Eerste en tweede vraag
16
Met zijn eerste en tweede vraag, die samen dienen te worden onderzocht, vraagt de verwijzende rechter in wezen of artikel 27, lid 2, onder d), van richtlijn 92/83 aldus moet worden uitgelegd dat wanneer een lidstaat een regeling invoert waarmee uitvoering wordt gegeven aan de in deze bepaling vastgestelde vrijstelling, de ethylalcohol die wordt gebruikt voor de reiniging en/of ontsmetting van materieel en werkruimtes voor de vervaardiging van geneesmiddelen, onder deze vrijstelling kan vallen, en, in voorkomend geval, of deze lidstaat, in het kader van de toepassing van de genoemde vrijstelling, eventueel de ethylalcohol die wordt gebruikt voor dergelijke reinigings‑ en ontsmettingsdoeleinden kan uitsluiten van de werkingssfeer van deze vrijstelling.
17
Om te beginnen zij herinnerd aan de vaste rechtspraak van het Hof dat het Hof in de bij artikel 267 VWEU ingestelde samenwerkingsprocedure tussen de nationale rechterlijke instanties en het Hof, tot taak heeft de nationale rechter een voor de oplossing van het bij hem aanhangige geding nuttig antwoord te geven. Daartoe dient het Hof de voorgelegde vragen indien nodig te herformuleren (zie arrest
Brasserie Bouquet, C‑285/14, EU:C:2015:353, punt 15
). De omstandigheid dat een nationale rechter bij de formulering van een prejudiciële vraag formeel heeft verwezen naar bepaalde voorschriften van het Unierecht, staat er niet aan in de weg dat het Hof deze rechter alle uitleggingsgegevens verschaft die nuttig kunnen zijn voor de beslechting van de bij hem aanhangige zaak, ongeacht of deze in zijn vragen worden genoemd. Het staat in dit verband aan het Hof om uit alle door de nationale rechter verschafte gegevens, met name uit de motivering van de verwijzingsbeslissing, de elementen van het Unierecht te halen die, gelet op het voorwerp van het geschil, uitlegging behoeven (zie arrest
Essent Energie Productie, C‑91/13, EU:C:2014:2206, punt 36
).
18
Daar blijkens de verwijzingsbeslissing Biovet de terugbetaling vraagt van accijns die zij heeft betaald op de in het kader van de vervaardiging van geneesmiddelen voor de reiniging en ontsmetting van materieel en werkruimtes gebruikte ethylalcohol, moet worden nagegaan of een situatie als aan de orde in het hoofdgeding valt onder de toepassing van artikel 27, lid 1, onder d), van richtlijn 92/83. Indien dit inderdaad zo zou zijn, dan zou deze alcohol krachtens genoemde bepaling verplicht moeten worden vrijgesteld van accijns, zodat niet meer hoeft te worden nagegaan of artikel 27, lid 2, onder d), van deze richtlijn van toepassing is op een dergelijke situatie.
19
Bijgevolg moeten de eerste en de tweede vraag aldus worden geherformuleerd dat de verwijzende rechter daarmee in wezen wenst te vernemen of artikel 27, lid 1, onder d), van richtlijn 92/83 aldus moet worden uitgelegd dat de in deze bepaling vastgestelde verplichting tot vrijstelling, van toepassing is op ethylalcohol die door een onderneming wordt gebruikt voor reiniging of ontsmetting van materieel en werkruimtes die worden gebruikt voor de vervaardiging van geneesmiddelen.
20
Dienaangaande moet erop worden gewezen dat de bewoordingen van deze bepaling, die voorschrijft dat de lidstaten de onder richtlijn 92/83 vallende alcoholische producten van geharmoniseerde accijns vrijstellen wanneer zij worden gebruikt voor de vervaardiging van geneesmiddelen, deze vrijstelling niet onderwerpen aan de voorwaarde dat deze producten rechtstreeks worden gebruikt voor de vervaardiging van geneesmiddelen, noch aan de voorwaarde dat zij deel uitmaken van de samenstelling van de geneesmiddelen voor de vervaardiging waarvan zij worden gebruikt.
