Centrale Raad van Beroep, 01-08-2012, BX3775, 12-2033 WAO
Centrale Raad van Beroep, 01-08-2012, BX3775, 12-2033 WAO
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 1 augustus 2012
- Datum publicatie
- 7 augustus 2012
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:2012:BX3775
- Zaaknummer
- 12-2033 WAO
Inhoudsindicatie
Intrekking hoger beroep. Het hoger beroep van appellant is door zijn advocaat/gemachtigde bevoegd en zonder enig voorbehoud ingetrokken. Een miscommunicatie tussen appellant en zijn gemachtigde is niet aan te merken als een niet aan appellant toe te rekenen omstandigheid waardoor hij in een situatie van dwaling verkeerde. Ook anderszins is van wilsgebreken bij appellant niet gebleken.
Uitspraak
12/2033 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 1 maart 2012, 11/1347 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak 1 augustus 2012.
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. J.A.H. Blom, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Mr. Blom heeft bij brief van 5 juni 2012 de Raad meegedeeld dat het hoger beroep wordt ingetrokken.
Appellant heeft zich bij brief van 10 juni 2012 tegen deze intrekking gekeerd en de Raad verzocht het ingestelde hoger beroep te handhaven.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 juli 2012, waar partijen niet zijn verschenen.
OVERWEGINGEN
1. Appellant heeft in zijn brief van 10 juni 2012 de Raad meegedeeld dat de intrekking van het hoger beroep heeft plaatsgevonden door een (ongewilde) miscommunicatie tussen hem en mr. Blom. Hij ging er van uit dat het hoger beroep zou worden voortgezet zonder advocaat.
2. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
2.1. Het hoger beroep van appellant is door de als advocaat/gemachtigde optredende mr. Blom bevoegd en zonder enig voorbehoud ingetrokken. Een miscommunicatie tussen appellant en zijn gemachtigde is niet aan te merken als een niet aan appellant toe te rekenen omstandigheid waardoor hij in een situatie van dwaling verkeerde. Ook anderszins is van wilsgebreken bij appellant niet gebleken.
2.2. Uit 2.1 volgt dat het hoger beroep rechtsgeldig is ingetrokken en dat die intrekking niet, zoals appellant beoogt, ongedaan kan worden gemaakt. Gelet op hetgeen door de Hoge Raad onder 3.3 is overwogen in zijn arrest van 23 september 2011, LJN BT2297, betekent dit dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door G.A.J. van den Hurk als voorzitter en B.M. van Dun en M. Greebe als leden, in tegenwoordigheid van E. Heemsbergen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 1 augustus 2012.
(getekend) G.A.J. van den Hurk
(getekend) E. Heemsbergen
EV