Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 7 juli 2005.
Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 7 juli 2005.
Gegevens
- Instantie
- Hof van Justitie EU
- Datum uitspraak
- 7 juli 2005
Uitspraak
Arrest van het Hof (Vierde kamer)
7 juli 2005(*)
In de gevoegde zaken C-304/04 en C-305/04,
betreffende verzoeken om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Gerechtshof te Amsterdam (Nederland) bij beslissingen van 13 juli 2004, ingekomen bij het Hof op 19 juli 2004, in de procedures
Jacob Meijer BV (C-304/04),
Eagle International Freight BV (C-305/04)
tegenInspecteur van de Belastingdienst — Douanedistrict Arnhem,
HET HOF VAN JUSTITIE (Vierde kamer),
samengesteld als volgt: K. Lenaerts, kamerpresident, N. Colneric en M. Ilešič (rapporteur), rechters,
advocaatgeneraal: J. Kokott,
griffier: R. Grass,
gezien de stukken,
gelet op de opmerkingen van:
-
de Nederlandse regering, vertegenwoordigd door H. G. Sevenster en M. de Grave als gemachtigden,
-
de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door J. Hottiaux en M. van Beek als gemachtigden,
-
gelet op de beslissing, de advocaatgeneraal gehoord, om de zaken zonder conclusie te berechten,
het navolgende
Arrest
1 De verzoeken om een prejudiciële beslissing betreffen de geldigheid van de verordeningen (EG) nrs. 2086/97 van de Commissie van 4 november 1997 en 2261/98 van de Commissie van 26 oktober 1998 tot wijziging van bijlage I van verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 312, blz. 1, respectievelijk PB L 292, blz. 1).
2 Deze verzoeken zijn ingediend in het kader van gedingen tussen de vennootschappen Jacob Meijer BV (hierna: „Jacob Meijer”) en Eagle International Freight BV (hierna: „Eagle International”) en de Inspecteur van de Belastingdienst — Douanedistrict Arnhem (hierna: „inspecteur”) ter zake van de tariefindeling van geluidskaarten voor computers.
Rechtskader
3 Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256, blz. 1) heeft een goederennomenclatuur ingesteld, genaamd „gecombineerde nomenclatuur”, die is gebaseerd op het wereldwijd geldende geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (hierna: „geharmoniseerd systeem”), waarmee zij volledig overeenstemt wat de posten en de uit zes cijfers bestaande subposten betreft; alleen de onderverdelingen met een zevende en achtste cijfer zijn specifiek voor de gecombineerde nomenclatuur.
4 Post 8471 van de gecombineerde nomenclatuur, die is opgenomen in hoofdstuk 84 van bijlage I bij verordening nr. 2658/87, betreft „automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; magnetische en optische lezers, machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machines voor het verwerken van die gegevens, elders genoemd noch elders onder begrepen”.
5 Aantekening 5 bij hoofdstuk 84, die betrekking heeft op post 8471, preciseert in de ten tijde van de feiten van de hoofdgedingen geldende versie:
[...]
Automatische gegevensverwerkende machines kunnen voorkomen in de vorm van systemen bestaande uit een variabel aantal afzonderlijke eenheden. Met inachtneming van het bepaalde in letter E hierna, wordt een eenheid als een deel van een compleet systeem aangemerkt, indien zij aan alle hierna omschreven voorwaarden voldoet, te weten:
zij moet van de soort zijn die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem;
zij moet, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenschakeling van een of meer andere eenheden, op de centrale verwerkingseenheid kunnen worden aangesloten;
en
zij moet in staat zijn gegevens te ontvangen ofte leveren in een vorm -codes of signalen — die bruikbaar is voor het systeem.
Afzonderlijk aangeboden eenheden van een automatische gegevensverwerkende machine worden onder post 8471 ingedeeld.
[...]
Machines die een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking, vervullen en die een automatische gegevensverwerkende machine bevatten of daarmede in samenhang worden gebruikt, worden ingedeeld onder de post die overeenkomstig hun functie in aanmerking komt of, bij ontbreken daarvan, onder een sluitpost.”
6 Hoofdstuk 85 van bijlage I bij verordening nr. 2658/87 bevat post 8543 van de gecombineerde nomenclatuur, betreffende „elektrische machines, apparaten en toestellen, met een eigen functie, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk”.
