Beschikking van het Hof (Negende kamer) van 21 oktober 2021

1. Harmonisatie van de belastingwetgevingGemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waardeVerplichtingen van de belastingplichtigenVerplichtingen die noodzakelijk worden geacht ter waarborging van de juiste inning van de btw en ter voorkoming van fraudeSancties bij niet-inachtneming van de formele voorwaarden voor de uitoefening van het recht op aftrekWijze van vaststelling van de hoogte van de sanctieEvenredigheidsbeginselNationale sanctieregeling voor risicovolle belastingplichtigenVast bedrag van een sanctie op grond waarvan die sanctie niet kan worden geïndividualiseerdOntoelaatbaarheid

(Richtlijn 2006/112 van de Raad, art. 273)

(zie punten 21‑24, 29 en dictum)

2. Prejudiciële vragenOntvankelijkheidVerzoek waarin de redenen voor verwijzing naar het Hof niet zijn uiteengezetKennelijke niet-ontvankelijkheid

(Art. 267 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 94)

(zie punten 32‑35, 41, 42)

Dictum

Artikel 273 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde en het evenredigheidsbeginsel moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationale regeling die aan een belastingplichtige die overeenkomstig het nationale recht als risicovolle belastingplichtige wordt aangemerkt, een boete oplegt die bedoeld is om onregelmatigheden in de aangiften met betrekking tot goederenzendingen te bestraffen en die in geen geval lager mag zijn dan 30 tot 40 % van de waarde van de goederen.