Hof van Justitie EU 09-02-1999 ECLI:EU:C:1999:62
Hof van Justitie EU 09-02-1999 ECLI:EU:C:1999:62
Gegevens
- Instantie
- Hof van Justitie EU
- Datum uitspraak
- 9 februari 1999
Uitspraak
Arrest van het Hof (Eerste kamer)
9 februari 1999(*)
In zaak C-280/97,
betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van het Finanzgericht Düsseldorf (Duitsland), in het aldaar aanhangig geding tussen
ROSE Elektrotechnik GmbH & Co. KG
enOberfinanzdirektion Köln,
HET HOF VAN JUSTITIE (Eerste kamer),
samengesteld als volgt: D. A. O. Edward, waarnemend voor de kamerpresident, L. Sevón (rapporteur) en M. Wathelet, rechters,
advocaat-generaal: N. Fennelly
griffier: R. Grass
gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:
-
ROSE Elektrotechnik GmbH & Co. KG, vertegenwoordigd door G. Schemmann, Außenwirtschaftsberater te Hamburg,
-
de Oberfinanzdirektion Köln, vertegenwoordigd door E. Schmidt, Regierungsrätin te Keulen,
-
de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door F. Castillo de la Torre, lid van haar juridische dienst, en K. Schreyer, bij die dienst gedetacheerd nationaal ambtenaar, als gemachtigden, bijgestaan door H.-J. Rabe en M. Núñez Müller, advocaten te Hamburg,
-
gezien het rapport van de rechterrapporteur,
gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 14 mei 1998,
het navolgende
Arrest
Bij beschikking van 22 juli 1997, ingekomen bij het Hof op 1 augustus daaraanvolgend, heeft het Finanzgericht Düsseldorf het Hof krachtens artikel 1 77 EG-Verdrag twee prejudiciële vragen gesteld over de uitlegging van de gecombineerde nomenclatuur in de versie van bijlage I bij verordening (EG) nr. 1734/96 van de Commissie van 9 september 1996 tot wijziging van bijlage I van verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 238, blz. 1).
Die vragen zijn gerezen in een geding tussen ROSE Elektrotechnik GmbH & Co. KG (hierna: „ROSE”) en de Oberfinanzdirektion Köln (hierna: „Oberfinanzdirektion”) over de tariefindeling van een als aansluitdoos aangeduid product. Het betreft een rechthoekige houder (lengte circa 21,7 cm, hoogte circa 8 cm en breedte circa 11,7 cm) met een gelakt gespuitgiet aluminium deksel (aluminium-siliciumlegering met overwegend aluminium). In het deksel, waarin een kunststof dichting is aangebracht, bevinden zich vier stalen montageschroeven. Het product is bedoeld om daarin aansluitklemmen (klemmenstroken) van verschillende typen en afmetingen aan te brengen, en heeft naast de gaten voor de montageschroeven een aantal bevestigingsgaten. Verder zijn in het product vier gaten met schroefdraad voor aardschroeven van verkoperd staal aangebracht. Deze vier aardschroeven bevinden zich los verpakt in het product. Verdere aansluitingsmogelijkheden zijn er niet.
De door de verwijzende rechter relevant geachte tariefposten van de gecombineerde nomenclatuur (hierna: „GN”) zijn de volgende:
„7616
Andere werken van aluminium:
(...)
— andere:
(...)
761699 — —
andere:
76169910
—— — gegoten
(...)
8536
Toestellen voor het inschakelen, uitschakelen, omschakelen, aansluiten of verdelen van of voor het beveiligen tegen elektrische stroom (bijvoorbeeld schakelaars, relais, zekeringen, golfafvlakkers, contactdozen en contactstoppen (stekkers), lamp- en buishouders, aansluitdozen en -kasten), voor een spanning van niet meer dan 1 000 V:
(...)
853690
— andere toestellen:
(...)
85369085
— — andere
(...)
