Gerechtshof Amsterdam, 13-12-2000, ECLI:NL:GHAMS:2000:BV5217 AA9167, 00/01525
Gerechtshof Amsterdam, 13-12-2000, ECLI:NL:GHAMS:2000:BV5217 AA9167, 00/01525
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 13 december 2000
- Datum publicatie
- 4 juli 2001
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2000:AA9167
- Zaaknummer
- 00/01525
Inhoudsindicatie
Verhuiskosten. Belanghebbende was werkzaam als auteur, vertaler, presentator en acteur, deels in dienstbetrekking, deels als freelancer. Belanghebbende en zijn gezin zijn verhuisd. Belanghebbende beschikte in de oude en in de nieuwe woning over een vergelijkbare werkkamer. De ten processe gestelde feiten houden in dat de directe aanleiding tot de verhuizing was gelegen in de geboorte van het tweede kind, waarvoor belanghebbende een eigen kamer wenste in te richten. Gelet op die in de persoonlijke sfeer gelegen motieven kan niet worden gezegd dat omstandigheden gelegen in de sfeer van de werkzaamheden noopten tot de verhuizing. Daaraan doen onvoldoende af de stellingen van belanghebbende dat het hebben van twee kinderen maatschappelijk als normaal wordt ervaren en dat de wenselijkheid om het tweede kind een eigen kamer te geven een verhuizing noodzakelijk maakte, wilde belanghebbende over een eigen werkruimte blijven beschikken.
Uitspraak
Gerechtshof te Amsterdam
Kenmerk 00/01525
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Zesde Enkelvoudige Belastingkamer
UITSPRAAK
op het beroep van X te Z, belanghebbende
tegen
een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Particulieren/ Ondernemingen P, de inspecteur.
1. Loop van het geding
Van belanghebbende is ter griffie een beroepschrift ontvangen op 19 april 2000.
Het beroep is gericht tegen de uitspraak van de inspecteur, gedagtekend 12 april 2000, betreffende de aan belanghebbende opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1998.
Aan belanghebbende is een aanslag opgelegd berekend naar een belastbaar inkomen van ƒ 46.081. Na bezwaar tegen de aanslag is deze bij de bestreden uitspraak gehandhaafd.
Het beroep strekt tot vernietiging van de uitspraak en tot vermindering van de aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen van ƒ 39.385.
De inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend. Hij stelt zich op het standpunt dat de uitspraak dient te worden bevestigd.
Ter zitting van 14 augustus 2000 zijn verschenen en gehoord belanghebbende alsmede de inspecteur.
Het Hof heeft op 24 augustus 2000 mondeling uitspraak gedaan, waarvan het proces-verbaal op 25 september 2000 aangetekend aan partijen is verzonden. Bij brief ingekomen op 3 oktober 2000 heeft belanghebbende verzocht om de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. Het griffierecht is op 23 oktober 2000 betaald.
2. Tussen partijen vaststaande feiten
2.1 Belanghebbende, geboren op ** 1962 is gehuwd met Y. Tot het gezin behoren twee kinderen, geboren op ** 1995 en ** 1998. