Home

Hof van Justitie EU 17-05-2001 ECLI:EU:C:2001:277

Hof van Justitie EU 17-05-2001 ECLI:EU:C:2001:277

Gegevens

Instantie
Hof van Justitie EU
Datum uitspraak
17 mei 2001

Uitspraak

Arrest van het Hof (Tweede kamer)

17 mei 2001(*)

In zaak C-119/99,

betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van het Tribunal d'instance du VII e arrondissement de Paris (Frankrijk), in het aldaar aanhangig geding tussen

Hewlett Packard BV

en

Directeur général des douanes et droits indirects,

HET HOF VAN JUSTITIE (Tweede kamer),

samengesteld als volgt: V. Skouris, kamerpresident, R. Schintgen en N. Colneric (rapporteur), rechters,

advocaatgeneraal: J. Mischo,

griffier: H. von Holstein, adjunct-griffier,

  1. gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:

    • Hewlett Packard BV, vertegenwoordigd door F. Goguel, avocat,

    • de Franse regering, vertegenwoordigd door K. Rispal-Bellanger en C. Vasak als gemachtigden,

    • de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door R. Tricot als gemachtigde,

gezien het rapport ter terechtzitting,

gehoord de mondelinge opmerkingen van Hewlett Packard BV en de Commissie ter terechtzitting van 6 december 2000,

gehoord de conclusie van de advocaatgeneraal ter terechtzitting van 18 januari 2001,

het navolgende

Arrest

Bij vonnis van 30 maart 1999, ingekomen bij het Hof op 12 april daaraanvolgend, heeft het Tribunal d'instance du VII e arrondissement de Paris krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) een prejudiciële vraag gesteld over de geldigheid van punt 3 van de bijlage bij verordening (EG) nr. 2184/97 van de Commissie van 3 november 1997 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (PB L 299, blz. 6).

Die vraag is gerezen in een geding tussen Hewlett Packard BV, vennootschap naar Nederlands recht (hierna: „Hewlett Packard”), en de Direction générale des douanes et droits indirects naar aanleiding van de tariefindeling van multifunctionele apparaten die de functie van zowel printer, kopieerapparaat, faxapparaat als scanner hebben.

Rechtskader

De gecombineerde nomenclatuur, opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 2086/97 van de Commissie van 4 november 1997 (PB L 312, blz. 1) (hierna: „GN”), bevat onder meer de volgende posten:

„8471

Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; magnetische en optische lezers, machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machines voor het verwerken van die gegevens, elders genoemd noch elders onder begrepen:

[...]

8471 60

— invoereenheden en uitvoereenheden, ook indien zij in dezelfde behuizing geheugeneenheden bevatten:

4716010

— — bestemd voor burgerluchtvaartuigen

— — andere:

8471 60 40

— — — afdrukeenheden

8471 60 50

— — — toetsenborden

8471 60 90

— — andere”

en

„8517

Elektrische toestellen voor lijntelefonie en voor lijntelegrafie, lijntelefoontoestellen met draagbare draadloze hoorn en toestellen voor telecommunicatie met draaggolf of voor digitale telecommunicatie daaronder begrepen; videofoontoestellen:

[...]

[...]

— telekopieertoestellen en telexapparaten:

8517 21 00

— — telekopieertoestellen

8517 22 00

— — telexapparaten”.

Artikel 1 van verordening nr. 2184/97 bepaalt:

„De goederen omschreven in kolom 1 van de in de bijlage opgenomen tabel worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de corresponderende GN-codes vermeld in kolom 2 van voornoemde tabel.”

Aan deze verordening is een bijlage gehecht, waarvan punt 3 luidt als volgt:

Omschrijving

Indeling GN-Code

Motiverin

(1)

(2)

(3)

Multifunctioneel telekopieertoestel, in hoofdzaak bestaande uit:

  • een modem,

  • een inrichting voor het punt voor punt aftasten (een „scanner”),

  • een afdrukinrichting.

Het toestel kan zelfstandig werken (verzenden en ontvangen van telekopieën), alsook worden gebruikt in samenhang met een computer (als afdrukker, scanner of voor het verzenden en ontvangen van telefaxberichten).

Het toestel heeft, bij het zelfstandig werken, ook een functie om documenten te kopiëren (2 tot 3 pagina's per minuut).

8517 21 00

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, aantekening 3 op afdeling XVI, alsmede de tekst van de GN-codes 8517 en 8517 21 00.

De telecommunicatie- (telekopieer-) functie vormt de kenmerkende functie van dit toestel.

Algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de GN, die zijn geformuleerd in het eerste deel, titel I, A, van de GN en waarnaar wordt verwezen in de motivering van punt 3 van de bijlage bij verordening nr. 2184/97, luiden als volgt:

De tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en — voorzover dit niet in strijd is met de bewoordingen van bedoelde posten en aantekeningen — de navolgende regels.

