Home

Arrest van het Gerecht (Negende kamer) van 15 september 2016

Arrest van het Gerecht (Negende kamer) van 15 september 2016

Gegevens

Instantie
Gerechtshof EU
Datum uitspraak
15 september 2016

Uitspraak

Arrest van het Gerecht (Negende kamer) van 15 september 2016 –

PT Wilmar Bioenergi Indonesia en PT Wilmar Nabati Indonesia / Raad

(Zaak T‑139/14)

"Dumping - Invoer van biodiesel van oorsprong uit Indonesië - Definitieve antidumpingrechten - Artikel 2, leden 3 en 5, van verordening (EG) nr. 1225/2009 - Normale waarde - Productiekosten"

Gerechtelijke procedureAanvoering van nieuwe middelen in de loop van het gedingUitwerking van een vroeger aangevoerd middelOntvankelijkheid [Reglement voor de procesvoering van het Gerecht (1991), art. 44, lid 1, c), en 48, lid 2] (zie punten 35, 36)

Handelingen van de instellingenMotiveringVerplichtingOmvangVerordening tot instelling van antidumpingrechten (Art. 296 VWEU) (zie punten 38‑40)

Gemeenschappelijke handelspolitiekBescherming tegen dumpingpraktijkenDumpingmargeVaststelling van de normale waardeIn de antidumpingbasisverordening voorziene afwijkingen van de methode van vaststelling van de normale waarde naargelang de werkelijke prijs.Uitputtend karakter (Verordening nr. 1225/2009 van de Raad, art. 2, lid 3, eerste alinea) (zie punt 41)

Recht van de Europese UnieBeginselenRechten van verdedigingEerbiediging in het kader van administratieve proceduresAntidumpingprocedureVerplichting van de instellingen om de betrokken ondernemingen informatie te verstrekkenOmvang (Verordening nr. 1225/2009 van de Raad, art. 20, lid 2) (zie punt 53)

Gemeenschappelijke handelspolitiekBescherming tegen dumpingpraktijkenDumpingmargeVaststelling van de normale waardeToepassing van de aangenomen waardeBerekening van de productiekosten op basis van de boekhoudregistersAfwijkingKosten in verband met de productie en de verkoop van het product waarnaar onderzoek wordt gevoerd, zonder dat die kosten naar behoren in die registers zijn opgenomenBewijslast rustend op de instellingenRechterlijk toezichtOmvang (Verordeningen van de Raad nr. 1972/2002, overweging 4, en nr. 1225/2009, art. 2, leden 3, tweede alinea, en 5, eerste tot en met derde alinea) (zie punten 72‑76, 80‑105)

Beroep tot nietigverklaringVoorwerpGedeeltelijke nietigverklaringVoorwaardeScheidbaarheid van de bestreden bepalingenBepaling van een verordening waarbij definitieve antidumpingrechten zijn opgelegdNietigverklaring die leidt tot een inhoudelijke wijziging van de verordening (Art. 263 VWEU; verordening nr. 1194/2013 van de Raad, art. 1) (zie punten 107‑109)

Voorwerp

Verzoek op grond van artikel 263 VWEU tot nietigverklaring van uitvoeringsverordening (EU) nr. 1194/2013 van de Raad van 19 november 2013 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op biodiesel van oorsprong uit Argentinië en Indonesië (PB 2013, L 315, blz. 2), voor zover zij op verzoeksters betrekking hebben

Dictum

  1. De artikelen 1 en 2 van uitvoeringsverordening (EU) nr. 1194/2013 van de Raad van 19 november 2013 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op biodiesel van oorsprong uit Argentinië en Indonesië worden nietig verklaard voor zover zij betrekking hebben op PT Wilmar Bioenergi Indonesia en PT Wilmar Nabati Indonesia.

  2. De Raad van de Europese Unie zal zijn eigen kosten en die van PT Wilmar Bioenergi Indonesia en PT Wilmar Nabati Indonesia dragen.

  3. De Europese Commissie en de European Biodiesel Board (EBB) zullen hun eigen kosten dragen.