Beschikking van het Hof (Negende kamer) van 22 oktober 2021
Beschikking van het Hof (Negende kamer) van 22 oktober 2021
Gegevens
- Instantie
- Hof van Justitie EU
- Datum uitspraak
- 22 oktober 2021
Uitspraak
Beschikking van het Hof (Negende kamer) van 22 oktober 2021 – O e.a.
(Zaak C‑691/20)(1)
"„Prejudiciële verwijzing - Recht van de Europese Unie - Beginselen - Artikel 18 VWEU - Gelijke behandeling - Discriminatie op grond van de nationaliteit - Verbod - Artikel 49 VWEU - Vrijheid van vestiging - Hoofdelijke aansprakelijkheid van de tot een groep behorende vennootschappen voor vorderingen die voortvloeien uit een door een van die vennootschappen gesloten arbeidsovereenkomst - Uitsluiting door de regeling van de betrokken lidstaat van in een andere lidstaat gevestigde vennootschappen”"
1. Recht van de Europese UnieBeginselenGelijke behandelingDiscriminatie op grond van de nationaliteitVerbodWerkingssfeerVoorwaarden
(Art. 18 VWEU)
(zie punten 18, 19)
2. Vrij verkeer van personenVrijheid van vestigingVerdragsbepalingenTenuitvoerlegging van artikel 18 VWEU door artikel 49 VWEUNationale regeling die uitsluit dat een vennootschap met zeggenschap over een andere in een andere lidstaat gevestigde vennootschap hoofdelijk aansprakelijk is voor de schulden uit een door die andere vennootschap gesloten arbeidsovereenkomstToelaatbaarheid
(Art. 18 en 49 VWEU)
(zie punten 20, 22‑25 en dictum)
Dictum
Het door artikel 49 VWEU ten uitvoer gelegde non-discriminatiebeginsel moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een nationale regeling volgens welke een vennootschap die gevestigd is in een andere lidstaat dan die waar de door haar gecontroleerde vennootschap is gevestigd, niet hoofdelijk aansprakelijk kan worden gesteld voor de uit een arbeidsovereenkomst voortvloeiende schulden van die vennootschap.