Home

Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 17 januari 2013

Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 17 januari 2013

Gegevens

Instantie
Hof van Justitie EU
Datum uitspraak
17 januari 2013

Uitspraak

Arrest van het Hof (Eerste kamer)

17 januari 2013(*)

"Gemeenschappelijk douanetarief - Gecombineerde nomenclatuur - Tariefindeling - Multifunctionele printers die zijn vervaardigd door samenvoeging van laserprintmodule en scanmodule, en over kopieerfunctie beschikken - Postonderverdeling 8443 31 91 - Geldigheid van verordening (EG) nr. 1031/2008"

In zaak C-361/11,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de Rechtbank Haarlem (Nederland) bij beslissing van 30 juni 2011, ingekomen bij het Hof op 8 juli 2011, in de procedure

Hewlett-Packard Europe BV

tegen

Inspecteur van de Belastingdienst/Douane West, kantoor Hoofddorp,

HET HOF (Eerste kamer),

samengesteld als volgt: A. Tizzano, kamerpresident, A. Borg Barthet, M. Ilešič, M. Safjan (rapporteur) en M. Berger, rechters,

advocaat-generaal: P. Mengozzi,

griffier: M. Ferreira, hoofdadministrateur,

gezien de stukken en na de terechtzitting op 4 juli 2012,

  1. gelet op de opmerkingen van:

    • Hewlett-Packard Europe BV, vertegenwoordigd door H. de Bie en E. Zietse, advocaten,

    • de Nederlandse regering, vertegenwoordigd door C. Wissels en M. Noort als gemachtigden,

    • de Europese Commissie, vertegenwoordigd door L. Bouyon en B. Burggraaf als gemachtigden, bijgestaan door E. Valerdi Rodríguez als deskundige,

gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

het navolgende

Arrest

Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van de gecombineerde nomenclatuur die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 254/2000 van de Raad van 31 januari 2000 (PB L 28, blz. 16; hierna: „GN”), en de geldigheid van het douanerecht dat van toepassing is op postonderverdeling 8443 31 91 van de GN betreffende multifunctionele printers die zijn vervaardigd door samenvoeging van een laserprintmodule en een scanmodule, en over een kopieerfunctie beschikken.

Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen Hewlett-Packard Europe BV (hierna: „Hewlett-Packard”) en de Inspecteur van de Belastingdienst/Douane West, kantoor Hoofddorp (hierna: „douaneautoriteiten”), betreffende de tariefindeling van multifunctionele printers die in april 2009 in het vrije verkeer zijn gebracht.

Toepasselijke bepalingen

GN

De GN regelt de tariefindeling van de goederen die in de Europese Unie worden ingevoerd. Ten tijde van de feiten in het hoofdgeding gold de versie van verordening (EG) nr. 1031/2008 van de Commissie van 19 september 2008 tot wijziging van bijlage I bij verordening nr. 2658/87 (PB L 291, blz. 1).

De GN is gebaseerd op het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (hierna: „GS”), dat is opgesteld door de Internationale Douaneraad, thans de Werelddouaneorganisatie, en ingevoerd bij het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (hierna: „GS-verdrag”), dat op 14 juni 1983 te Brussel is afgesloten en namens de Europese Economische Gemeenschap, met het daarbij behorende protocol van wijziging van 24 juni 1986, is goedgekeurd bij besluit 87/369/EEG van de Raad van 7 april 1987 (PB L 198, blz. 1).

Krachtens artikel 3, lid 1, van het GS-verdrag verbindt elke verdragsluitende partij zich ertoe om haar tariefnomenclatuur en haar statistieknomenclaturen in overeenstemming te doen zijn met het GS, om alle posten en onderverdelingen ervan, zonder enige toevoeging of wijziging, alsmede de daarop betrekking hebbende numerieke codes te gebruiken en om de volgorde van nummering van het systeem in acht te nemen. Elke verdragsluitende partij verbindt zich er ook toe om de algemene regels voor de interpretatie van het GS en alle aantekeningen op de afdelingen, de hoofdstukken en de onderverdelingen van het GS toe te passen en de draagwijdte daarvan niet te wijzigen.

Artikel 9, leden 1 en 2, van verordening nr. 2658/87 luidt als volgt:

„1.

