Home

Beschikking van het Hof (Tiende kamer) van 14 januari 2021

Beschikking van het Hof (Tiende kamer) van 14 januari 2021

Gegevens

Instantie
Hof van Justitie EU
Datum uitspraak
14 januari 2021

Uitspraak

Beschikking van het Hof (Tiende kamer) van 14 januari 2021 – Krakvet

(Zaak C‑108/19)(1)

"„Prejudiciële verwijzing - Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (btw) - Richtlijn 2006/112/EG - Artikel 33 - Vaststelling van de plaats van de belastbare handelingen - Levering van goederen met vervoer - Levering van goederen die door of voor rekening van de leverancier worden verzonden of vervoerd - Verkoop via een website - Overeenkomst voor goederenvervoer die de afnemer heeft gesloten met een door de leverancier voorgestelde vennootschap”"

Harmonisatie van de belastingwetgevingGemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waardeGoederenleveringenPlaats van de belastbare handelingenLevering van goederen met vervoerVervoersovereenkomst tussen de afnemer en de vervoerderLeverancier die een vervoerder aanbeveelt maar de afnemer de vrije keuze laatVervoer of verzending door of voor rekening van de leverancierBegripGoederen die worden vervoerd of verzonden door een leverancier die een bepalende rol speelt in de essentiële fasen van de leveringDaaronder begrepen

(Richtlijn 2006/112 van de Raad, art. 33)

(zie punt 48 en dictum)

Dictum

Artikel 33 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moet aldus worden uitgelegd dat wanneer goederen die op een website worden verkocht door een in een lidstaat gevestigde leverancier aan afnemers die zich in een andere lidstaat bevinden, en die afnemers voor het vervoer van deze goederen – overeenkomstig de door de leverancier voorgestelde verzendmogelijkheden – kiezen voor een op de website voorgestelde vennootschap, waarmee zij een overeenkomst sluiten die losstaat van de overeenkomst die hen met betrekking tot de aankoop van de goederen aan de leverancier bindt, die goederen moeten worden geacht te zijn verzonden „door of voor rekening van de leverancier” in de zin van voornoemd artikel 33, in het geval dat de leverancier een doorslaggevende rol heeft bij het initiatief tot en de organisatie van essentiële fasen van het vervoer van de goederen, hetgeen de verwijzende rechter aan de hand van alle relevante omstandigheden van het hoofdgeding dient na te gaan.