7 Bij verordening (EG) nr. 1153/97 van de Commissie van 24 juni 1997 tot wijziging van bijlage I bij verordening nr. 2658/87 (PB L 168, blz. 35) is onderverdeling 8543 89 79 toegevoegd:
„Uitbreidingssets (zogenaamde upgrade kits) voor automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor, gereedgemaakt voor de verkoop in het klein, ten minste bestaande uit een elektronische assemblage waarmee de automatische gegevensverwerkende machine en de eenheden daarvoor geluidssignalen kunnen bewerken (geluidskaarten), luidsprekers en/of een microfoon.”
8 Deze onderverdeling is gewijzigd bij verordening nr. 2086/97, waardoor het aantal eronder begrepen producten is uitgebreid. In de vanaf 1 januari 1998 geldende versie van deze verordening luidt de genoemde onderverdeling als volgt:
„Apparaten waarmee de automatische gegevensverwerkende machine en eenheden daarvoor geluidssignalen kunnen bewerken (geluidskaarten); uitbreidingssets (zogenaamde upgrade kits) voor automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor, gereedgemaakt voor de verkoop in het klein, ten minste bestaande uit een elektronische assemblage waarmee de automatische gegevensverwerkende machine en de eenheden daarvoor geluidssignalen kunnen bewerken (geluidskaarten), luidsprekers en/of een microfoon.”
9 Bij verordening nr. 2261/98 is deze tekst van onderverdeling 8543 89 79 gehandhaafd voor het jaar 1999.
Hoofdgedingen en prejudiciële vragen
10 In 1998 heeft Jacob Meijer bij de douane te Arnhem aangiften gedaan voor het in het vrije verkeer brengen van geluidskaarten voor computers.
11 In datzelfde jaar en in 1999 heeft ook Eagle International bij de douane te Arnhem aangiften gedaan voor het in het vrije verkeer brengen van geluidskaarten voor computers.
12 In beide gevallen heeft de inspecteur de geluidskaarten ingedeeld onder onderverdeling 8543 89 79 en is hiertegen beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam.
13 Voor het Gerechtshof hebben partijen in de hoofdgedingen bevestigd dat de ingevoerde waren voldoen aan de omschrijving van geluidskaarten die het Hof heeft gegeven in punt 3 van het arrest van 7 juni 2001, CBA Computer (C-479/99, Jurispr. blz. I-4391), namelijk „printplaten met actieve en passieve componenten, die met hun connector in de daartoe voorziene bus op de moederkaart van personal computers worden gemonteerd. Zij dienen vooral om de in bepaalde software als digitale gegevens bewaarde geluiden in analoge signalen om te zetten en daardoor hoorbaar te maken. Verder dienen de geluidskaarten ertoe, analoge signalen in digitale gegevens om te zetten en zo de verwerking en opslag ervan mogelijk te maken.”
14 In dat arrest, dat invoeraangiften uit 1997 betrof, heeft het Hof om de in de punten 21 tot en met 28 daarvan uiteengezette redenen voor recht verklaard dat geluidskaarten „moeten worden ingedeeld onder post 8471 van de gecombineerde nomenclatuur in de redactie van verordening nr. 1153/97 [...]”.
15 In die zaak was het Hof eveneens een vraag gesteld over de geldigheid van verordening nr. 2086/97, voorzover deze bepaalt dat geluidskaarten voor computers onder post 8543 van de gecombineerde nomenclatuur moeten worden ingedeeld. Het Hof heeft zich niet uitgesproken over deze vraag, aangezien verordening nr. 2086/97 op 1 januari 1998 in werking is getreden en dus niet van toepassing was op de feiten van die zaak (arrest CBA Computer, reeds aangehaald, punt 31).
16 Voor de verwijzende rechter pleiten Jacob Meijer en Eagle International met een beroep op het voormelde arrest CBA Computer voor de indeling van geluidskaarten onder post 8471, terwijl de inspecteur zich voor de indeling onder post 8543 baseert op het feit dat in 1998 en 1999 de nieuwe tekst van onderverdeling 8543 89 79 van toepassing was die is ingevoerd bij verordening nr. 2086/97 en is gehandhaafd bij verordening nr. 2261/98, en dat dit arrest geen indicatieve waarde heeft voor de geldigheid van deze verordeningen.
17 In deze omstandigheden heeft het Gerechtshof te Amsterdam de behandeling van de zaak geschorst en het Hof in zaak C-304/04 de volgende prejudiciële vraag gesteld:
„Is verordening [...] nr. 2086/97 [...] geldig, voorzover volgens die verordening post 8543 89 79 van de gecombineerde nomenclatuur de [in het hoofdgeding aan de orde zijnde] geluidskaarten omvat?”
