Home

Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 21 december 2011.

Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 21 december 2011.

Gegevens

Instantie
Hof van Justitie EU
Datum uitspraak
21 december 2011

Uitspraak





Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 21 december 2011 – A2A, voorheen ASM Brescia/Commissie

(Zaak C‑318/09 P)

„Hogere voorziening – Staatssteun – Regeling van steun voor nutsbedrijven – Belastingvrijstellingen – Beschikking waarbij steunregeling onverenigbaar met gemeenschappelijke markt wordt verklaard – Beroep tot nietigverklaring – Ontvankelijkheid – Procesbevoegdheid – Procesbelang – Artikel 87 EG – Begrip ‚steun’ – Artikel 88 EG – Begrip ‚nieuwe steun’ – Artikel 10 EG – Verplichting tot loyale samenwerking – Verordening (EG) nr. 659/1999 – Artikelen 1 en 14 – Rechtmatigheid van bevel tot terugvordering – Rechtszekerheidsbeginsel – Motiveringsplicht”

1.                     Beroep tot nietigverklaring – Natuurlijke of rechtspersonen – Handelingen die hen rechtstreeks en individueel raken – Beschikking van Commissie houdende verbod van sectoriële steunregeling – Beroep ingesteld door onderneming die begunstigde is van uit hoofde van deze regeling toegekende individuele steun die moet worden teruggevorderd – Ontvankelijkheid (Art. 230, vierde alinea, EG) (cf. punten 55‑60)

2.                     Beroep tot nietigverklaring – Procesbelang – Voorwaarde – Beroep dat insteller ervan voordeel kan opleveren – Beschikking van Commissie inzake terugvordering van staatssteun (cf. punten 68‑70)

3.                     Hogere voorziening – Middelen – Ontoereikende motivering – Impliciete motivering door Gerecht – Toelaatbaarheid – Voorwaarden (Art. 225 EG; Statuut van het Hof van Justitie, art. 36 en 53, eerste alinea) (cf. punt 97)

4.                     Hogere voorziening – Middelen – Onjuiste beoordeling van feiten – Niet-ontvankelijkheid – Toetsing door Hof van beoordeling van feiten en bewijsmateriaal – Uitgesloten, behoudens geval van onjuiste opvatting (Art. 225 EG; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58, eerste alinea) (cf. punten 103‑105)

5.                     Hogere voorziening – Middelen – Middel voorgedragen tegen rechtsoverweging van arrest die niet noodzakelijk is voor onderbouwing van dictum – Falend middel (cf. punt 109)

6.                     Hogere voorziening – Middelen – Onjuiste opvatting van als bewijs aanvaard nationaal recht – Ontvankelijkheid (Art. 225 EG; Statuut van het Hof van Justitie, art. 51, eerste alinea) (cf. punt 125)

7.                     Hogere voorziening – Middelen – Middel voor het eerst aangevoerd in hogere voorziening – Niet-ontvankelijkheid (Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 42, lid 2, en 118) (cf. punt 131)

Voorwerp

Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Achtste kamer – uitgebreid) van 11 juni 2009, ASM Brescia SpA/Commissie (T‑189/03), houdende afwijzing van een verzoek tot nietigverklaring van de artikelen 2 en 3 van beschikking 2003/193/EG van de Commissie van 5 juni 2002 inzake de steunmaatregel betreffende belastingvrijstellingen en leningen tegen gunstige voorwaarden die Italië heeft verstrekt ten gunste van nutsbedrijven waarin de overheid een meerderheidsdeelneming heeft (PB 2003, L 77, blz. 21)

Dictum

1)

De principale en de incidentele hogere voorziening worden afgewezen.

2)

A2A SpA wordt verwezen in de kosten van de principale hogere voorziening.

3)

De Europese Commissie wordt verwezen in de kosten van de incidentele hogere voorziening.