8538
Delen waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor de toestellen bedoeld bij post 8535, 8536 of 8537:
85381000
— borden, panelen, kasten en dergelijke artikelen bedoeld bij post 8537, niet voorzien van hun toestellen
853890
— andere:
85389010
— — elektronische assemblages
85389090
— — andere.”
De algemene regels voor de interpretatie van de GN, die zijn neergelegd in het eerste deel, titel I, sub A, bepalen onder meer:
„Voor de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur gelden de volgende bepalingen.
(...)
De vermelding van een goed in een post heeft eveneens betrekking op dat goed in niet-complete of in niet-afgewerkte staat, voor zover dit de essentiële kenmerken van het complete of het afgewerkte goed vertoont. Deze vermelding heeft eveneens betrekking op een compleet of een afgewerkt goed of een op grond van de voorgaande volzin als zodanig aan te merken goed, indien het wordt aangeboden in gedemonteerde of in niet-gemonteerde staat.
Onder een in een post vermelde stof wordt niet alleen verstaan die stof in zuivere staat, doch ook vermengd of verbonden met andere stoffen. Evenzo worden onder werken van een genoemde stof niet alleen verstaan die werken die geheel uit die stof bestaan, doch ook werken die gedeeltelijk uit die stof bestaan. De vorenbedoelde mengsels en samengestelde werken worden ingedeeld met inachtneming van de onder 3 vermelde beginselen.
Indien goederen met toepassing van het bepaalde onder 2 b, of om enige andere reden vatbaar zijn voor indeling onder twee of meer posten, geschiedt de indeling als volgt:
de post met de meest specifieke omschrijving heeft voorrang boven posten met een meer algemene strekking. Indien echter twee of meer posten elk afzonderlijk slechts betrekking hebben op een gedeelte van de stoffen of bestanddelen waaruit een mengsel of een goed is samengesteld of op een gedeelte van de artikelen, in het geval van goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, worden die posten, met betrekking tot bedoelde mengsels en goederen, aangemerkt als even specifiek, zelfs indien een van de andere posten daarvan een volledigere of nauwkeurigere omschrijving geeft;
mengsels, werken die zijn samengesteld uit of met verschillende stoffen dan wel zijn vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen, zomede goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, waarvan de indeling niet mogelijk is aan de hand van het bepaalde onder 3 a, worden ingedeeld naar de stof of naar het goed waaraan de mengsels, de werken, de stellen of de assortimenten hun wezenlijk karakter ontlenen, indien dit kan worden bepaald.”
In de toelichtingen bij het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen van de Internationale Douaneraad (editie 1996) is ten aanzien van de algemene regels voor de interpretatie van het geharmoniseerd systeem ad regel 2 a („Niet-complete of niet-afgewerhte artikelen”) in punt II, eerste alinea, gesteld:
„Het bepaalde in deze regel is eveneens van toepassing op artikelen in voorwerpsvorm, tenzij deze in een bepaalde post zijn genoemd. Als artikelen in voorwerpsvortn worden aangemerkt, artikelen die als zodanig niet voor gebruik geschikt zijn, doch waarvan de vorm of het profiel die van het afgewerkte voorwerp of artikel benadert en die, behoudens in uitzonderlijke gevallen, alleen gebruikt kunnen worden voor het vervaardigen van dat voorwerp of dat artikel.”
Volgens punt III, sub C, van de toelichting van de Internationale Douaneraad bij post 8536 wordt onder aansluitdozen en -kasten verstaan: „dozen enz. die aan de binnenzijde voorzien zijn van aansluitklemmen of van andere contactbevestigingen voor de aansluiting van elektrische draden. Dozen enz. die niet voorzien zijn van aansluitklemmen en dergelijke contacten, maar die enkel dienen als beschermende omhulling of voor het bijeenhouden van isolerende vulmassa, waarin de onafhankelijk van de doos tot stand gebrachte verbinding wordt gebed, worden ingedeeld naar de grondstof waaruit zij zijn vervaardigd.”
