Home

Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 16 maart 2017

Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 16 maart 2017

Gegevens

Instantie
Hof van Justitie EU
Datum uitspraak
16 maart 2017

Uitspraak

Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 16 maart 2017 – Bimotor

(Zaak C‑211/16)(1)

"„Prejudiciële verwijzing - Belasting over de toegevoegde waarde - Beginsel van fiscale neutraliteit - Nationale regeling die voorziet in een vaste maximumgrens die het bedrag van terugbetaling of verrekening van het krediet of overschot van de belasting over de toegevoegde waarde beperkt”"

1. Harmonisatie van de belastingwetgevingGemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waardeAftrek van de voorbelastingTeruggaaf van het overschotNationale regeling die voorziet in een vaste maximumgrens die het bedrag van terugbetaling of verrekening van het krediet of overschot van de belasting over de toegevoegde waarde beperktToelaatbaarheidVoorwaardeMogelijkheid voor de belastingplichtige om het totale krediet van die belasting binnen een redelijke termijn terug te krijgen

(Richtlijn 2006/112 van de Raad, art. 183)

(zie punten 20‑22, 28, 31, 33 en dictum)

2. Harmonisatie van de belastingwetgevingGemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waardeDoelstellingen en opzetBestrijding van fraude, belastingontwijking en eventuele misbruikenEerbiediging van het evenredigheidsbeginsel

(Richtlijn 2006/112 van de Raad)

(zie punten 26, 27)

Dictum

Artikel 183, eerste alinea, van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, zoals gewijzigd bij richtlijn 2010/45/EU van de Raad van 13 juli 2010, moet aldus worden uitgelegd dat het niet in de weg staat aan een nationale regeling, als die in het hoofdgeding, die de verrekening van bepaalde belastingschulden met kredieten van de belasting over de toegevoegde waarde tot een bepaald maximumbedrag beperkt, voor elk belastingtijdvak, voor zover de nationale rechtsorde hoe dan ook voorziet in de mogelijkheid voor de belastingplichtige om het totale krediet van de belasting over de toegevoegde waarde binnen een redelijke termijn terug te krijgen.