Hoofdgeding en prejudiciële vraag
23 In de loop van 2002 tot en met 2005 voerde Data I/O in automatische programmeersystemen gebruikte elektrische motoren, voedingseenheden, lasers, generatoren, kabels en heat sealers (hierna samen: „betrokken goederen”) uit de Verenigde Staten in Duitsland in.
24 Automatische programmeersystemen dienen tot programmering van geheugeneenheden, microcontrollers en logische netwerken. De programmering geschiedt doordat gegevens van een bestand of een andere eenheid via signalen in de te programmeren eenheden worden overgedragen. Daarbij brengen de elektrische motoren de te programmeren eenheden in beweging. De voedingseenheden produceren de gelijkstroom voor de werking van de systemen. De lasers worden gebruikt om de eenheden binnen het systeem te coderen. De generatoren dienen tot productie van een vacuüm om de eenheden binnen de programmeersystemen te kunnen transporteren. Via de kabels wordt de elektronica binnen deze systemen verbonden. De heat sealers dienen tot verzegeling en verpakking van de geprogrammeerde eenheden.
25 De door deze invoer betrokken goederen zijn aangegeven onder GN-post 8471 en in het vrije verkeer gebracht zonder inning van douanerechten.
26 Na een controle achteraf vorderde het Hauptzollamt München, van mening dat de elektrische motoren, voedingseenheden, lasers, generatoren, kabels en heat sealers onder de GN-posten 8501, 8504, 8456, 8543, 8544 respectievelijk 8422 moesten worden ingedeeld, de uit deze indeling voortvloeiende invoerrechten na.
27 In deze context stelde Data I/O beroep in bij de verwijzende rechter. Zij baseert haar beroep op de stelling dat de betrokken goederen als delen van een onder GN-post 8471 vallende machine moeten worden ingedeeld onder GN-post 8473.
28 Volgens het Hauptzollamt München valt een in een GN-post van hoofdstuk 84 of hoofdstuk 85 begrepen goed overeenkomstig aantekening 2, sub a, van afdeling XVI van de GN evenwel onder deze post, ook al kan het ook onder post 8473 van deze nomenclatuur worden ingedeeld.
29 Volgens de verwijzende rechter vormen elektrische motoren, voedingseenheden, lasers, generatoren, kabels en heat sealers delen van de automatische programmeersystemen van Data I/O, die onder GN-posten 8501, 8504, 8456, 8543, 8544 respectievelijk 8422 moeten worden ingedeeld.
30 Deze rechter twijfelt evenwel gelet op het arrest Data I/O (C‑370/08,
EU:C:2010:284
) aan de verenigbaarheid van deze indeling met aantekening 2, sub a, van afdeling XVI van de GN. Volgens deze rechter oordeelde het Hof in punt 43 van dat arrest dat de in de programmeersystemen van Data I/O gebruikte adapter slechts onder GN-post 8536 kon worden ingedeeld wanneer een indeling onder de posten 8471 en 8473 is uitgesloten. Daaruit volgt indeling onder GN-post 8473 bij voorrang boven post 8536, en zelfs bij systematische voorrang van GN-post 8473 boven de andere posten van de hoofdstukken 84 en 85. De verwijzende rechter, die er met name op wijst dat het Hof in dat arrest aantekening 2, sub a, van afdeling XVI van de GN betreffende de tariefindeling van delen van machines niet uitlegde, betwijfelt evenwel of dergelijke delen van machines bij voorrang onder post 8473 moeten worden ingedeeld. De verwijzende rechter is onder verwijzing naar de GS-toelichtingen op aantekening 2 van afdeling XVI, de hoofdstukken 84 en 85, alsook post 8473 van dat systeem van oordeel dat GN-post 8473 voor de indeling van delen van machines geen voorrang boven de andere posten van de hoofdstukken 84 en 85 van deze nomenclatuur heeft.