[...]

Voor de indeling van goederen onder de onderverdelingen van een post zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van die onderverdelingen en de aanvullende aantekeningen, alsmede ‚mutatis mutandis’ de vorenstaande regels, met dien verstande dat uitsluitend onderverdelingen van gelijke rangorde met elkaar kunnen worden vergeleken. Voor de toepassing van deze regel en voorzover niet anders is bepaald, zijn de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken eveneens van toepassing.”

Volgens aantekening 3 op afdeling XVI van het tweede deel van de GN, die de posten 8471 en 8517 omvat, worden „[v]oorzover niet anders is bepaald, [...] combinaties van machines van verschillende soorten, die bestemd zijn om gezamenlijk te functioneren en die één geheel vormen, alsmede machines met twee of meer verschillende (afwisselende of aanvullende) functies, ingedeeld naar de hoofdfunctie die kenmerkend is voor het complex”.

Het hoofdgeding

Hewlett Packard, die deel uitmaakt van de gelijknamige groep, is binnen die groep belast met de invoer in Europa van de apparaten „HP Office Jet”, dat wil zeggen multifunctionele apparaten die dankzij de digitale techniek zowel kunnen printen, kopiëren, faxen als scannen.

Blijkens de verwijzingsuitspraak waren die apparaten in 1995 bij een bindende tariefinlichting van de Italiaanse douaneautoriteiten ingedeeld onder de toentertijd geldende postonderverdeling 8471922000. In 1996 werden de apparaten bij een door de douaneautoriteiten van het Verenigd Koninkrijk verstrekte bindende tariefinlichting ingedeeld onder postonderverdeling 8471 60 40, die in de plaats van de vorige postonderverdeling was gekomen.. In navolging van die douaneautoriteiten gaven de Franse douaneautoriteiten op hun beurt een bindende tariefinlichting waarbij de betrokken apparaten als „afdrukeenheden” werden ingedeeld onder postonderverdeling 8471 60 40.

Wegens mogelijke punten van overeenkomst met het in punt 3 van de bijlage bij verordening nr. 2184/97 bedoelde apparaat verzocht Hewlett Packard de Franse douaneautoriteiten om een nieuwe tariefinlichting voor de inmiddels op de markt gebrachte nieuwe apparaten HP Office Jet van de reeksen 300, 500 en 600. Haars inziens moesten die apparaten eveneens als „afdrukeenheden” worden ingedeeld.

Bij vanaf 2 april 1998 geldende tariefinlichting deelden de Franse douaneautoriteiten deze apparaten evenwel als „telekopieertoestellen” in onder postonderverdeling 8517 21 00, met name op grond van verordening nr. 2184/97.

Blijkens de stukken werd toentertijd over afdrukeenheden respectievelijk telekopieertoestellen een invoerrecht van 1,5 % respectievelijk 3,8 % geheven.

Hewlett Packard, die het niet met deze tariefinlichting eens was, vorderde daarop voor het Tribunal d'instance du VIIe arrondissement de Paris een verklaring voor recht, dat de multifunctionele printers HP Office Jet van de reeksen 300, 500 en 600 onder de postonderverdelingen 8471 60 40 of 8471 60 90 vallen, en dat verordening nr. 2184/97 niet geldt voor de tariefindeling van die apparaten en, subsidiair, ongeldig is.

De prejudiciële vraag

Anders dan Hewlett Packard was het Tribunal van oordeel, dat verordening nr. 2184/97 wel toepassing kon vinden op de apparaten HP Office Jet, zodat deze op grond van die verordening inderdaad onder postonderverdeling 8517 21 00 moesten worden ingedeeld. Het twijfelde evenwel aan de geldigheid van die verordening.

Derhalve heeft het Tribunal besloten de behandeling van de zaak te schorsen en het Hof de volgende vraag ter prejudiciële beslissing voor te leggen:

„Volgens het gemeenschappelijk douanetarief vallen telekopieertoestellen en afdrukeenheden niet onder dezelfde tariefpost. In geval van één, voor meerdere functies ontworpen machine wordt de tariefpost bepaald aan de hand van de hoofdfunctie die kenmerkend is voor het geheel.

Mocht de Commissie derhalve in punt 3 van verordening nr. 2184/97 bepalen, dat alle multifunctionele telekopieertoestellen, die in hoofdzaak bestaan uit:

  • een modem,

  • een scanner, en

  • een afdrukinrichting,

en die zelfstandig kunnen werken of in samenhang met een computer kunnen worden gebruikt, onder tariefpost 8517 21 00 (telekopieertoestellen) vallen, waarmee de mogelijkheid wordt uitgesloten dat in elk concreet geval wordt nagegaan wat de facto de belangrijkste functie van het apparaat is, en aldus als grondregel wordt gesteld dat de afdrukinrichting van ondergeschikt belang is, ongeacht het apparaat, voorzover dit in de beschreven categorie valt?”