De maatregelen betreffende de hiernavolgende onderwerpen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 10:

  1. toepassing van de gecombineerde nomenclatuur en TARIC, met name voor:

    • de indeling van goederen in de nomenclaturen bedoeld in artikel 8,

    • de [aanvullende aantekeningen],

    [...]

  2. wijzigingen van de gecombineerde nomenclatuur voortvloeiende uit wijzigingen van de behoeften op statistisch of op handelspolitiek gebied;

  3. wijzigingen van bijlage II;

  4. wijzigingen van de gecombineerde nomenclatuur en aanpassingen van de tarieven overeenkomstig door de Raad of de Commissie genomen besluiten;

  5. wijzigingen van de gecombineerde nomenclatuur, ter aanpassing aan de gevolgen van ontwikkelingen op technologisch of handelsgebied, of ter aanpassing aan andere teksten en ter verduidelijking van teksten;

  6. wijzigingen van de gecombineerde nomenclatuur voortvloeiende uit wijzigingen in de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem;

[...]

2.

De uit hoofde van lid 1 vastgestelde bepalingen mogen geen wijziging inhouden van:

  • de douanerechten,

[...]”

Het tweede deel van de GN, waarin de tabel van de douanerechten is opgenomen, bevat een afdeling XVI, met als opschrift „Machines, toestellen en elektrotechnisch materieel, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen”. Deze afdeling bevat een hoofdstuk 84, getiteld „Kernreactoren, stoomketels, machines, toestellen en mechanische werktuigen, alsmede delen daarvan”.

De in dit hoofdstuk 84 van de GN opgenomen tabel van de douanerechten is meermaals gewijzigd. In de versie van verordening (EG) nr. 1719/2005 van de Commissie van 27 oktober 2005 tot wijziging van bijlage I bij verordening nr. 2658/87 (PB L 286, blz. 1), die in werking is getreden op 1 januari 2006, bevatte die tabel een post 8471, die als volgt luidde:

„8471 Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; magnetische en optische lezers, machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machines voor het verwerken van die gegevens, elders genoemd noch elders onder begrepen:

[...]

8471 60 ‐ invoereenheden en uitvoereenheden, ook indien zij in dezelfde behuizing geheugeneenheden bevatten:

8471 60 20 – – afdrukeenheden

[...]”.

De goederen van postonderverdeling 8471 60 20 waren vrijgesteld van douanerechten.

Post 9009 van de GN bepaalde het volgende:

„9009 Fotokopieerapparaten werkend met een optisch systeem of voor contactdruk, alsmede thermokopieerapparaten:

  • elektrostatische fotokopieerapparaten:

    9009 11 00 – – waarbij de kopie rechtstreeks wordt verkregen (directe methode)

    9009 12 00 – – waarbij de kopie via een tussenliggende drager wordt verkregen (indirecte methode)”.

De goederen van onderverdeling 9009 11 00 waren vrijgesteld van douanerechten, terwijl voor de goederen van onderverdeling 9009 12 00 een douanerecht van 6 % gold.

Verordening nr. 1719/2005 is met ingang van 1 januari 2007 impliciet ingetrokken door verordening (EG) nr. 1549/2006 van de Commissie van 17 oktober 2006 tot wijziging van bijlage I bij verordening nr. 2658/87 (PB L 301, blz. 1). Verordening nr. 1549/2006 heeft post 9009 en postonderverdeling 8471 60 20 van de GN geschrapt.

Verordening nr. 1031/2008, die op 1 januari 2009 in werking is getreden, heeft deze post en postonderverdeling niet opnieuw ingevoerd in de GN.

Bovendien heeft verordening nr. 1549/2006 post 8443 van de GN als volgt gewijzigd:

„8443 Machines en toestellen die gebruikt worden om te drukken met behulp van drukplaten, drukcilinders en ander materiaal voor het drukken bedoeld bij post 8442; andere afdrukkers, kopieertoestellen en telekopieertoestellen, ook indien gecombineerd; delen en toebehoren daarvan:

[...].

– andere afdrukkers, kopieertoestellen en telekopieertoestellen, ook indien gecombineerd:

8443 31 – – machines die twee of meer van de functies afdrukken, kopiëren of telekopiëren verrichten, geschikt om te worden aangesloten op een automatische gegevensverwerkende machine of op een netwerk:

8443 31 10 – – – machines [...] met kopieer- en telekopieerfunctie, ook indien met afdrukfunctie, met een kopieersnelheid van niet meer dan 12 monochrome pagina’s per minuut

– – – andere:

8443 31 91 – – – – machines die kopiëren door het origineel te scannen en de kopieën te printen met behulp van een elektrostatisch drukapparaat

[...]”

