Home

Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 18 december 2014

Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 18 december 2014

Gegevens

Instantie
Hof van Justitie EU
Datum uitspraak
18 december 2014

Uitspraak

Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 18 december 2014 –

Commissie/Verenigd Koninkrijk

(Zaak C‑640/13)(1)

"Niet-nakoming - Teruggaaf van in strijd met het Unierecht geïnde belastingen - Nationale wettelijke regeling - Verkorting met terugwerkende kracht van de verjaringstermijn van de openstaande beroepswegen - Doeltreffendheidsbeginsel - Beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwen"

1. Recht van de Europese UnieRechtstreekse werkingIndividuele rechtenBescherming door de nationale rechterlijke instantiesBeroep in rechteBeginsel van procedurele autonomieGrenzenEerbiediging van het gelijkwaardigheidsbeginsel en van het doeltreffendheidsbeginsel (Art. 4, lid 3, VEU) (cf. punten 31, 32)

2. Fiscale bepalingenHarmonisatie van de wetgevingenIndirecte belastingen op het bijeenbrengen van kapitaalTerugbetaling van in strijd met het Unierecht geïnde bedragenVerjaringstermijnVerkorting met terugwerkende kracht en zonder voorafgaande kennisgeving of overgangsregeling van de termijn voor een van de voor de belastingplichtingen openstaande beroepswegenOnverenigbaarheid met het doeltreffendheidsbeginsel en met het beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwenNiet-nakoming (Art. 4, lid 3, VEU) (cf. punten 33‑40, 45 en dictum)

3. Beroep wegens niet-nakomingOnderzoek van de gegrondheid door het HofSituatie die in aanmerking moet worden genomenSituatie bij het verstrijken van de in het met redenen omkleed advies gestelde termijn (Art. 258 VWEU) (cf. punten 42‑44)

Dictum

1) Door een wettelijke bepaling zoals artikel 107 van de Finance Act 2007 (begrotingswet 2007) vast te stellen, waarbij met terugwerkende kracht en zonder voorafgaande kennisgeving of overgangsregeling het recht van de belastingplichtigen wordt beperkt om de belastingen terug te vorderen die in strijd met het Unierecht zijn geheven, is het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland de krachtens artikel 4, lid 3, VEU op hem rustende verplichtingen niet nagekomen.

2) Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland wordt verwezen in de kosten.