31 Het Finanzgericht München schorste derhalve de behandeling van de zaak en stelde het Hof de volgende prejudiciële vraag:
„Moet aantekening 2, sub a, van afdeling XVI van de [GN] aldus worden uitgelegd dat een goed dat voldoet aan de voorwaarden voor zowel indeling (als deel) onder post 8473 als indeling (als apart product) onder een andere post van hoofdstuk 84 of een post van hoofdstuk 85, onder deze andere post moet worden ingedeeld, omdat post 8473 geen voorrang heeft boven de andere posten van hoofdstuk 84 en de posten van hoofdstuk 85?”
Beantwoording van de prejudiciële vraag
32 Met zijn prejudiciële vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of aantekening 2, sub a, van afdeling XVI van de GN aldus moet worden uitgelegd dat een goed dat zowel onder post 8473 van deze nomenclatuur, als deel van een onder post 8471 van deze nomenclatuur vallende machine, als onder een van de posten 8422, 8456, 8501, 8504, 8543 en 8544 van dezelfde nomenclatuur, als apart product, kan worden ingedeeld, moet worden ingedeeld onder post 8473 of onder een van deze laatste posten.
33 De toelichtingen van de Commissie op de GN en de toelichtingen van de WDO op het GS zijn, hoewel zij rechtens niet verbindend zijn, belangrijke hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten (zie met name arrest Delphi Deutschland, C‑423/10,
EU:C:2011:315
, punt 24).
34 Vooraf moet voor een nuttig antwoord aan de verwijzende rechter worden gepreciseerd dat aantekening 2 van afdeling XVI van de GN slechts van toepassing is op de indeling van „delen van machines” (zie in die zin arrest Senelco, 57/85,
EU:C:1986:94
, punt 12).
35 Dienaangaande definieert de GN, in de op het hoofdgeding toepasselijke versie, niet het begrip „delen” in de zin van aantekening 2 van afdeling XVI van deze nomenclatuur. Volgens de door het Hof inzake GN-post 8473 en aantekening 2, sub b, van afdeling XVI ervan ontwikkelde rechtspraak impliceert het begrip „delen” evenwel de aanwezigheid van een geheel voor de werking waarvan deze delen onmisbaar zijn (zie arresten Peacock, C‑339/98,
EU:C:2000:573
, punt 21; Ruma, C‑183/06,
EU:C:2007:110
, punt 31, en Rohm & Haas Electronic Materials CMP Europe e.a., C‑336/11,
EU:C:2012:500
, punt 34). Uit deze rechtspraak volgt dat het voor de kwalificatie van een goed als „deel” niet volstaat aan te tonen dat de machine zonder dit goed niet de functie kan vervullen waarvoor zij is bestemd. Ook moet worden aangetoond dat de mechanische of elektrische werking van de betrokken machine afhankelijk is van dit goed (zie in die zin arresten Turbon International, C‑276/00,
EU:C:2002:88
, punt 30, en Rohm & Haas Electronic Materials CMP Europe e.a.,
EU:C:2012:500
, punt 35).
36 Wanneer aan het Hof een prejudiciële vraag wordt voorgelegd op het gebied van de tariefindeling, heeft het evenwel veeleer tot taak de nationale rechter de criteria aan te reiken aan de hand waarvan deze de betrokken goederen correct in de GN kan indelen, dan zelf deze indeling te verrichten, temeer daar het Hof niet altijd over de daarvoor noodzakelijke gegevens beschikt. De nationale rechter lijkt hiertoe in ieder geval beter toegerust (arrest Lecson Elektromobile, C‑12/10,
EU:C:2010:823
, punt 15 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
37 Het staat dus aan de verwijzende rechter na te gaan of de in het hoofdgeding bedoelde voedingseenheden, kabels, motoren, generatoren, lasers en heat sealers „delen” van machines in de zin van aantekening 2 van afdeling XVI van de GN vormen. Hij zal deze elementen, indien hij ze als dergelijke „delen” van machines beschouwt, dienen in te delen overeenkomstig deze aantekening.
38 Ter herinnering, aantekening 2, sub a, van afdeling XVI van de GN luidt: „delen die als zodanig onder een van de posten van hoofdstuk 84 of 85 (andere dan de posten 8409, 8431, 8448, 8466, 8473, 8485, 8503, 8522, 8529, 8538 en 8548) kunnen worden ingedeeld, blijven onder die posten ingedeeld, ongeacht de machine waarvoor zij bestemd zijn”.
