Beschikking van het Hof (Vierde kamer) van 13 december 2012
Beschikking van het Hof (Vierde kamer) van 13 december 2012
Gegevens
- Instantie
- Hof van Justitie EU
- Datum uitspraak
- 13 december 2012
Uitspraak
Beschikking van het Hof (Vierde kamer) van 13 december 2012 –Debiasi
(Zaak C-560/11)
"Artikelen 53, lid 2, en 94 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof - Kennelijke niet-ontvankelijkheid - Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering - Antwoord dat elke redelijke twijfel wegneemt - Fiscale bepalingen - Btw - Artikel 17, lid 2, sub a, van de Zesde btw-richtlijn - Aftrek van voorbelasting - Openbare of particuliere gezondheidsinrichtingen die vrijgestelde activiteit verrichten - Nationale wettelijke regeling die aftrek van belasting over aankoop van goederen of diensten die worden gebruikt voor vrijgestelde activiteiten, uitsluit - Pro rata van aftrek"
1. Prejudiciële vragenBevoegdheid van het HofGrenzenOnderzoek van verenigbaarheid van nationaal recht met recht van de UnieDaarvan uitgeslotenVerstrekking van alle uitleggingsgegevens met betrekking tot het Unierecht aan verwijzende rechterDaaronder begrepen (Art. 267 VWEU) (cf. punten 19, 20)
2. Prejudiciële vragenBevoegdheid van nationale rechterBeoordeling van noodzakelijkheid en relevantie van gestelde vragen (Art. 267 VWEU) (cf. punten 22, 23)
3. Prejudiciële vragenOntvankelijkheidNoodzaak om het Hof voldoende preciseringen van feitelijk en juridisch kader te verstrekken (Statuut van het Hof van Justitie, art. 23; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 53, lid 2, en 94) (cf. punten 24-31)
4. Harmonisatie van de belastingwetgevingGemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waardeAftrek van voorbelastingBeperkingen van recht op aftrekNationale regeling die belastingplichtigen niet toestaat voorbelasting over aankoop van goederen en diensten die worden gebruikt ten behoeve van vrijgestelde activiteiten, af te trekken, en bepaalt dat die belasting wordt berekend op basis van pro rata dat overeenkomt met verhouding tussen bedrag van verrichtingen waarvoor recht op aftrek bestaat, en totaal bedrag van in loop van jaar verrichte handelingenToelaatbaarheidAard van prestatiesMedisch-sanitaire prestatiesIrrelevant (Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 17, leden 2, 3 en 5, en 19) (cf. punten 35-41)
Voorwerp
Verzoek om een prejudiciële beslissing – Commissione tributaria provinciale di Parma – Uitlegging van artikel 17, lid 2, sub a, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1) – Aftrek van voorbelasting – Openbare of particuliere gezondheidsinrichtingen die een vrijgestelde activiteit verrichten – Nationale wettelijke regeling waarbij de aftrek van de belasting over de aankoop van goederen of diensten die voor die vrijgestelde activiteiten worden gebruikt, wordt uitgesloten
Dictum
Artikel 17, leden 2 en 5, en artikel 19 van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een nationale wettelijke regeling zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die niet toestaat dat de voorbelasting over de aankoop van goederen en diensten die worden gebruikt ten behoeve van vrijgestelde activiteiten, wordt afgetrokken, en die dan ook bepaalt dat het recht van een gemengde belastingplichtige op aftrek van deze belasting wordt berekend op basis van een pro rata dat overeenkomt met de verhouding tussen het bedrag van de verrichtingen waarvoor recht op aftrek bestaat, en het totale bedrag van de in de loop van het jaar verrichte handelingen, daaronder begrepen de vrijgestelde medisch-sanitaire prestaties.