De goederen van postonderverdeling 8443 31 91 zijn onderworpen aan een douanerecht van 6 %.

Verordening nr. 1031/2008 heeft noch de bewoordingen van die post en die postonderverdelingen, noch het douanerecht dat van toepassing is op de goederen van postonderverdeling 8443 31 91, gewijzigd.

WTO-overeenkomsten

Bij besluit 94/800/EG van 22 december 1994 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap voor wat betreft de onder haar bevoegdheid vallende aangelegenheden, van de uit de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguay-Ronde (1986-1994) voortvloeiende overeenkomsten (PB L 336, blz. 1) heeft de Raad de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), alsmede de in de bijlagen 1 tot en met 4 van deze Overeenkomst opgenomen overeenkomsten (hierna: „WTO-overeenkomsten”) goedgekeurd, waaronder het memorandum van overeenstemming inzake de regels en procedures betreffende de beslechting van geschillen (Dispute Settlement Understanding; hierna: „DSU”).

Overeenkomstig de DSU is binnen de WTO een orgaan voor geschillenbeslechting (Dispute Settlement Body; hierna: „DSB”) opgericht. Artikel 3, lid 2, van de DSU luidt als volgt:

„[...] De leden erkennen dat het [stelsel voor geschillenbeslechting van de WTO] dient ter bescherming van de rechten en verplichtingen van de leden ingevolge de [in aanhangsel 1 van het onderhavige memorandum van overeenstemming] vermelde overeenkomsten en ter verheldering van de bestaande bepalingen van die overeenkomsten in overeenstemming met de gebruikelijke interpretatieregels van het internationaal publiekrecht. Aanbevelingen en uitspraken van het DSB kunnen de in de vermelde overeenkomsten bepaalde rechten en verplichtingen niet aanvullen of beperken.”

Artikel 21 van de DSU, met als titel „Toezicht op de tenuitvoerlegging van aanbevelingen en uitspraken”, bepaalt:

„1.

Onmiddellijke naleving van de aanbevelingen of uitspraken van het DSB is van wezenlijk belang om te zorgen voor een effectieve beslechting van geschillen ten voordele van alle leden.

[...]

3.

Op een bijeenkomst van het DSB, gehouden binnen dertig dagen na de aanneming van het rapport van een panel of de beroepsinstantie, stelt het betrokken lid het DSB in kennis van zijn voornemens ten aanzien van de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen en uitspraken van het DSB. Indien het onmogelijk is de aanbevelingen en uitspraken onmiddellijk na te leven, krijgt het betrokken lid een redelijke termijn om zulks alsnog te doen. Een redelijke termijn is:

  1. de door het betrokken lid voorgestelde termijn, [...] [die] door het DSB wordt goedgekeurd; of, bij gebreke van goedkeuring,

  2. een [...] door de partijen bij het geschil onderling overeengekomen termijn; of, bij gebreke van overeenstemming hierover,

  3. een [...] bij bindende arbitrage vastgestelde termijn. [...]

[...]”

De Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel (GATT) 1994 (hierna: „GATT 1994”) en met name het memorandum van overeenstemming betreffende de interpretatie van artikel II, lid 1, sub b, van de GATT maken deel uit van de Overeenkomst tot oprichting van de WTO.

De overeenkomst inzake de handel in informatietechnologieproducten, bestaande uit de ministeriële verklaring inzake de handel in informatietechnologieproducten die op 13 december 1996 te Singapore is vastgesteld op de eerste conferentie van de WTO, en de bijlagen en aanhangsels daarbij (Information Technology Agreement; hierna: „ITA”), en de mededeling betreffende de uitvoering daarvan zijn namens de Gemeenschap goedgekeurd bij besluit 97/359/EG van de Raad van 24 maart 1997 betreffende afschaffing van de rechten op informatietechnologieproducten (PB L 155, blz. 1).