ROSE wenste het product waarom het gaat in het hoofdgeding, als aansluitdoos te doen indelen onder postonderverdeling 8536 90 85 GN. Op 11 juli 1996 wees de Oberfinanzdirektion dit verzoek af en deelde zij het product in onder postonderverdeling 7616 99 10 GN („andere gegoten werken van aluminium”), hoofdzakelijk omdat het geen contactbevestigingen bevatte, maar uitsluitend diende als bescherm- of isolatiedoos voor een onafhankelijk van de doos tot stand gebrachte verbinding.
ROSE stelde tegen deze beslissing beroep in bij het Finanzgericht,
Het Finanzgericht stelde vast, dat het product, afgezien van de ontbrekende klemmen, aansluitingen en gaten, naar de uiterlijke vorm een aansluitdoos in de zin van post 8536 leek zonder volledige inhoud. Het twijfelt omtrent de juiste indeling van het product, omdat uit de bestemming van de artikelen van post 8536 kan worden afgeleid, dat het essentiële kenmerk van een aansluitdoos is, dat zij voorzien is van contactbevestigingen voor het aansluiten van stroomkringen, terwijl de omschrijving van het begrip „artikelen in voorwerpsvorm” in punt II van de toelichting bij regel 2 a van de algemene regels ruimer is.
Tevens vroeg het Finanzgericht zich af, voor welke elektrische leidingen de in de toelichting bij post 8536 genoemde contactbevestigingen moesten zijn aangebracht. Het stelde vast, dat de verkoperde aardschroeven en de gaten met schroefdraad in casu dienden om een zogenoemde „beschermingsleiding” aan te sluiten, doch dat vaststond, dat een dergelijke aardverbinding geen stroomkring sluit of aansluit.
Van oordeel, dat de beslechting van het geschil afhing van de uitlegging van het gemeenschapsrecht, besloot het Finanzgericht de behandeling van de zaak te schorsen en het Hof de navolgende prejudiciële vragen te stellen:
Moet het gemeenschappelijk douanetarief, in de versie van bijlage I bij verordening (EEG) nr. 1734/96 van de Commissie van 9 september 1996 tot wijziging van bijlage I van verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (gecombineerde nomenclatuur 1997) aldus worden uitgelegd, dat een als aansluitdoos aangeduid product, bestaande uit een rechthoekige houder met gelakt gespuitgiet aluminium deksel (aluminium-siliciumlegering met overwegend aluminium), met vier stalen montageschroeven en vier aardschroeven van verkoperd staal (die zich los verpakt in het product bevinden en in de daarvoor bestemde gaten met schroefdraad moeten worden aangebracht), moet worden ingedeeld onder tariefpost 8538?
Ingeval de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord: moet het gemeenschappelijk douanetarief (gecombineerde nomenclatuur 1997) aldus worden uitgelegd, dat een dergelijk product ingevolge regel 2 a eerste volzin, van de alge mene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, onder post 8536 moet worden ingedeeld?”
De tweede vraag
Met zijn tweede vraag, die thans eerst zal worden behandeld, wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen, of de GN aldus moet worden uitgelegd, dat een product als in het hoofdgeding als niet-complete aansluitdoos onder post 8536 moet worden ingedeeld.
ROSE pleit voor een bevestigend antwoord en wijst erop, dat de onderscheidende kenmerken van het product de gestandaardiseerde vorm ervan met zijn technische voorzieningen zijn, daar het voor bijzondere industriële toepassingen wordt vervaardigd en niet voor andere dan zijn eigenlijke gebruiksdoeleinden kan worden gebruikt. Zij betwist, dat de klemmenstroken onderscheidende kenmerken zijn, en beklemtoont, dat vanwege de talrijke aansluitmogelijkheden, de klemmenstroken of -blokken en de benodigde gaten worden aangebracht naar gelang van de industriële bestemming die aan het product wordt gegeven. Ten slotte wijst zij erop, dat het feit dat een aansluitdoos van de bijbehorende klemmen wordt voorzien, op zichzelf niet garandeert of kan garanderen, dat tevens een stroomkring tot stand wordt gebracht of onderbroken, terwijl een aardverbinding in geval van nood of bij storing stroom kan doorlaten, zodat in dat geval per definitie sprake is van totstandbrenging van een stroomkring of stroomgeleidende schakeling.