De uitlegging van punt 3 van de bijlage bij verordening nr. 2184/97

De verwijzende rechter twijfelt aan de geldigheid van verordening nr. 2184/97 wegens zijn lezing van punt 3 van de bijlage daarbij. Hij begrijpt die bepaling aldus, dat alle multifunctionele telekopieertoestellen die in hoofdzaak uit een modem, een scanner en een afdrukinrichting bestaan en die hetzij zelfstandig kunnen werken hetzij in samenhang met een computer kunnen worden gebruikt, niet anders dan onder postonderverdeling 8517 21 00 kunnen worden ingedeeld.

Om overeenkomstig vaste rechtspraak de verwijzende rechter een nuttig antwoord te geven (zie, bijvoorbeeld, arrest van 28 november 2000, Roquette Frères, C-88/99, Jurispr. blz. I-10465, punt 18), moet om te beginnen worden onderzocht of deze premisse juist is, en worden nagegaan of de verwijzende rechter in zijn uitlegging van verordening nr. 2184/97 moet worden gevolgd.

Een indelingsverordening als verordening nr. 2184/97 wordt door de Commissie, na advies van het Comité douanewetboek, vastgesteld wanneer de indeling van een specifiek product in de GN moeilijkheden kan opleveren of controversieel is.

Zoals de advocaatgeneraal in punt 21 van zijn conclusie heeft beklemtoond, heeft een indelingsverordening die niet een bepaalde marktdeelnemer geldt, doch van toepassing is op het gros van de producten die identiek zijn aan het door het Comité douanewetboek onderzochte product, een algemene strekking.

Voor de vaststelling van de werkingssfeer van een indelingsverordening in het kader van de uitlegging ervan moet onder meer rekening worden gehouden met de motivering van die verordening, zoals het Hof heeft gedaan in zijn arrest van 9 oktober 1997, Rank Xerox (C-67/95, Jurispr. blz. I-5401, punt 26).

In casu wordt bij de motivering van punt 3 van de bijlage bij verordening nr. 2184/97, die is opgenomen in kolom 3 van die bijlage, na vermelding van de relevante bepalingen van de GN, gesteld, dat „[d]e telecommunicatie- (tele-kopieer-) functie [...] de kenmerkende functie van dit toestel [vormt]”.

Bijgevolg is de betrokken verordening enkel van toepassing indien de telecommunicatie- (telekopieer-) functie de facto de hoofdfunctie van het in te delen apparaat is.

De vraag of dit het geval is met de apparaten waarom het in het hoofdgeding gaat en of die apparaten derhalve onder postonderverdeling 8517 21 00 moeten worden ingedeeld, gaat het door de verwijzende rechter in zijn uitspraak afgebakende kader van de verwijzing te buiten.

Bijgevolg dient deze vraag, zoals de advocaatgeneraal in de punten 35 en volgende van zijn conclusie heeft uiteengezet, in casu door de nationale rechter te worden beantwoord.

De ongeldigheid van verordening nr. 2184/97

Gelet op de uitlegging van verordening nr. 2184/97 in punt 22 van dit arrest, moet worden vastgesteld, dat deze verordening volstrekt geldig is, aangezien daarbij multifunctionele apparaten waarvan de functie van faxapparaat de facto de hoofdfunctie is, onder postonderverdeling 8517 21 00 worden ingedeeld, en niet als grondregel wordt gesteld dat alle apparaten die de functie van zowel printer, fotokopieerapparaat, faxapparaat als scanner hebben, als telekopieertoestellen dienen te worden ingedeeld.

Mitsdien is bij onderzoek van de prejudiciële vraag niet gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid van punt 3 van de bijlage bij verordening nr. 2184/97 kunnen aantasten.

Kosten

De kosten door de Franse regering en de Commissie wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakt, kunnen niet voor vergoeding in aanmerking komen. Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen.

HET HOF VAN JUSTITIE (Tweede kamer),

uitspraak doende op de door het Tribunal d'instance du VII e arrondissement de Paris bij vonnis van 30 maart 1999 gestelde vraag, verklaart voor recht:

Bij onderzoek van de gestelde vraag is niet gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid kunnen aantasten van punt 3 van de bijlage bij verordening (EG) nr. 2184/97 van de Commissie van 3 november 1997 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur.

Skouris

Schintgen

Colneric

Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 17 mei 2001.

De griffier

R. Grass

De president van de Tweede kamer

V. Skouris