Ten gronde
28
Met zijn vierde vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of de artikelen 10, 11 en 13 van richtlijn 95/46 aldus moeten worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan nationale maatregelen als die in het hoofdgeding, die een overheidsinstantie van een lidstaat toestaan persoonsgegevens aan een andere overheidsinstantie over te dragen die vervolgens worden verwerkt, zonder dat de betrokkenen zijn geïnformeerd over deze overdracht en verwerking.
29
Op basis van de aanwijzingen van de verwijzende rechter moet in dat verband worden vastgesteld dat de belastinggegevens die door het ANAF aan de CNAS zijn overgemaakt, persoonsgegevens zijn in de zin van artikel 2, onder a), van voornoemde richtlijn, aangezien het gaat om „informatie betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon” (arrest
Satakunnan Markkinapörssi en Satamedia, C‑73/07, EU:C:2008:727, punt 35
). Zowel hun overdracht door het ANAF, het orgaan belast met het beheer van het gegevensbestand dat deze gegevens verzamelt, als de daaropvolgende verwerking door de CNAS, vormt dus een „verwerking van persoonsgegevens” in de zin van artikel 2, onder b), van deze richtlijn (zie onder andere in die zin arresten
Österreichischer Rundfunk e.a., C‑465/00, C‑138/01 en C‑139/01, EU:C:2003:294, punt 64
,
alsook Huber,
C‑524/06, EU:C:2008:724, punt 43
).
30
Overeenkomstig hoofdstuk II van richtlijn 95/46, met het opschrift „Algemene voorwaarden voor de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens”, moet elke verwerking van persoonsgegevens, behoudens de op grond van artikel 13 van deze richtlijn toegestane uitzonderingen, stroken met de in artikel 6 van die richtlijn genoemde beginselen betreffende de kwaliteit van de gegevens, en met een van de in artikel 7 van de richtlijn genoemde beginselen betreffende de toelaatbaarheid van gegevensverwerking (arresten
Österreichischer Rundfunk e.a., C‑465/00, C‑138/01 en C‑139/01, EU:C:2003:294, punt 65
;
Huber, C‑524/06, EU:C:2008:724, punt 48
, alsook
ASNEF en FECEMD, C‑468/10 en C‑469/10, EU:C:2011:777, punt 26
).
31
Bovendien is de voor de verwerking verantwoordelijke of zijn vertegenwoordiger onderworpen aan een informatieverplichting waarvan de modaliteiten, vermeld in de artikelen 10 en 11 van richtlijn 95/46, variëren naargelang deze gegevens wel of niet bij de betrokken persoon zijn verkregen, dit onder voorbehoud van de in artikel 13 van deze richtlijn toegestane uitzonderingen.
32
In de eerste plaats bepaalt artikel 10 van voornoemde richtlijn dat de voor verwerking verantwoordelijke de betrokkene zelf bij wie betreffende gegevens worden verkregen, de informatie moet verstrekken vermeld onder a) tot en met c) van dat artikel, behalve indien de betrokkene daarvan reeds op de hoogte is. Deze informatie betreft de identiteit van de voor de verwerking van deze gegevens verantwoordelijke, de doeleinden van de verwerking van die gegevens, en alle verdere informatie die nodig is om een eerlijke verwerking van de gegevens te waarborgen. Artikel 10, onder c), van diezelfde richtlijn vermeldt uitdrukkelijk als informatie die nodig is om een eerlijke verwerking te waarborgen „de ontvangers of de categorieën ontvangers van de gegevens” alsook „het bestaan van een recht op toegang tot [de] eigen persoonsgegevens [van de betrokkene] en op rectificatie van deze gegevens”.
33
Zoals de advocaat-generaal in punt 74 van zijn conclusie heeft uiteengezet, is de vereiste van informatieverstrekking aan de betrokkenen op wie de verwerking van hun persoonsgegevens betrekking heeft des te belangrijker, aangezien het een voorwaarde is voor de uitoefening door die betrokkenen van het recht van toegang tot en rectificatie van de verwerkte gegevens, als bedoeld in artikel 12 van richtlijn 95/46, en van hun recht van verzet tegen de verwerking van die gegevens, geregeld in artikel 14 van deze richtlijn.
34
Hieruit volgt dat de vereiste van eerlijke verwerking van de persoonsgegevens, zoals bepaald in artikel 6 van richtlijn 95/46, een overheidsinstantie verplicht om de betrokkenen te informeren over de overdracht van deze gegevens aan een andere overheidsinstantie met het oog op de verwerking ervan door bedoelde instantie, als adressaat van deze gegevens.
35
Uit de toelichting van de verwijzende rechter blijkt dat verzoekers in het hoofdgeding door het ANAF niet werden geïnformeerd over de overdracht van de hun betreffende persoonsgegevens aan de CNAS.
36
De Roemeense regering voert evenwel aan dat het ANAF, met name krachtens artikel 315 van wet nr. 95/2006, verplicht is om aan de regionale ziekteverzekeringsfondsen de gegevens over te maken die noodzakelijk zijn voor het vaststellen door de CNAS van de hoedanigheid van verzekerde van de personen die inkomsten verkrijgen uit zelfstandige activiteiten.
