College van Beroep voor het bedrijfsleven, 01-02-2018, ECLI:NL:CBB:2018:9, 12/858, 12/859, 12/860, 15/322, 15/329
College van Beroep voor het bedrijfsleven, 01-02-2018, ECLI:NL:CBB:2018:9, 12/858, 12/859, 12/860, 15/322, 15/329
Gegevens
- Instantie
- College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Datum uitspraak
- 1 februari 2018
- Datum publicatie
- 5 februari 2018
- ECLI
- ECLI:NL:CBB:2018:9
- Zaaknummer
- 12/858, 12/859, 12/860, 15/322, 15/329
Inhoudsindicatie
Mond- en klauwzeer
Uitspraak
beschikking
zaaknummers: 12/858, 12/859, 12/860, 15/322, 15/329
[appellant 1] (hierna: [appellant 1] ),
[appellant 2] (hierna: [appellant 2] ),
[appellant 3] en [appellant 4] (hierna: [appellant 3] en [appellant 4] )
(gemachtigde: mr. J.A.M.A. Sluysmans),
(gemachtigde: mr. Th.J.H.M. Linssen)
(allen te [plaats] , hierna gezamenlijk: appellanten),
en
(gemachtigde: mr. M.L. Batting).
Procesverloop
Hieronder volgt een uiteenzetting van het procesverloop tot nu toe en voor zover relevant voor de onderhavige beschikking.
AWB 12/858, 12/859, 12/860
Bij uitspraak van 9 september 2008 (ECLI:NL:CBB:2008:BF0067) heeft het College de beroepen van [appellante] , [appellant 1] en [appellant 2] gericht tegen de besluiten op bezwaar van verweerder van 23 januari 2002, 26 september 2002 en 7 oktober 2002, waarbij verweerder zijn besluiten van 29 maart 2001 tot verdachtverklaring van besmetting met mond- en klauwzeer van de dieren van [appellant 1] , [appellant 1] en [appellant 2] en de opgelegde maatregel tot doding van deze dieren heeft gehandhaafd, gegrond verklaard.
Het College heeft bij genoemde uitspraak de besluiten van 23 januari 2002, 26 september 2002 en 7 oktober 2002 vernietigd en verweerder opgedragen om, met inachtneming van deze uitspraak, opnieuw op de bezwaren van [appellante] , [appellant 1] en [appellant 2] te beslissen.
Het College heeft in genoemde uitspraak verweerder erop gewezen dat hij [appellante] , [appellant 1] en [appellant 2] in het kader van de heropende bezwaarprocedures alsnog in de gelegenheid zal moeten stellen kennis te nemen van de onderzoeksgegevens van het onderzoekslaboratorium ID-Lelystad en daarop te reageren. Verweerder diende zich aan de hand van die gegevens en eventueel daarop te geven reacties een oordeel te vormen over de gang van zaken in het laboratorium en de juistheid van de in het faxbericht van 28 maart 2001 gegeven uitslag.
Verweerder heeft bij verschillende gelegenheden deze laboratoriumgegevens aan [appellante] , [appellant 1] en [appellant 2] verstrekt. Zij hebben daarop bij verschillende gelegenheden schriftelijk gereageerd.
Bij besluiten van 17 juli 2012 heeft verweerder de bezwaren van [appellante] , [appellant 1] en [appellant 2] opnieuw ongegrond verklaard en de besluiten tot verdachtverklaring en de opgelegde maatregel tot doding van de dieren gehandhaafd.
[appellante] , [appellant 1] en [appellant 2] hebben hiertegen beroep ingediend. Deze beroepen zijn bij het College geregistreerd onder de nummers AWB 12/858, 12/859 en 12/860.
AWB 15/329
Bij uitspraak van 28 april 2009 (ECLI:NL:CBB:2009:BI4764) heeft het College het beroep van [appellant 3] en [appellant 4] , gericht tegen het besluit op bezwaar van verweerder van 13 maart 2002, waarbij verweerder zijn besluit van 29 maart 2001 tot verdachtverklaring van besmetting met mond- en klauwzeer van de dieren van [appellant 3] en [appellant 4] en de opgelegde maatregel tot doding van deze dieren heeft gehandhaafd, gegrond verklaard.
Het College heeft bij genoemde uitspraak het besluit van 13 maart 2002 vernietigd en verweerder opgedragen om, met inachtneming van deze uitspraak, opnieuw op de bezwaren van [appellant 3] en [appellant 4] te beslissen.
Het College heeft in genoemde uitspraak verweerder erop gewezen dat hij [appellant 3] en [appellant 4] in het kader van de heropende bezwaarprocedure alsnog in de gelegenheid zal moeten stellen kennis te nemen van de onderzoeksgegevens van ID-Lelystad en daarop te reageren. Verweerder diende zich aan de hand van die gegevens en eventueel daarop te geven reacties een oordeel te vormen over de gang van zaken in het laboratorium en de juistheid van de in het faxbericht van 28 maart 2001 gegeven uitslag.
Verweerder heeft deze laboratoriumgegevens aan [appellant 3] en [appellant 4] verstrekt. Zij hebben daarop schriftelijk gereageerd.
Bij besluit van 19 maart 2015 heeft verweerder de bezwaren van [appellant 3] en [appellant 4] opnieuw ongegrond verklaard en het besluit tot verdachtverklaring en de opgelegde maatregel tot doding van de dieren gehandhaafd.
[appellant 3] en [appellant 4] hebben hiertegen beroep ingediend. Dat beroep is bij het College geregistreerd onder nummer AWB 15/329.