De ITA preciseert in punt 1 dat de handelsregeling van iedere partij zodanig dient te worden aangepast dat de mogelijkheden voor markttoegang voor informatietechnologieproducten worden uitgebreid. Krachtens punt 2 van de ITA worden de douanerechten en andere rechten en heffingen van welke aard dan ook, in de zin van artikel II, lid 1, sub b, van de GATT 1994, door elke partij geconsolideerd en afgeschaft ten aanzien van bepaalde producten die in het GS van 1996 zijn ingedeeld, waaronder „automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; magnetische en optische lezers, machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machines voor het verwerken van die gegevens, elders genoemd noch elders onder begrepen” en „elektrostatische fotokopieerapparaten waarbij de kopie via een tussenliggende drager wordt verkregen (indirecte methode)”.

Hoofdgeding en prejudiciële vragen

Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat de douaneautoriteiten Hewlett-Packard hebben uitgenodigd om douanerechten en aanvullende rechten te betalen over de goederen die tussen 1 en 30 april 2009 in het vrije verkeer zijn gebracht. Hieronder zijn de rechten begrepen met betrekking tot de multifunctionele printers die Hewlett-Packard ten invoer had aangegeven onder postonderverdeling 8443 31 91 van de GN.

Bij beslissing van 30 juli 2009 hebben de douaneautoriteiten het bezwaar dat Hewlett-Packard tegen die uitnodiging tot betaling had gemaakt, afgewezen. Hewlett-Packard heeft tegen die beslissing beroep ingesteld bij de Rechtbank Haarlem.

Volgens de verwijzende rechter zijn de betrokken printers, die bestemd zijn voor thuisgebruik en voor gebruik in het midden- en kleinbedrijf, vervaardigd door samenvoeging van een laserprintmodule en een scanmodule in één toestel. Zij beschikken over print- en scanfuncties wanneer zij rechtstreeks of via een netwerk met automatische gegevensverwerkende machines zijn verbonden. Tevens beschikken zij over een kopieerfunctie, die onafhankelijk van een automatische gegevensverwerkende machine kan worden gebruikt. Sommige van de betrokken printers beschikken eveneens over een faxfunctie.

Het afdrukken en het kopiëren gebeuren met dezelfde afdrukeenheid, die het hoofdbestanddeel van de betrokken printers vormt. Bij het kopiëren moet weliswaar eerst een scan van het betrokken document worden gemaakt, maar de afdruksnelheid bij afdrukken en bij kopiëren is gelijk. De verwijzende rechter wijst er ook op dat de verschillende papierladen die bepaalde van de betrokken printers van papier voorzien, zowel van nut kunnen zijn voor het kopiëren als voor het afdrukken. De sheetfeeder is dienstig voor de kopieer-, de scan- en de faxfunctie.

De verwijzende rechter merkt op dat multifunctionele printers krachtens de vóór 1 januari 2007 geldende GN, naargelang van hun objectieve kenmerken en eigenschappen, konden worden ingedeeld onder de onderverdelingen 8471 60 20 of 9009 11 00, waarvoor een vrijstelling van douanerechten gold, dan wel onder postonderverdeling 9009 12 00, waarop een douanerecht van 6 % van toepassing was.

Hij voegt eraan toe dat het Hof in zijn arrest van 11 december 2008, Kip Europe e.a. (C-362/07 en C-363/07, Jurispr. blz. I-9489), aanwijzingen heeft gegeven over de wijze waarop multifunctionele printers in de GN moeten worden ingedeeld, en dat multifunctionele printers als die welke in het hoofdgeding aan de orde zijn volgens die aanwijzingen onder onderverdeling 8471 60 20 hadden kunnen worden ingedeeld indien zij vóór 1 januari 2007 waren ingevoerd.

Verordening nr. 1549/2006, die op 1 januari 2007 in werking is getreden, heeft de GN echter aldus gewijzigd dat dergelijke printers niet meer onder postonderverdeling 8471 60 20 kunnen worden ingedeeld, maar voortaan onder postonderverdeling 8443 31 91 van de GN vallen, waarvoor een douanerecht van 6 % geldt.

Hieruit volgt dat indien die printers vóór 1 januari 2007 onder postonderverdeling 8471 60 20 van de GN zouden zijn ingedeeld, het douanerecht door de inwerkingtreding van verordening nr. 1549/2006 van 0 % naar 6 % zou zijn verhoogd.

