Beschikking van het Hof (Zevende kamer) van 8 mei 2019
Beschikking van het Hof (Zevende kamer) van 8 mei 2019
Gegevens
- Instantie
- Hof van Justitie EU
- Datum uitspraak
- 8 mei 2019
Uitspraak
Beschikking van het Hof (Zevende kamer) van 8 mei 2019 – Mitliv Exim
(Zaak C‑9/19)(1)
"„Prejudiciële verwijzing - Artikel 53, lid 2, en artikel 94 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof - Onvoldoende precisering van de feitelijke en juridische context van het hoofdgeding en van de redenen waarom een antwoord op de prejudiciële vraag noodzakelijk is - Kennelijke niet-ontvankelijkheid”"
Prejudiciële vragenOntvankelijkheidNoodzaak om het Hof voldoende preciseringen over de feitelijke en juridische context te verstrekkenOmvangVerzoek dat niet voldoende preciseringen over de feitelijke en juridische context verstrektOnmogelijkheid voor het Hof om de verwijzende rechterlijke instantie een nuttig antwoord te gevenKennelijke niet-ontvankelijkheid
(Art. 267 VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 50; Statuut van het Hof van Justitie, art. 23; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 53, lid 2, en 94)
(zie punten 15‑18, 23‑26 en dictum)
Dictum
Het door de Tribunal Bucureşti (rechter in eerste aanleg Boekarest, Roemenië) bij beslissing van 8 juni 2018 ingediende verzoek om een prejudiciële beslissing is kennelijk niet-ontvankelijk.