Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 25 april 2013

1. Beroep wegens niet-nakomingVoorwerp van geschilVaststelling tijdens precontentieuze procedureLatere uitbreidingOntoelaatbaarheid (Art. 258 VWEU) (cf. punten 13, 14)

2. Beroep wegens niet-nakomingVoorwerp van geschilVaststelling tijdens precontentieuze procedurePrecisering van aanvankelijke grieven in geding inleidend verzoekschriftToelaatbaarheid (Art. 258 VWEU) (cf. punten 18, 19)

3. Vrij verkeer van personenVrijheid van vestigingVerdragsbepalingenWerkingssfeer (Art. 49 VWEU) (cf. punten 23-26)

4. Vrij verkeer van personenVrijheid van vestigingBeperkingenBelastingwetgevingVerplaatsing van zetel van vennootschap naar nationaal recht, of overbrenging van activa van vaste inrichting van niet-ingezeten vennootschap, naar andere lidstaatNationale regeling volgens welke latente meerwaarde van overgebrachte vermogensbestanddelen onmiddellijk wordt belastOntoelaatbaarheid (Art. 49 VWEU) (cf. punten 27-29, 31-37, 39 en dictum)

Voorwerp

Niet-nakoming – Schending van artikel 49 VWEU en artikel 31 EER-Overeenkomst – Fiscale bepalingen op grond waarvan vennootschappen die fiscaal niet langer in Spanje zijn gevestigd of hun activa naar een andere lidstaat overbrengen, onmiddellijk een exitheffing moeten betalen

Dictum

1) Door vaststelling van artikel 17, lid 1, sub a en c, van koninklijk besluit 4/2004 van 5 maart 2004 houdende goedkeuring van de gecodificeerde versie van de wet inzake de vennootschapsbelasting (Real Decreto 4/2004 por el que se aprueba el Texto Refundido de la Ley del Impuesto sobre Sociedades), krachtens hetwelk in geval van verplaatsing van de zetel van een in Spanje gevestigde vennootschap en van overbrenging van de activa van een in Spanje gevestigde vaste inrichting naar een andere lidstaat, de niet-gerealiseerde meerwaarde wordt opgenomen in de belastinggrondslag voor het aanslagjaar, terwijl deze meerwaarde geen onmiddellijke fiscaal relevante gevolgen heeft indien deze verrichtingen op Spaans grondgebied plaatsvinden, is het Koninkrijk Spanje de krachtens artikel 49 VWEU op hem rustende verplichtingen niet nagekomen.

2) Het beroep wordt verworpen voor het overige.

3) Het Koninkrijk Spanje wordt verwezen in de kosten.

4) De Bondsrepubliek Duitsland, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, het Koninkrijk der Nederlanden, de Portugese Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland zullen hun eigen kosten dragen.