De verwijzende rechter vraagt zich af of de Commissie in een dergelijk geval artikel 9, lid 2, van verordening nr. 2658/87 heeft geschonden door de GN door middel van verordening nr. 1549/2006 te wijzigen.

Voorts verwijst hij naar een arrest van de Cour d’appel de Paris (hof van beroep te Parijs) (Frankrijk) van 20 mei 2010, dat multifunctionele printers betrof met dezelfde objectieve kenmerken en eigenschappen als de printers die in het hoofdgeding aan de orde zijn. Luidens dat arrest „is de printfunctie overheersend, aangezien het toestel niet in hoofdzaak een kopieerapparaat of een scanner is; de afdrukeenheid vertegenwoordigt [...] immers niet enkel het grootste deel van het volume en gewicht van het apparaat, maar ook van de waarde ervan; derhalve vallen de apparaten in kwestie onder postonderverdeling 8471 60 [van de GN]”.

De verwijzende rechter benadrukt eveneens dat de ITA volgens Hewlett-Packard van toepassing is op de in het hoofdgeding aan de orde zijnde printers en dat die printers daarom van douanerechten moeten worden vrijgesteld.

In die omstandigheden heeft de Rechtbank Haarlem de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen:

  1. Gelet op hetgeen de rechtbank [Haarlem] heeft overwogen ten aanzien van de afdruk- en kopieersnelheid, [...] welke betekenis [...] moet [daaraan] worden toegekend indien de afdruk- en kopieersnelheid worden bepaald door dezelfde afdrukeenheid en het verschil in snelheid tussen die functies louter ontstaat doordat ten behoeve van het kopiëren eerst gescand moet worden voordat afgedrukt kan worden?

  2. Gelet op hetgeen de rechtbank [Haarlem] heeft overwogen ten aanzien van het aantal papierladen en de aanwezigheid van een sheetfeeder, [moeten] [...] de aanwijzingen van het Hof van Justitie in de [reeds aangehaalde zaak Kip Europe e.a.] daaromtrent zo [...] worden uitgelegd dat de aanwezigheid van meerdere papierladen en een sheetfeeder objectieve kenmerken zijn die een aanwijzing vormen dat eerder sprake is van een kopieerapparaat dan van een afdrukeenheid?

  3. Gelet op hetgeen de rechtbank [Haarlem] heeft overwogen met betrekking tot de beoordeling van de vraag wat het wezenlijke karakter is van de in geding zijnde apparaten, mede in het licht van de criteria die het hof van beroep te Parijs in het arrest van 20 mei 2010 dienaangaande heeft geformuleerd met betrekking tot soortgelijke apparaten als de onderhavige, [moeten] de waarde en het gewicht van de centrale afdrukeenheid (de print engine) [...] worden toegerekend aan de printfunctie of aan de kopieerfunctie en [moeten] de waarde en het gewicht van de scanner al dan niet, dan wel gedeeltelijk [...] worden toegerekend aan de kopieerfunctie?

  4. Is, gelet op hetgeen de rechtbank [Haarlem] heeft overwogen, het douanerecht van zes procent behorende bij GN-code 8443 31 91 in de verordening nr. 1031/2008 geldig, voor zover het [multifunctionele printers betreft] die volgens de aanwijzingen van het Hof van Justitie in de [reeds aangehaalde zaak Kip Europe e.a.] hadden moeten worden ingedeeld onder GN-code 8471 60 20, indien zij vóór 1 januari 2007 waren ingevoerd?”

Beantwoording van de prejudiciële vragen

Om te beginnen zij eraan herinnerd dat het Hof in het kader van de bij artikel 267 VWEU ingestelde procedure van samenwerking tussen de nationale rechterlijke instanties en het Hof tot taak heeft de nationale rechter een voor de oplossing van het bij hem aanhangige geding nuttig antwoord te geven. Daartoe dient het Hof de voorgelegde vragen in voorkomend geval te herformuleren (arresten van 17 juli 1997, Krüger, C-334/95, Jurispr. blz. I-4517, punten 22 en 23, en 4 oktober 2012, Byankov, C-249/11, punt 57).

