Home

Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 21 januari 2020

Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 21 januari 2020

Gegevens

Instantie
Hof van Justitie EU
Datum uitspraak
21 januari 2020

Uitspraak

Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 21 januari 2020 –
Estado do Canadá

(Zaak C‑613/18)(1)

"„Prejudiciële verwijzing - Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof - Beperkingen van het kapitaalverkeer naar of uit derde landen - Directe belastingen - Belasting op inkomsten van rechtspersonen - Winsten die worden uitgekeerd door vennootschappen die gevestigd zijn op het Portugese grondgebied - Verlaging van de heffingsgrondslag”"

Vrij verkeer van kapitaal en vrijheid van betalingsverkeerBeperkingenBelastingwetgevingDividendbelastingNationale regeling op grond waarvan bronbelasting wordt ingehouden op dividenden die worden uitgekeerd aan zowel ingezeten als niet-ingezeten belastingplichtigen en waarbij enkel voor ingezetenen wordt voorzien in een verlaging van de heffingsgrondslagOntoelaatbaarheidRechtvaardigingsgrondenGeenOvereenkomst met een andere staat ter voorkoming van dubbele belastingInvloedBeoordeling door de nationale rechter

(Art. 63 en 65 VWEU)

(zie punten 28‑37 en dictum)

Dictum

De artikelen 63 en 65 VWEU moeten aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een regeling van een lidstaat, zoals de regeling die aan de orde is in het hoofdgeding, op grond waarvan de door een vennootschap uitgekeerde dividenden worden belast tegen een effectief tarief dat hoger is wanneer die dividenden worden ontvangen door een in een derde land gevestigde rechtspersoon die niet in hoofdzaak commerciële, industriële of agrarische activiteiten verricht, dan wanneer zij worden ontvangen door een in die lidstaat gevestigde rechtspersoon. De zaak ligt slechts anders indien het door toepassing van de op 14 juni 1999 ondertekende belastingovereenkomst tussen Canada en de Portugese Republiek ter vermijding van dubbele belasting en ter voorkoming van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen mogelijk is om de gevolgen van het uit de regeling van die lidstaat voortvloeiende verschil in behandeling weg te nemen. Het staat aan de verwijzende rechter om na te gaan of dit het geval is.