Home

Beschikking van het Hof (Tiende kamer) van 23 november 2017

Beschikking van het Hof (Tiende kamer) van 23 november 2017

Gegevens

Instantie
Hof van Justitie EU
Datum uitspraak
23 november 2017

Uitspraak

Beschikking van het Hof (Tiende kamer) van 23 november 2017 –
Geocycle Bulgaria

(Zaak C‑314/17)(1)

"„Prejudiciële verwijzing - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (btw) - Beginsel van fiscale neutraliteit en doeltreffendheidsbeginsel - Verleggingsregeling - Weigering om de adressaat van de factuur het recht op aftrek van de voorbelasting toe te kennen - Beslissing van de belastingautoriteiten waarbij aan de afnemer van een goed belasting in rekening wordt gebracht”"

Harmonisatie van de belastingwetgevingGemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waardeAftrek van de voorbelastingVerleggingsregelingBelastingplichtige die gehouden is de belasting over de toegevoegde waarde te voldoen als ontvanger van goederen of dienstenBelasting die ten onrechte in rekening is gebracht en is geïnd bij de leverancier van de goederen of dienstenBeslissing van de belastingautoriteiten waarbij aan de afnemer van een goed belasting in rekening wordt gebrachtGeen mogelijkheid om de ten onrechte in rekening gebrachte belasting te rectificerenWeigering om de adressaat van de factuur het recht op aftrek van de voorbelasting toe te kennenSchending van het beginsel van fiscale neutraliteit en van het doeltreffendheidsbeginsel

(Richtlijn 2006/112 van de Raad)

(zie punt 35 en dictum)

Dictum

De beginselen van fiscale neutraliteit en doeltreffendheid van het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moeten in die zin worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzetten dat een lidstaat de afnemer van een levering het recht op aftrek van de voorbelasting ontzegt wanneer, voor één en dezelfde levering, de belasting over de toegevoegde waarde een eerste keer bij de leverancier is geïnd, omdat hij in de door hem uitgereikte factuur opgave van die belasting heeft gedaan, en vervolgens een tweede keer bij de afnemer, ingeval de nationale wettelijke regeling niet voorziet in de mogelijkheid om de belasting over de toegevoegde waarde te rectificeren wanneer er een naheffingsaanslag is vastgesteld.