In casu volgt uit de verwijzingsbeslissing dat de verwijzende rechter met zijn vier vragen, die samen moeten worden onderzocht, in wezen wenst te vernemen of verordening nr. 1031/2008 geldig is, voor zover zij multifunctionele printers als die welke in het hoofdgeding aan de orde zijn, die zijn vervaardigd door samenvoeging van een laserprintmodule en een scanmodule, beschikken over een kopieerfunctie en in april 2009 in het vrije verkeer zijn gebracht, indeelt onder postonderverdeling 8443 31 91 van de GN.

In dit verband moet enerzijds worden opgemerkt dat niet wordt betwist dat multifunctionele printers als die welke in het hoofdgeding aan de orde zijn, op het tijdstip waarop zij in het vrije verkeer waren gebracht onder postonderverdeling 8443 31 91 van de GN vielen en aan een douanerecht van 6 % waren onderworpen.

Anderzijds moet worden vastgesteld dat die postonderverdeling niet bestond in de versie van de GN die vóór 1 januari 2007 van toepassing was. Zij is bij verordening nr. 1549/2006 in de GN opgenomen en is in verordening nr. 1031/2008 overgenomen.

Volgens vaste rechtspraak heeft de Raad aan de Commissie, die handelt in samenwerking met de douanedeskundigen van de lidstaten, een ruime beoordelingsbevoegdheid gelaten bij de verduidelijking van de inhoud van de posten die voor de indeling van een bepaald goed in aanmerking komen. De bevoegdheid van de Commissie om de in artikel 9, lid 1, sub a, b, d en e, van verordening nr. 2658/87 bedoelde maatregelen, zoals aanvullende aantekeningen, vast te stellen, machtigt haar evenwel niet om de inhoud te wijzigen van de tariefposten die zijn vastgesteld op basis van het bij het GS-verdrag ingevoerde GS, nu de Unie zich bij artikel 3 van dat verdrag ertoe heeft verbonden om de draagwijdte van deze posten niet te wijzigen (zie arresten van 14 december 1995, Frankrijk/Commissie, C-267/94, Jurispr. blz. I-4845, punten 19 en 20; 27 april 2006, Kawasaki Motors Europe, C-15/05, Jurispr. blz. I-3657, punt 35, en 29 oktober 2009, Dinter en Europol Frost-Food, C-522/07 en C-65/08, Jurispr. blz. I-10333, punt 32).

Bovendien vloeit uit artikel 9, lid 2, van verordening nr. 2658/87 voort dat de Commissie niet bevoegd is om zelfstandig de tarieven van de douanerechten te wijzigen.

Uit een en ander volgt dat de Commissie de grenzen van de haar bij artikel 9 van verordening nr. 2658/87 verleende bevoegdheden heeft overschreden, indien vast komt te staan dat printers als die welke in het hoofdgeding aan de orde zijn, onder postonderverdeling 8471 60 20 van de GN dienden te worden ingedeeld en dus van douanerechten waren vrijgesteld wanneer zij vóór 1 januari 2007 waren ingevoerd, terwijl voor diezelfde printers een douanerecht van 6 % geldt wanneer zij na die datum zijn ingevoerd.

Bijgevolg moet worden onderzocht of dergelijke printers, gelet op hun objectieve eigenschappen en kenmerken, vóór 1 januari 2007 onder postonderverdeling 8471 60 20 dan wel onder postonderverdeling 9009 12 00 van de GN zouden zijn ingedeeld, hetgeen de verwijzende rechter wenst te vernemen.

In dit verband zij in herinnering geroepen dat post 8471 van de GN betrekking had op „automatische gegevensverwerkende machines” en postonderverdeling 8471 60 20 op „afdrukeenheden”. Post 9009 van de GN betrof „fotokopieerapparaten werkend met een optisch systeem of voor contactdruk, alsmede thermokopieerapparaten” en onderverdeling 9009 12 00 „elektrostatische fotokopieerapparaten waarbij de kopie via een tussenliggende drager wordt verkregen (indirecte methode)”.

Volgens Hewlett-Packard zouden printers als die welke in het hoofdgeding aan de orde zijn, onder postonderverdeling 8471 60 20 zijn ingedeeld, indien zij vóór 1 januari 2007 waren ingevoerd.

Het Koninkrijk der Nederlanden en de Commissie voeren aan dat dergelijke printers onder postonderverdeling 9009 12 00 zouden zijn ingedeeld.