39 Deze indelingsregel is van toepassing wanneer de betrokken delen goederen zijn die op grond van hun eigen kenmerken onder een specifieke post van hoofdstuk 84 of 85 van de GN vallen (zie in die zin arrest Fuss, 60/77,
EU:C:1977:213
, 2462).
40 Krachtens deze indelingsregel worden de delen van machines ingedeeld op grond van hun eigen kenmerken als aparte producten onder de specifieke post waartoe deze producten behoren.
41 De in het hoofdgeding bedoelde elektrische motoren, voedingseenheden, lasers, generatoren, kabels en heat sealers zijn volgens de door de verwijzende rechter verstrekte informatie goederen die onder de GN-posten 8501, 8504, 8456, 8543, 8544 respectievelijk 8422 vallen. Zij kunnen derhalve krachtens aantekening 2, sub a, van afdeling XVI van de GN onder deze posten worden ingedeeld. De verwijzende rechter wijst er evenwel ook op dat elk van deze goederen als deel van een onder post 8471 van deze nomenclatuur vallende machine ook onder GN-post 8473 kan worden ingedeeld.
42 Derhalve dient te worden nagegaan of deze goederen krachtens aantekening 2, sub a, van afdeling XVI van de GN onder de GN-posten 8422, 8456, 8501, 8504, 8543 en 8544 of onder GN-post 8473 moeten worden ingedeeld. Aangezien deze laatste post tussen de haakjes in deze aantekening en in aantekening 2, sub b, van deze afdeling is vermeld, dient de verhouding tussen deze posten te worden bepaald enerzijds door de betekenis van deze haakjes en anderzijds door de wisselwerking tussen aantekening 2, sub a, en aantekening 2, sub b, van afdeling XVI van de GN vast te stellen.
43 Wat in de eerste plaats de betekenis van de haakjes in aantekening 2, sub a, van afdeling XVI van de GN betreft, dient te worden opgemerkt dat deze aantekening algemene regel 3, sub a, van deze nomenclatuur weerspiegelt, volgens welke een goed dat vatbaar is voor indeling onder twee of meer posten, moet worden ingedeeld onder de meest specifieke post. De GS-toelichtingen op deze algemene regel luiden: „Een post die een bijzonder product met name noemt, is meer specifiek dan een post die een groep producten omvat.”
44 GN-post 8473, voor zover hij ziet op delen en toebehoren waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor machines, apparaten of toestellen bedoeld bij de GN-posten 8469 tot en met 8472, is zoals de andere tussen de haakjes in aantekening 2, sub a, van afdeling XVI van de GN bedoelde posten een generieke post.
45 Delen van machines die als aparte producten vatbaar zijn voor indeling onder de desbetreffende posten, kunnen dus niet worden ingedeeld onder de tussen de haakjes in aantekening 2, sub a, van afdeling XVI van de GN bedoelde posten, in casu onder GN-post 8473.
46 Wat in de tweede plaats de wisselwerking tussen aantekening 2, sub a, en aantekening 2, sub b, van afdeling XVI van de GN betreft, gaat de indelingsregel van aantekening 2, sub a, van afdeling XVI van de GN, zoals vermeld in punt 40 van het onderhavige arrest, weliswaar uit van de eigen kenmerken van de delen van machines, maar de indelingsregel van aantekening 2, sub b, van afdeling XVI van de GN van de bestemming ervan, wanneer van de delen „kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor een bepaalde machine of voor verschillende onder eenzelfde post vallende machines”. Volgens deze regel worden „delen, andere dan die bedoeld onder a) hiervoor, [...] ingedeeld onder de post waaronder die machine valt of die machines vallen of onder een der posten 8409, 8431, 8448, 8466, 8473, 8503, 8522, 8529 of 8538, naargelang van het geval”.
47 Aantekening 2, sub b, van afdeling XVI van de GN is blijkens de tekst ervan enerzijds alleen van toepassing op de delen van machines die niet vatbaar zijn voor indeling krachtens punt a van deze aantekening, omdat zij geen aparte producten vormen die als zodanig vallen onder de specifieke posten van hoofdstuk 84 of hoofdstuk 85 van de GN. Deze uitlegging blijkt duidelijk uit de verschillende taalversies van aantekening 2, sub b, van afdeling XVI van de GN, zoals de Engelse en Duitse taalversie, volgens welke deze aantekening de indeling van „andere delen” („other parts”, „andere Teile”) betreft.
