Home

Beschikking van het Hof (Zevende kamer) van 9 juli 2009.

Beschikking van het Hof (Zevende kamer) van 9 juli 2009.

Gegevens

Instantie
Hof van Justitie EU
Datum uitspraak
9 juli 2009

Uitspraak

Onderwerp
Dictum

Onderwerp

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing – Rechtbank van eerste aanleg te Bergen – Uitlegging van artikel 10 van richtlijn 77/388/EEG: Zesde richtlijn van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1) – Begrippen „belastbaar feit” en „verschuldigdheid van de belasting” – Aanvangstijdstip van de termijn voor verjaring van de vordering tot voldoening van de belasting – Dag van afgifte van de factuur of dag van indiening van de aangifte waarbij de belastingplichtige zijn recht op aftrek geldend maakt?

Dictum

Dictum

Artikel 10 van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, zoals gewijzigd bij richtlijn 2002/38/EG van de Raad van 7 mei 2002, moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een nationale wettelijke regeling en een nationale administratieve praktijk waarbij als aanvangstijdstip van de termijn voor verjaring van de vordering tot voldoening van de ten onrechte afgetrokken belasting over de toegevoegde waarde wordt genomen de dag van indiening van de aangifte waarbij de belastingplichtige zijn recht op aftrek voor het eerst geldend heeft gemaakt.