37
Artikel 315 van wet nr. 95/2006 bepaalt weliswaar expliciet dat „de voor de vaststelling van de hoedanigheid van verzekerde benodigde gegevens krachtens een protocol gratis worden meegedeeld aan de ziekteverzekeringsfondsen door de autoriteiten, de overheidsinstellingen en andere instellingen”. Uit de uiteenzetting van de verwijzende rechter blijkt echter dat de gegevens noodzakelijk voor de bepaling van de hoedanigheid van verzekerde, in de zin van voormelde bepaling, niet de gegevens betreffende de inkomsten omvatten, aangezien de wet de hoedanigheid van verzekerde ook toekent aan personen zonder belastbare inkomsten.
38
In die omstandigheden kan artikel 315 van wet nr. 95/2006, vanuit het oogpunt van artikel 10 van richtlijn 95/46, geen voorafgaande informatie zijn die de voor verwerking verantwoordelijke ontslaat van zijn plicht om de personen bij wie hij de gegevens betreffende hun inkomsten verkrijgt, te informeren over de adressaat van die gegevens. Daarom kan niet worden aangevoerd dat de betrokken overdracht is uitgevoerd in overeenstemming met de bepalingen van artikel 10 van richtlijn 95/46.
39
Onderzocht dient te worden of dit ontbreken van informatie aan de betrokkenen zou kunnen vallen onder artikel 13 van de richtlijn. Uit lid 1, onder e) en f), van dit artikel 13 vloeit immers voort dat de lidstaten de reikwijdte van de rechten en plichten waarin artikel 10 voorziet kunnen beperken indien een dergelijke beperking een noodzakelijke maatregel is ter vrijwaring van „een belangrijk economisch en financieel belang van een lidstaat [...], met inbegrip van monetaire, budgettaire en fiscale aangelegenheden” alsook „een taak op het gebied van controle, inspectie of regelgeving, verbonden, ook al is dit incidenteel, met de uitoefening van het openbaar gezag in de onder c), d) en e) bedoelde gevallen”. Voormeld artikel 13 vereist evenwel expliciet dat dergelijke beperkingen worden ingevoerd bij wege van wetgevende maatregelen.
40
Afgezien van de door de verwijzende rechter vermelde omstandigheid dat de gegevens betreffende de inkomsten geen deel uitmaken van de persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor de vaststelling van de hoedanigheid van verzekerde, zij evenwel opgemerkt dat in artikel 315 van wet nr. 95/2006 enkel het principe is ingeschreven van overdracht van deze persoonsgegevens in het bezit van de overheden, openbare instellingen en andere instellingen. Uit de verwijzingsbeslissing blijkt ook dat de omschrijving van de overdraagbare gegevens en de modaliteiten van de tenuitvoerlegging van de overdracht niet zijn uitgewerkt bij wetgevende maatregel, maar bij het protocol van 2007 gesloten tussen het ANAF en de CNAS, dat niet officieel is gepubliceerd.
41
In die omstandigheden kan er niet van worden uitgegaan dat is voldaan aan de voorwaarden van artikel 13 van richtlijn 95/46, die een lidstaat toelaten om af te wijken van de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit artikel 10 van die richtlijn.
42
In de tweede plaats bepaalt artikel 11 van voornoemde richtlijn dat de verantwoordelijke voor de verwerking van de gegevens die niet zijn verkregen bij de betrokkene, hem de informatie moet verstrekken die is vermeld onder a) tot c). Deze informatie betreft de identiteit van de voor de verwerking verantwoordelijke, de doeleinden van de verwerking en alle verdere informatie die nodig is om een eerlijke verwerking van de gegevens te waarborgen. Artikel 11, lid 1, onder c), van diezelfde richtlijn vermeldt onder deze verdere informatie uitdrukkelijk „de betrokken gegevenscategorieën” en „het bestaan van een recht op toegang tot zijn eigen persoonsgegevens en op rectificatie van deze gegevens”.
43
Hieruit volgt dat, overeenkomstig artikel 11, lid 1, onder b) en c), van richtlijn 95/46, in de omstandigheden van het hoofdgeding, de verwerking door de CNAS van de door het ANAF overgedragen gegevens impliceerde dat de personen op wie deze gegevens betrekking hebben, werden geïnformeerd over de doeleinden van deze verwerking en over de betrokken gegevenscategorieën.
44
Uit de toelichting van de verwijzende rechter blijkt echter dat de CNAS de in artikel 11, lid 1, onder a) tot c), van voornoemde richtlijn opgesomde gegevens niet aan verzoekers in het hoofdgeding heeft bezorgd.
45
Hieraan moet worden toegevoegd dat, overeenkomstig artikel 11, lid 2, van richtlijn 95/46, de bepalingen van artikel 11, lid 1, van deze richtlijn niet van toepassing zijn wanneer met name de registratie of de verstrekking van de gegevens bij wet zijn voorzien, in welk geval de lidstaten de passende waarborgen moeten bieden. Om de in de punten 40 en 41 van het onderhavige arrest uiteengezette redenen kunnen de bepalingen van wet nr. 95/2006, waarop de Roemeense regering zich beroept, en het protocol van 2007 niet onder de afwijkende regeling van artikel 11, lid 2, en evenmin onder die van artikel 13 van diezelfde richtlijn vallen.
46
Gelet op een en ander, dient de vraag aldus te worden beantwoord dat de artikelen 10, 11 en 13 van richtlijn 95/46 aldus moeten worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan nationale maatregelen als die in het hoofdgeding, die een overheidsinstantie van een lidstaat toestaan persoonsgegevens over te dragen aan een andere overheidsinstantie die ze vervolgens verwerkt, zonder dat de betrokkenen zijn geïnformeerd over deze overdracht of verwerking.