48 Anderzijds staat aantekening 2, sub b, van afdeling XVI van de GN, die een regel van indeling op grond van de bestemming van het deel van de betrokken machine vaststelt, uitdrukkelijk toe dat een dergelijk deel onder GN-post 8473 wordt ingedeeld.
49 Onder GN-post 8473 kan dus slechts worden ingedeeld wanneer er geen tariefpost is voor indeling van het betrokken deel als apart product. GN-post 8473 geldt bijgevolg als een sluitpost en is dus subsidiair aan de posten krachtens welke een deel van een machine als apart product kan worden ingedeeld.
50 Deze conclusie wordt overigens bevestigd door de GS-toelichtingen op aantekening 2 van afdeling XVI van dit systeem, volgens welke de delen van machines weliswaar in beginsel worden ingedeeld onder de post waaronder de machine of de machines vallen waarvoor zij uitsluitend of hoofdzakelijk zijn ontworpen, maar „de delen, die als zodanig een van de posten van de hoofdstukken 84 of 85 van de [GS] bedoelde goederen vormen, in alle gevallen hun eigen regeling volgen, ook al zijn deze [goederen] in feite speciaal ontworpen voor gebruik als delen van een bepaalde machine”.
51 De conclusie luidt dus dat aantekening 2, sub a, van afdeling XVI van de GN, anders dan Data I/O stelt, niet voorziet in indeling van delen van een machine onder GN-post 8473 bij voorrang boven een andere post van de hoofdstukken 84 en 85 van de GN. Blijkens aantekening 2, sub a en b, van afdeling XVI van deze nomenclatuur is een indeling van een deel van een machine onder post 8473 daarentegen subsidiair aan indeling van het deel als een goed krachtens punt a van deze aantekening.
52 Een dergelijke voorrang van indeling onder GN-post 8473 blijkt evenmin uit deel A, eerste alinea, van de GS-toelichtingen op hoofdstuk 85 van dit systeem, volgens welke dit hoofdstuk 85 „alle elektrische machines, apparaten en toestellen, alsmede de delen daarvan [omvat], met uitzondering [...] van machines, apparaten en toestellen bedoeld bij hoofdstuk 84, waar zij ingedeeld blijven ook al zijn zij elektrisch”.
53 Uit deze toelichtingen vloeit weliswaar voort dat een machine, apparaat of toestel, vatbaar voor tariefindeling onder een post zowel van GN-hoofdstuk 84 als GN-hoofdstuk 85, onder de eerste van deze posten dient te worden ingedeeld. Bovendien leidde het Hof in de punten 43 en 44 van het arrest Data I/O (
EU:C:2010:284
) uit deel A, eerste alinea, van de toelichtingen van de GS op hoofdstuk 85 van dit systeem af dat een deel van een machine zoals de adapter die Data I/O in de in die zaak bedoelde programmeersystemen gebruikte, slechts onder GN-post 8536 kon worden ingedeeld voor zover dat deel niet onder de posten 8471 en 8473 van deze nomenclatuur viel.
54 De in deel A, eerste alinea, van de toelichtingen van de GS op hoofdstuk 85 van dit systeem gehuldigde regel is evenwel niet van toepassing op de tariefindeling van delen van machines in de zin van aantekening 2 van afdeling XVI van de GN.
55 Enerzijds omvat hoofdstuk 85 volgens deel A, eerste alinea, van de GS-toelichtingen op dit hoofdstuk van dit systeem namelijk alle elektrische machines, apparaten en toestellen alsook de delen van deze machines, apparaten en toestellen met uitzondering met name „van machines, apparaten en toestellen van de in hoofdstuk 84 bedoelde soort”. Deze uitzondering ziet evenwel niet op de delen van machines. Anderzijds verwijst deel C van deze aantekeningen, wat meer bepaald de machines betreft, naar de algemene aanmerkingen op afdeling XVI, die met name voormelde aantekening 2 omvatten.