De Oberfinanzdirektion betwist, dat het om een al dan niet complete aansluitdoos zou gaan, omdat de bijgeleverde aardschroeven geen contactbevestigingen voor het aansluiten van elektrische draden zijn, nu volgens haar een aardverbinding geen stroomkring of -net is. Zij stelt vast, dat het product geen andere contactbevestigingen bevat en dat de dozen eerst op speciaal verzoek van de klant en hoe dan ook pas na invoer van klemmen worden voorzien.
Ook de Commissie merkt op, dat het betrokken product niet van contactbevestigingen voor het aansluiten van elektrische draden is voorzien en dat de bijgeleverde aardschroeven niet dienen om het op een stroomkring aan te sluiten en in gebruik te stellen. Gelet op de assemblage- en installatiewijze alsmede op de objectieve kenmerken ervan, dient het product hoofdzakelijk om een reeds tot stand gebrachte verbinding te beveiligen tegen electrische schokken en ze te beschermen tegen vocht.
In het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle moet volgens vaste rechtspraak het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in beginsel worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de GN-posten zijn omschreven. Bovendien bestaan er voor de GN toelichtingen van de Commissie, en voor het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen toelichtingen van de Internationale Douaneraad, die belangrijke middelen vormen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten, maar rechtens niet bindend zijn (zie met name arresten van 6 november 1997, LTM, C-201/96, Jurispr. blz. I-6147, punt 17, en 10 december 1998, Glob-Sped, C-328/97, Jurispr. blz. I-8357, punt 26).
Volgens punt III, sub C, van de toelichtingen van de Internationale Douaneraad bij post 8536 moeten aansluitdozen aan de binnenzijde zijn voorzien van aansluitklemmen of andere contactbevestigingen voor de aansluiting van elektrische draden, terwijl dozen die niet van dergelijke contacten zijn voorzien, maar enkel dienen als beschermende omhulling of voor het bijeenhouden van isolerende vulmassa, waarin de onafhankelijk van de doos tot stand gebrachte verbinding wordt gebed, worden ingedeeld naar de grondstof waaruit zij zijn vervaardigd.
Voorts blijkt uit regel 2 a van de algemene regels voor de interpretatie van de GN, dat een niet-compleet of niet-afgewerkt product bij de tariefindeling moet worden gelijkgesteld met een compleet of afgewerkt product, voor zover het de essentiële kenmerken daarvan vertoont. Deze interpretatieregel is gepreciseerd in de toelichtingen van de Internationale Douaneraad, waarin is gesteld, dat de voor het afgewerkte artikel bestemde post mede op artikelen in voorwerpsvorm van toepassing is, dat wil zeggen op artikelen die als zodanig niet voor gebruik geschikt zijn, doch waarvan de vorm of het profiel die van het afgewerkte artikel benadert en die alleen voor de vervaardiging van dat artikel kunnen worden gebruikt.
De nationale rechter heeft vastgesteld, dat het product naar de uiterlijke vorm een aansluitdoos leek en was bedoeld om van aansluitklemmen te worden voorzien. Onverminderd de verdere feitelijke vaststellingen van de nationale rechter en gelet op de door hem verstrekte technische gegevens, lijkt dit product, zoals de advocaat in punt 30 van zijn conclusie heeft opgemerkt, niet voor andere doeleinden te kunnen worden gebruikt dan die van een aansluitdoos.
Het ontbreken van de klemmenstroken betekent niet, dat het product niet als niet-complete aansluitdoos kan worden aangemerkt omdat het niet de essentiële kenmerken van een aansluitdoos zou hebben. Vaststaat immers, dat de klemmen pas later worden aangebracht, aangezien de vorm en de afmetingen daarvan variëren naar gelang van de technische toepassing die de gebruiker aan het product wenst te geven. Door het ontbreken van de klemmen krijgt het product dus geen andere bestemming.
