Beschikking van het Hof (Negende kamer) van 10 november 2016
Beschikking van het Hof (Negende kamer) van 10 november 2016
Gegevens
- Instantie
- Hof van Justitie EU
- Datum uitspraak
- 10 november 2016
Uitspraak
Beschikking van het Hof (Negende kamer) van 10 november 2016 –
Signum Alfa Sped
(Zaak C‑446/15)(1)
"„Prejudiciële verwijzing - Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof - Fiscale bepalingen - Belasting over de toegevoegde waarde - Richtlijn 2006/112/EG - Recht op aftrek - Weigering - Opsteller van de factuur die niet als de daadwerkelijke leverancier van de gefactureerde diensten wordt beschouwd - Controleplichten van de belastingplichtige”"
Harmonisatie van de belastingwetgevingGemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waardeAftrek van de voorbelastingWeigering wegens het feit dat de factuur is opgesteld door een marktdeelnemer die niet als de daadwerkelijke leverancier van de gefactureerde diensten wordt beschouwdOntoelaatbaarheidGrenzenVoorwaardenOntvanger van de factuur die wist of had moeten weten van het bestaan van fraudeToetsing door de nationale rechterlijke instantie
(Richtlijn 2006/112 van de Raad)
(zie punten 32, 33, 41‑45 en dictum)
Dictum
De bepalingen van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2016 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moeten aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een nationale praktijk waarbij de belastingdienst een belastingplichtige het recht op aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde die is verschuldigd of voldaan over de aan hem geleverde diensten, weigert op grond dat de facturen voor deze diensten niet geloofwaardig zijn omdat de opsteller van die facturen niet de daadwerkelijke leverancier van die diensten kon zijn, tenzij aan de hand van objectieve gegevens en zonder dat van de belastingplichtige wordt geëist dat hij controles verricht waartoe hij niet verplicht is, wordt aangetoond dat deze belastingplichtige wist of had moeten weten dat die diensten deel uitmaakten van fraude met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde, hetgeen de verwijzende rechterlijke instantie dient na te gaan.