56 Deel A, eerste alinea, van de toelichtingen van de GS op hoofdstuk 85 van dit systeem kan dus niet worden beschouwd als een uitzondering op de uit aantekening 2 van afdeling XVI van de GN voortvloeiende regels van indeling van de delen van een machine of als een aanvaarding van indeling van delen van machines onder post 8473 van deze nomenclatuur bij voorrang boven de posten van hoofdstuk 85 ervan.
57 Een dergelijke voorrang van indeling van delen van machines onder post 8473 boven de andere GN-posten van de hoofdstukken 84 en 85 kan evenmin worden afgeleid uit de andere door Data I/O aangehaalde arresten waarin het Hof bij voorrang onder GN-post 8473 van het tarief zou hebben ingedeeld.
58 Wat allereerst het arrest Peacock (
EU:C:2000:573
) betreft, wees het Hof er in punt 21 ervan op dat de in die zaak bedoelde goederen, namelijk voor computers bestemde netwerkkaarten, geen „delen” van machines vormden. Uit het feit dat het Hof volstond met het onderzoek van een mogelijke indeling van deze goederen onder GN-post 8471 of onder GN-post 8473 zonder onderzoek van post 8517 van deze nomenclatuur, kan dus niet worden afgeleid dat een deel van een machine moet worden ingedeeld onder post 8473 van deze nomenclatuur bij voorrang boven een van de andere posten van GN-hoofdstuk 85.
59 Wat vervolgens het arrest Turbon International (C‑250/05,
EU:C:2006:681
) betreft, hoeft alleen te worden opgemerkt dat in de zaak die tot het arrest leidde, geen enkele vraag van indeling van een deel van een machine in de zin van aantekening 2 van afdeling XVI van de GN rees. Bovendien bleek hoe dan ook reeds uit punt 31 van het arrest Turbon International (
EU:C:2002:88
) dat de in deze twee zaken bedoelde inktcartridge niet een „deel” in de zin van GN-post 8473 vormde.
60 Wat ten slotte het arrest Kloosterboer Services (C‑173/08,
EU:C:2009:382
) betreft, paste het Hof in dat arrest algemene regel 3, sub b, van de GN toe betreffende de indeling van producten die zijn samengesteld uit verschillende stoffen die onder verschillende GN-postonderverdelingen vallen. Krachtens deze algemene regel moet voor de tariefindeling van een product worden vastgesteld aan welke van de stoffen waaruit het is samengesteld, het zijn wezenlijke karakter ontleent (arrest Kloosterboer Services,
EU:C:2009:382
, punt 31). Het Hof onderzocht voor de toepassing van deze algemene regel in dat arrest achtereenvolgens de GN-posten 8473 30 90 en 8414 59 30. Uit dit onderzoek kan niet worden afgeleid dat het Hof GN-post 8473 voorrang heeft willen geven boven de andere posten van hoofdstuk 84, of zelfs van hoofdstuk 85 van deze nomenclatuur met het oog op tariefindeling krachtens aantekening 2 van afdeling XVI van deze nomenclatuur.
61 Onder voorbehoud van het dienaangaand door de verwijzende rechter te geven oordeel moeten de betrokken goederen, daar zij vatbaar zijn voor indeling onder post 8473 als delen van een onder GN-post 8471 vallende machine en tegelijk als goederen onder een van de GN-posten 8422, 8456, 8501, 8504, 8543 en 8544, dus worden ingedeeld als aparte producten onder een van deze laatste posten op grond van hun respectieve kenmerken.
62 Mitsdien dient op de vraag te worden geantwoord dat aantekening 2, sub a, van afdeling XVI van de GN aldus moet worden uitgelegd dat een goed dat vatbaar is voor indeling zowel onder post 8473 van deze nomenclatuur als deel van een onder post 8471 van deze nomenclatuur vallende machine, als onder een van de posten 8422, 8456, 8501, 8504, 8543 en 8544 van deze nomenclatuur als apart product, als zodanig onder een van deze laatste posten op grond van de eigen kenmerken ervan moet worden ingedeeld.