Verder moet worden vastgesteld, dat ook indien het product als behuizing zou dienen voor een andere dan via de in de doos aangebrachte klemmen tot stand gekomen verbinding, het niettemin zou moeten worden ingedeeld onder post 8536, waar uitdrukkelijk toestellen voor het beveiligen tegen elektrische stroom worden genoemd.
Aan deze vaststelling doet niet af, dat een dergelijk product volgens de toelichtingen van de Internationale Douaneraad moet worden ingedeeld naar de grondstof waaruit het is vervaardigd.
Het is immers vaste rechtspraak, dat deze toelichtingen van de Internationale Douaneraad weliswaar als waardevolle hulpmiddelen bij de uitlegging van de GN kunnen worden beschouwd, doch rechtens niet bindend zijn, zodat in voorkomend geval dient te worden onderzocht, of de inhoud ervan met de bepalingen van het gemeenschappelijk douanetarief zelf in overeenstemming is en de draagwijdte daarvan niet wijzigt (zie inzonderheid arrest van 16 juni 1994, Develop Dr. Eisbein, C-35/93, Jurispr. blz. I-2655, punt 21, en arresten LTM, reeds aangehaald, punt 17, en Glob-Sped, reeds aangehaald, punt 26).
Nu deze toelichtingen verlangen, dat aansluitdozen aan de binnenzijde zijn voorzien van contactbevestigingen voor de aansluiting van elektrische draden, en voorschrijven dat dozen die met name dienen als beschermende omhulling of voor het bijeenhouden van isolerende vulmassa, waarin de onafhankelijk van de doos tot stand gebrachte verbinding wordt gebed, worden ingedeeld naar de grondstof waaruit zij zijn vervaardigd, zijn zij in strijd met de tekst van post 8536, waarvan zij de draagwijdte wijzigen.
Op de tweede vraag moet derhalve worden geantwoord, dat de GN in de versie van bijlage I bij verordening nr. 1734/96 aldus moet worden uitgelegd, dat een product, bestaande uit een rechthoekige houder met gelakt gespuitgiet aluminium deksel (aluminium-siliciumlegering met overwegend aluminium), met vier stalen montageschroeven en vier aardschroeven van verkoperd staal (die zich los verpakt in het product bevinden en in de daarvoor bestemde gaten met schroefdraad moeten worden aangebracht), en bedoeld om daarin klemmenstroken en gaten aan te brengen ter verbinding van stroomkringen, ingevolge regel 2 a van de algemene regels voor de interpretatie van de GN als niet-complete aansluitdoos onder postonderverdeling 8536 90 85 moet worden ingedeeld.
Gelet op het antwoord op de tweede vraag, kan de eerste vraag onbeantwoord blijven.
Kosten
De kosten door de Commissie wegens indiening van haar opmerkingen bij het Hof gemaakt, kunnen niet voor vergoeding in aanmerking komen. Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen.
HET HOF VAN JUSTITIE (Eerste kamer),
uitspraak doende op de door het Finanzgericht Düsseldorf bij beschikking van 22 juli 1997 gestelde vraag,
verklaart voor recht:
De gecombineerde nomenclatuur in de versie van bijlage I bij verordening (EG) nr. 1734/96 van de Commissie van 9 september 1996 tot wijziging van bijlage I van verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief-en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, moet aldus worden uitgelegd, dat een product, bestaande uit een rechthoekige houder met gelakt gespuitgiet aluminium deksel (aluminium-siliciumlegering met overwegend aluminium), met vier stalen montageschroeven en vier aardschroeven van verkoperd staal (die zich los verpakt in het product bevinden en in de daarvoor bestemde gaten met schroefdraad moeten worden aangebracht), en bedoeld om daarin klemmenstroken en gaten aan te brengen ter verbinding van stroomkringen, ingevolge regel 2 a van de algemene regels voor de interpretatie van de GN als niet-complete aansluitdoos onder postonderverdeling 8536 90 85 moet worden ingedeeld.
Edward
Sevón
Wathelet
Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 9 februari 1999.
De griffier
R. Grass
De president van de Eerste kamer
P. Jann