In dit verband moet ten eerste in herinnering worden gebracht dat uit de rechtspraak van het Hof volgt dat post 9009 van de GN naast fotokopieerapparaten werkend met een optisch systeem en voor directe reproductie, ook fotokopieerapparaten omvat die beschikken over een tussenliggende drager voor indirecte reproductie, waartoe ook het procedé wordt gerekend dat bestaat in transformatie van het beeld in digitale gegevens (zie in die zin arrest van 9 oktober 1997, Rank Xerox, C-67/95, Jurispr. blz. I-5401, punt 21).

Voorts heeft het Hof geoordeeld dat de betrokken verordening van de Commissie, die apparaten waarmee kan worden geprint, gescand en gekopieerd indeelde onder postonderverdeling 9009 12 00, op grond dat geen van de betrokken functies kan worden geacht deze apparaten hun wezenlijke aard te verlenen, zonder als beginsel te stellen dat alle apparaten die over deze drie functies beschikken als fotokopieertoestellen moeten worden ingedeeld, geldig was (zie in die zin reeds aangehaald arrest Kip Europe e.a., punt 62).

In casu blijkt uit de kenmerken van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde printers, die in de punten 25 en 26 van het onderhavige arrest zijn uiteengezet, dat deze printers, net als de printers die aan de orde waren in de zaak die heeft geleid tot het reeds aangehaalde arrest Kip Europe e.a., over verschillende functies beschikken, namelijk een scan-, een print- en een kopieerfunctie, en dat bepaalde printers tevens over een faxfunctie beschikken, maar dat geen van die functies kan worden geacht deze apparaten hun wezenlijke aard te verlenen.

Derhalve zouden de in het hoofdgeding aan de orde zijnde printers overeenkomstig de rechtspraak van het Hof zijn ingedeeld onder postonderverdeling 9009 12 00 van de GN indien zij vóór 1 januari 2007 waren ingevoerd.

Bijgevolg moet worden vastgesteld dat de Commissie het douanerecht van 6 % dat van toepassing was op multifunctionele printers als die welke in het hoofdgeding aan de orde zijn, niet heeft gewijzigd door die printers onder postonderverdeling 8443 31 91 van de GN in te delen. Deze instelling heeft de grenzen van de haar bij artikel 9 van verordening nr. 2658/87 verleende bevoegdheden dus niet overschreden.

Ten tweede heeft een WTO-panel op 16 augustus 2010 in het kader van de ITA zijn verslagen in de zaken WT/DS375/R, WT/DS376/R en WT/DS377/R (Europese Gemeenschappen en hun lidstaten – Tariefbehandeling van bepaalde informatietechnologieproducten) bekendgemaakt, die op 21 september 2010 door het DSB zijn aangenomen.

In die verslagen wordt met name gepreciseerd dat „de [multifunctionele digitale machines] die geschikt zijn om te worden aangesloten op een automatische gegevensverwerkende machine geen fotokopieerapparaten met een optisch systeem zijn waarbij de kopie via een tussenliggende drager wordt verkregen (indirecte methode) en bijgevolg niet kunnen worden begrepen onder de concessie van postonderverdeling 9009 12 van de [aan GATT 1994 gehechte lijst van concessies van de Europese Gemeenschappen], los van de vraag of de kopieerfunctie belangrijker is dan de andere functies van deze machines, minder belangrijk of even belangrijk”.

De redelijke termijn waarbinnen de Europese Unie deze verslagen van het DSB moest uitvoeren, verstreek op 30 juni 2011.

Bij uitvoeringsverordening (EU) nr. 620/2011 van 24 juni 2011 tot wijziging van verordening nr. 2658/87 (PB L 166, blz. 16) heeft de Commissie het Unierecht in overeenstemming gebracht met de verslagen van het WTO-panel. Deze verordening is overeenkomstig artikel 2 ervan op 1 juli 2011 in werking getreden.

Punt 2 van de considerans van deze verordening bepaalt dat „[v]olgens het verslag van het WTO-panel [...] digitaal kopiëren op grond van de GATT 1994 niet [mag] worden gelijkgesteld met fotokopiëren en [...] de kopieersnelheid niet het enige classificatiecriterium [mag] zijn. Onderverdeling 8443 31 van [de GN] en het daarmee overeenkomende douanerecht moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd.” Bijgevolg is in de bijlage bij deze verordening bepaald dat postonderverdeling 8443 31 91 van de GN wordt geschrapt.

