgemerkt, omvat post 9009, naast fotokopieerapparaten werkend met een optisch systeem en voor directe reproductie, die welke beschikken over een tussenliggende drager voor indirecte reproductie. In casu bestaat het indirecte reproductieprocédé in transformatie van het beeld in numerieke gegevens.
22 In dit verband is het irrelevant, dat het voor beide apparaten kenmerkende indirecte procédé gebruik maakt van geavanceerde technologie. In het arrest van 19 november 1981 (zaak 122/80, Analog Devices, Jurispr. 1981, blz. 2781, r. o. 12) overwoog het Hof immers, dat zelfs al kan niet worden uitgesloten, dat de technische ontwikkelingen in de betrokken industriesector het opstellen van een nieuwe tariefindeling rechtvaardigen, het aan de bevoegde gemeenschapsinstellingen staat daarmee rekening te houden door het gemeenschappelijk douanetarief te wijzigen. Zolang dit niet is geschied, mag het douanetarief dan ook niet verschillend worden uitgelegd al naar gelang van de technische ontwikkeling.
23 Bijgevolg kunnen de twee apparaten, uitgaande van hun functie van fotokopieerapparaten, worden ingedeeld onder post 9009, meer bepaald onder postonderverdeling 9009 12 00. De door de Inspecteur gekozen postonderverdeling 9009 21 00 kan namelijk niet worden toegepast, aangezien volgens de door Rank Xerox in haar opmerkingen gegeven omschrijving beide apparaten blijkbaar tot de elektrostatische apparaten behoren.
24 Voorts kan het argument van Rank Xerox, dat de twee apparaten moeten worden gelijkgesteld met kantoormachines en dus onder post 8472, meer in het bijzonder onder postonderverdeling 8472 90 90, vallen, evenmin worden aanvaard.
25 Als volstrekte restpost heeft post 8472 immers betrekking op kantoormachines die hoofdzakelijk een mechanische structuur en werking hebben, zoals overigens blijkt uit de door de GN bij wijze van voorbeeld gegeven omschrijving. De in geding zijnde apparaten zijn evenwel, zoals de advocaat-generaal in punt 13 van zijn conclusie opmerkt, samengesteld uit elektronische elementen, waarvan de mechanismen niet vergelijkbaar zijn met de eenvoudiger structuur die kenmerkend is voor de in post 8472 bedoelde restcategorie.
26 Aan deze uitlegging wordt voor het overige niet afgedaan door verordening nr. 3417/88. Uit de motivering van de in bijlage bij deze verordening opgenomen tabel blijkt immers, dat de indeling van een elektronisch druksysteem onder deze postonderverdeling geschiedt naar gelang van de oorsprong van de afdruk; wanneer afdrukken worden gemaakt enkel uitgaande van numerieke gegevens en niet door het kopiëren van een origineel document, is toepassing van post 9009 uitgesloten. Wanneer dan ook, zoals in casu, de afdrukken worden gemaakt door het kopiëren van een origineel document, moet niet postonderverdeling 8472 90 90, doch post 9009 worden gekozen.
27 Naast de aldus aan de hand van hun kopieerfunctie gekozen indeling moet, zoals de advocaat-generaal in punt 15 van zijn conclusie opmerkt, rekening worden gehouden met de faxfunctie van beide apparaten. Derhalve kunnen deze eveneens worden ingedeeld onder post 8517, betreffende elektrische toestellen voor lijntelefonie en voor lijntelegrafie, waaronder ook faxapparaten moeten worden begrepen.
28 Voor de indeling van multifunctionele apparaten onder de meest aangewezen post, moet om te beginnen de in aantekening 3 bij afdeling XVI van de GN neergelegde voorrangsregel buiten toepassing worden gelaten. Blijkens aantekening 5 bij deze afdeling heeft de voorrangsregel uitsluitend betrekking op „machines” die onder de hoofdstukken 84 en 85 vallen. Afgezien van post 8517, die in aanmerking komt voor zover met de betrokken apparaten kan worden gefaxt, vallen deze, als fotokopieerapparaten, evenwel onder hoofdstuk 90.
29 Derhalve moeten voor de tariefindeling van apparaten als die waarom het in het hoofdgeding gaat, de algemene regels van de GN gelden.
30 Voor samengestelde goederen die „vatbaar zijn voor indeling onder twee of meer posten”, moet algemene regel 3 van titel I van de GN, meer in het bijzonder sub c daarvan, worden toegepast. De sub a neergelegde regel van de meest specifieke omschrijving is uitgesloten op grond dat de in aanmerking komende tariefposten onder verschillende hoofdstukken vallen; de regel sub b vindt geen toepassing, omdat de betrokken apparaten geen functie bezitten aan de hand waarvan hun wezenlijke karakter kan worden bepaald.
31 Overeenkomstig algemene regel 3, sub c, van titel I van de GN moet voor apparaten als die waarom het in het hoofdgeding gaat, van de verschillende in aanmerking komende posten, de post worden toegepast die in volgorde van nummering het laatst is geplaatst. Derhalve moeten deze apparaten, gelet op de in aanmerking komende posten, worden ingedeeld onder postonderverdeling 9009 12 00.
32 Deze indeling is voor dit type samengestelde apparaten eveneens gekozen in verordening nr. 1165/95, die ten tijde van de feiten van het hoofdgeding nog niet van kracht was.
33 Gelet op bovenstaande overwegingen moet op de gestelde vraag derhalve worden geantwoord, dat verordening nr. 2587/91 aldus moet worden uitgelegd, dat apparaten als de Rank Xerox 3010 en Rank Xerox 3010 Editor, die uit een aftasteenheid („scanner”), een numerieke eenheid en een afdrukeenheid (laserstraaldrukker) bestaan, onder postonderverdeling 9009 12 00 van deze verordening vallen.
Kosten
34 De kosten door de Commissie van de Europese Gemeenschappen wegens indiening van haar opmerkingen bij het Hof gemaakt, kunnen niet voor vergoeding in aanmerking komen. Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen.
HET HOF VAN JUSTITIE (Tweede kamer),
uitspraak doende op de door de Tariefcommissie bij uitspraak van 3 maart 1995 gestelde vraag, verklaart voor recht:
Verordening (EEG) nr. 2587/91 van de Commissie van 26 juli 1991 tot wijziging van bijlage I van verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, moet aldus worden uitgelegd, dat apparaten als de Rank Xerox 3010 en Rank Xerox 3010 Editor, die uit een aftasteenheid („scanner”), een numerieke eenheid en een afdrukeenheid (laserstraaldrukker) bestaan, onder postonderverdeling 9009 12 00 van deze verordening vallen.
Schintgen
Mancini
Hirsch
Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 9 oktober 1997.
De griffier
R. Grass
De president van de Tweede kamer
R. Schintgen