Home

Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 18 november 2020

Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 18 november 2020

Gegevens

Instantie
Hof van Justitie EU
Datum uitspraak
18 november 2020

Uitspraak

Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 18 november 2020 –
Commissie/Duitsland (Teruggaaf van btw – Facturen)

(Zaak C‑371/19)(1)

"„Niet-nakoming - Fiscale bepalingen - Belasting over de toegevoegde waarde (btw) - Richtlijn 2006/112/EG - Artikel 170 en artikel 171, lid 1 - Teruggaaf van de btw aan belastingplichtigen die niet in de lidstaat waar zij goederen en diensten aankopen of aan btw onderworpen goederen invoeren, maar in een andere lidstaat gevestigd zijn - Richtlijn 2008/9/EG - Voorwaarden voor teruggaaf van btw - Artikelen 9 en 10 - Artikel 15, lid 1 - Artikel 20 - Ontbreken van de kopie van een factuur of invoerdocument - Systematische afwijzing van onvolledige teruggaafverzoeken - Weigering om de belastingplichtige te vragen om zijn verzoek aan te vullen na afloop van de termijn voor indiening van een verzoek - Beginsel van fiscale neutraliteit - Evenredigheidsbeginsel - Ontvankelijkheid”"

1. Beroep wegens niet-nakomingBewijs van de niet-nakomingBewijslast rustend op de CommissieAandragen van feitelijke elementen ten bewijze van de niet-nakomingWeerlegging taak van de betrokken lidstaatVerplichting voor de betrokken lidstaat om het bewijs te leveren van de wijziging van de administratieve praktijk overeenkomstig het met redenen omkleed advies van de Commissie

(Art. 258 VWEU)

(zie punten 65, 68, 69)

2. Harmonisatie van de belastingwetgevingGemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waardeTeruggaaf van de belasting aan belastingplichtigen die niet in de lidstaat zijn gevestigdUitoefeningsmodaliteiten van het recht op teruggaafVerplichting om informatie te verstrekken als aanvulling op een verzoek om teruggaafAfwijzing van tijdig ingediende verzoeken om teruggaaf zonder de verzoekers vooraf te vragen om hun verzoeken aan te vullen door overlegging van de kopieën van facturen of invoerdocumentenSchending van het beginsel van fiscale neutraliteit en van het beginsel van de nuttige werking van het recht op teruggaaf

(Richtlijn 2006/112 van de Raad, zoals gewijzigd bij richtlijn 2008/8, art. 170 en 171, en richtlijn 2008/9 van de Raad, art. 5, 10, 15, lid 1, en 20, lid 1)

(zie punten 77‑84, 86‑88, dictum 1)

3. Harmonisatie van de belastingwetgevingGemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waardeTeruggaaf van de belasting aan belastingplichtigen die niet in de lidstaat zijn gevestigdUitoefeningsmodaliteiten van het recht op teruggaafVerplichting om informatie te verstrekken als aanvulling op een verzoek om teruggaafBevestiging van ontvangst van het verzoek om teruggaaf van de belasting zonder dat aanvullende informatie of bewijsstukken worden gevraagdSchending van het beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwenGeen

(Richtlijn 2008/9 van de Raad, art. 15, lid 1, 19, lid 1, en 20, lid 1)

(zie punten 96‑99)

Dictum

1) Door de afwijzing van verzoeken om teruggaaf van belasting over de toegevoegde waarde (btw) die zijn ingediend voor 30 september van het op de teruggaveperiode volgende kalenderjaar en niet zijn voorzien van de kopieën van facturen of invoerdocumenten die vereist zijn op grond van artikel 10 van richtlijn 2008/9/EG van de Raad van 12 februari 2008 tot vaststelling van nadere voorschriften voor de in richtlijn 2006/112/EG vastgestelde teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan belastingplichtigen die niet in de lidstaat van teruggaaf maar in een andere lidstaat gevestigd zijn, zonder de verzoekers vooraf te vragen om hun verzoeken aan te vullen door, desnoods na deze datum, deze kopieën over te leggen of ter zake dienende informatie te verstrekken waarmee de behandeling van deze verzoeken mogelijk wordt, is de Bondsrepubliek Duitsland, in strijd met het beginsel van btw-neutraliteit en de nuttige werking van het recht van niet in de lidstaat van teruggave gevestigde belastingplichtigen op teruggaaf van de btw, de verplichtingen niet nagekomen die op haar rusten krachtens de artikelen 170 en 171 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, zoals gewijzigd bij richtlijn 2008/8/EG van de Raad van 12 februari 2008, en artikel 5 van richtlijn 2008/9.

2) Het beroep wordt verworpen voor het overige.

3) De Bondsrepubliek Duitsland draagt, behalve haar eigen kosten, twee derde van de kosten van de Europese Commissie.

4) De Europese Commissie draagt een derde van haar kosten.