18 Die rechterlijke instantie heeft ook in zaak C-305/04 de behandeling van de zaak geschorst en, in grotendeels gelijke bewoordingen, de volgende prejudiciële vraag gesteld:
„Zijn verordening [..] nr. 2086/97 [...] alsmede verordening [...] nr. 2261/98 [...] geldig, voorzover volgens die verordeningen post 8543 89 79 van de gecombineerde nomenclatuur de [in het hoofdgeding aan de orde zijnde] geluidskaarten omvat?”
19 Bij beschikking van de president van het Hof van 22 november 2004 zijn de zaken C-304/04 en C-305/04 voor de behandeling en het arrest gevoegd.
Beantwoording van prejudiciële vragen
20 De verwijzende rechter wenst te vernemen of de verordeningen nrs. 2086/97 en 2261/98 geldig zijn, voorzover zij de in de hoofdgedingen aan de orde zijnde geluidskaarten indelen onder onderverdeling 8543 89 79 van de gecombineerde nomenclatuur.
21 De Nederlandse regering en de Commissie van de Europese Gemeenschappen stellen dat de verordeningen ongeldig zijn. Volgens de Commissie volgt uit het voormelde arrest CBA Computer dat de wijziging van onderverdeling 8543 89 79 die zij bij verordening nr. 2086/97 had ingevoerd en bij verordening nr. 2261/98 had bevestigd, onjuist is. Volgens de Nederlandse regering zijn de verordeningen nrs. 2086/97 en 2261/98 ongeldig, voor zover zij de draagwijdte van tariefpost 8543 wijzigen.
22 Er zij aan herinnerd dat de Commissie over een ruime beoordelingsbevoegdheid beschikt bij de verduidelijking van de inhoud van de tariefposten, doch dat zij niet de inhoud van de tariefposten mag wijzigen die zijn vastgesteld op basis van het geharmoniseerde systeem (arresten van 14 december 1995, Frankrijk/Commissie, C-267/94, Jurispr. blz. I-4845, punten 19 en 20, en 28 maart 2000, Holz Geenen, C-309/98, Jurispr. blz. I-1975, punt 13).
23 In punt 27 van het voormelde arrest CBA Computer heeft het Hof geoordeeld dat de betrokken geluidskaarten voor het jaar 1997 onder post 8471 van de gecombineerde nomenclatuur vielen, omdat zij geen eigen functie vervullen in de zin van aantekening 5 E bij hoofdstuk 84 van bijlage I bij verordening nr. 2658/87.
24 Ofschoon het Hof zich, zoals in punt 15 van het onderhavige arrest is aangegeven, in dat arrest niet heeft uitgesproken over de vraag of de geluidskaarten voor de jaren 1998 en 1999 moesten worden ingedeeld onder post 8471 dan wel post 8543 van de gecombineerde nomenclatuur in de versie van de verordeningen nrs. 2086/97 en 2261/98, kan zijn vaststelling dat die kaarten geen andere eigen functie dan automatische gegevensverwerking hebben, op de onderhavige zaken worden toegepast, aangezien deze, zoals in punt 13 van het onderhavige arrest is opgemerkt, hetzelfde soort geluidskaarten betreffen als in de voormelde zaak CBA Computer aan de o de waren.
25 Er moet daarom worden vastgesteld dat de Commissie met de indeling van de betrokken geluidskaarten onder onderverdeling 8543 89 79 in haar verordeningen nrs. 2086/97 en 2261/98 geen rekening heeft gehouden met de inhoud van post 8543, die uitsluitend betrekking heeft op elektrische machines, apparaten en toestellen met een eigen functie.
26 Derhalve moet op de vragen worden geantwoord dat de verordeningen nrs. 2086/97 en 2261/98 ongeldig zijn, voor zover zij geluidskaarten voor computers als in de hoofdgedingen aan de orde zijn indelen onder onderverdeling 8543 89 79 van de gecombineerde nomenclatuur.
Kosten
27 Ten aanzien van de partijen in de hoofdgedingen is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.
Het Hof van Justitie (Vierde kamer) verklaart voor recht:
Verordeningen (EG) nrs. 2086/97 van de Commissie van 4 november 1997 en 2261/98 van de Commissie van 26 oktober 1998 tot wijziging van bijlage I van verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zijn ongeldig, voor zover zij geluidskaarten voor computers als in de hoofdgedingen aan de orde zijn indelen onder onderverdeling 8543 89 79 van de gecombineerde nomenclatuur.
ondertekeningen