Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 14 mei 2020
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 14 mei 2020
Gegevens
- Instantie
- Hof van Justitie EU
- Datum uitspraak
- 14 mei 2020
Uitspraak
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 14 mei 2020 –
Commissie/Verenigd Koninkrijk (Btw – Regeling voor de termijnmarkten)
(Zaak C‑276/19)(1)
"„Niet-nakoming - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (btw) - Richtlijn 2006/112/EG - Afwijkingen - Vereenvoudigingsmaatregelen en maatregelen ter voorkoming van belastingfraude of -ontwijking - Artikel 395, lid 2 - Verplichting van de lidstaten om de Europese Commissie in kennis te stellen van de bijzondere maatregelen die de btw-inning moeten vereenvoudigen - Wezenlijke wijziging van de aanvankelijk aangemelde maatregel”"
1. Beroep wegens niet-nakomingVoorwerp van het gedingVaststelling tijdens de precontentieuze procedureAanpassing wegens wijziging van het UnierechtToelaatbaarheidVoorwaarden
(Art. 258 VWEU)
(zie punt 39)
2. Harmonisatie van de belastingwetgevingGemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waardeMaatstaf van heffingAfwijkende nationale maatregelenMaatregel ter vereenvoudiging van de inning van die belastingWezenlijke wijziging van een aanvankelijk ter kennis gebrachte maatregelWijziging die een nieuwe afwijkende maatregel vormtVerplichting om de Commissie in kennis te stellen met het oog op machtiging door de RaadNiet-inachtnemingNiet-nakoming
(Richtlijn 2006/112 van de Raad, art. 395, lid 2)
(zie punten 50‑53, 57 en dictum 1)
Dictum
1) Door nieuwe vereenvoudigingsmaatregelen te nemen ter verlenging van het nultarief en de uitzondering op de normale registratievereisten voor belasting over de toegevoegde waarde, die waren vastgesteld bij de Value Added Tax (Terminal Markets) Order 1973 [decreet van 1973 betreffende de belasting over de toegevoegde waarde (termijnmarkten)], zoals gewijzigd bij de Value Added Tax (Terminal Markets) (Amendment) Order 1975 [wijzigingsdecreet van 1975 betreffende de belasting over de toegevoegde waarde (termijnmarkten)], zonder een verzoek bij de Europese Commissie in te dienen om de machtiging van de Raad van de Europese Unie te verkrijgen, is het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland de verplichtingen niet nagekomen die op deze lidstaat rustten krachtens artikel 395, lid 2, van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde.
2) Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland wordt verwezen in de kosten.