Ter terechtzitting heeft de Commissie aangegeven dat multifunctionele printers na die schrapping konden worden ingedeeld onder postonderverdeling 8443 31 20 van de GN, in welk geval zij aan een douanerecht van 2,2 % zouden zijn onderworpen, dan wel onder postonderverdeling 8443 31 80 van die nomenclatuur, in welk geval zij van douanerechten zouden zijn vrijgesteld. Die twee onderverdelingen luiden als volgt:

„8443 31 20 – – – Machines die digitaal kopiëren als hoofdfunctie hebben en waarbij het kopiëren gebeurt door het origineel te scannen en de kopieën te printen met behulp van een elektrostatisch drukapparaat

[...]

8443 31 80 – – – andere”.

Volgens vaste rechtspraak van het Hof behoren de WTO-overeenkomsten, gelet op hun aard en opzet, in beginsel niet tot de normen waaraan het Hof de wettigheid van handelingen van de instellingen van de Unie toetst. Slechts ingeval de Unie uitvoering heeft willen geven aan een in het kader van de WTO aangegane bijzondere verplichting of indien de handeling van de Unie uitdrukkelijk naar specifieke bepalingen van de WTO-overeenkomsten verwijst, dient het Hof de betrokken handeling aan de WTO-regels te toetsen teneinde de wettigheid ervan na te gaan (zie arresten van 1 maart 2005, Van Parys, C-377/02, Jurispr. blz. I-1465, punten 39 en 40, en 10 november 2011, X en X BV, C-319/10 en C-320/10, punt 35).

Hoe dan ook mag de rechter van de Unie met betrekking tot de periode vóór het verstrijken van de redelijke termijn waarover de Unie krachtens de DSU beschikt om haar recht in overeenstemming te brengen met de aanbevelingen of de beslissingen van het DSB, de handelingen van de Unie niet aan de WTO-regels toetsen, omdat de toekenning van die termijn anders haar betekenis zou verliezen (zie in die zin arrest van 30 september 2003, Biret International/Raad, C-93/02 P, Jurispr. blz. I-10497, punten 61 en 62, en reeds aangehaald arrest X en X BV, punt 41).

Voorts vertolkt verordening nr. 620/2011 weliswaar de wil van de Unie om gevolg te geven aan de door het DSB aangenomen verslagen van het WTO-panel, waarnaar zij ook uitdrukkelijk verwijst, maar zij dateert van na de in het hoofdgeding aan de orde zijnde feiten en heeft volgens artikel 2 ervan geen terugwerkende kracht.

In die omstandigheden kunnen de verslagen van het WTO-panel dus niet met terugwerkende kracht worden aangevoerd in het kader van de beoordeling van de geldigheid van verordening nr. 1031/2008, voor zover daarin printers als die welke in het hoofdgeding aan de orde zijn worden ingedeeld onder postonderverdeling 8443 31 91 van de GN.

Gelet op een en ander moet op de gestelde vragen worden geantwoord dat bij het onderzoek van de prejudiciële vragen niet is gebleken van feiten of omstandigheden die afbreuk doen aan de geldigheid van verordening nr. 1031/2008, voor zover deze verordening multifunctionele printers als die welke in het hoofdgeding aan de orde zijn, die zijn vervaardigd door samenvoeging van een laserprint- en een scanmodule, beschikken over een kopieerfunctie en in april 2009 in het vrije verkeer zijn gebracht, indeelt onder postonderverdeling 8443 31 91 van de GN.

Kosten

Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Het Hof (Eerste kamer) verklaart voor recht:

Bij het onderzoek van de prejudiciële vragen is niet gebleken van feiten of omstandigheden die afbreuk doen aan de geldigheid van verordening (EG) nr. 1031/2008 van de Commissie van 19 september 2008 tot wijziging van bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, voor zover deze verordening multifunctionele printers als die welke in het hoofdgeding aan de orde zijn, die zijn vervaardigd door samenvoeging van een laserprint- en een scanmodule, beschikken over een kopieerfunctie en in april 2009 in het vrije verkeer zijn gebracht, indeelt onder postonderverdeling 8443 31 91 van de gecombineerde nomenclatuur die is opgenomen in bijlage I bij verordening nr. 2658/87, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 254/2000 van de Raad van 31 januari 2000.

ondertekeningen