21
Volgens vaste rechtspraak van het Hof hebben de in richtlijn 92/83 neergelegde vrijstellingen met name tot doel de weerslag van de accijns op alcohol als tussenproduct in de samenstelling van andere commerciële of industriële producten te neutraliseren (zie beschikking
Asprod, C‑313/14, EU:C:2014:2426, punt 16
en aldaar aangehaalde rechtspraak).
22
Deze doelstelling is niet de enige die door genoemde vrijstellingen wordt beoogd, aangezien verschillende van deze vrijstellingen, zoals die in artikel 27, lid 1, onder a) en b), van de richtlijn, met betrekking tot alcohol die volledig is gedenatureerd overeenkomstig de voorschriften van een lidstaat en tot gedenatureerde alcohol die wordt aangewend voor de vervaardiging van niet voor menselijke consumptie bestemde producten, alcohol van de geharmoniseerde accijns vrijstellen, zelfs wanneer deze alcohol niet wordt gebruikt als tussenproduct in de samenstelling van andere producten.
23
Hetzelfde geldt eveneens voor de vrijstelling voorzien in artikel 27, lid 1, onder d), van richtlijn 92/83, die beoogt de weerslag van de geharmoniseerde accijns op de alcohol die gebruikt wordt voor de vervaardiging van geneesmiddelen, te neutraliseren, ongeacht of deze alcohol voorkomt in de samenstelling van deze geneesmiddelen of dat hij enkel noodzakelijk is bij hun vervaardiging zonder evenwel zelf erin voor te komen.
24
In casu wordt niet betwist dat Biovet, in het kader van het vervaardigen van geneesmiddelen, de terugbetaling heeft gevraagd van de door haar betaalde accijns op ethylalcohol die werd gebruikt voor de ontsmetting van haar materieel en werkruimtes.
25
Uit het aan het Hof overgelegde dossier blijkt dat de ontsmetting van het materieel, de uitrusting en de werkruimtes die voor de vervaardiging van geneesmiddelen worden gebruikt, een noodzakelijke stap bij de vervaardiging van deze geneesmiddelen is en dat het gebruik van ethylalcohol bij dat ontsmetten absoluut noodzakelijk is. Op dit vlak vertonen geneesmiddelen, in vergelijking met andere producten, de specificiteit dat voor hun vervaardiging zeer strenge sanitaire regels gelden. Zoals de verwijzende rechter opmerkt, heeft het ontsmetten met name tot doel om pathogene micro-organismen te vernietigen, aangezien die volgens de voorschriften inzake het kiemgehalte niet aanwezig mogen zijn in geneesmiddelen.
26
Daar deze ontsmetting inherent is aan de vervaardiging van geneesmiddelen volgt hieruit dat de voor dit doel gebruikte ethylalcohol moet worden beschouwd als gebruikt „voor de vervaardiging van geneesmiddelen” in de zin van artikel 27, lid 1, onder d), van richtlijn 92/83.
27
Bijgevolg moet deze alcohol overeenkomstig genoemde bepaling worden vrijgesteld van de geharmoniseerde accijns onder de voorwaarden vastgesteld door de betrokken lidstaat teneinde de juiste en eenvoudige toepassing van deze vrijstelling te verzekeren en iedere fraude, ontwijking of misbruik te voorkomen.
28
In deze omstandigheden dient op de eerste en de tweede vraag te worden geantwoord dat artikel 27, lid 1, onder d), van richtlijn 92/83 aldus moet worden uitgelegd dat de in deze bepaling opgenomen verplichting tot vrijstelling toepasselijk is op ethylalcohol die door een onderneming wordt gebruikt voor de reiniging of ontsmetting van materieel en werkruimtes voor de vervaardiging van geneesmiddelen.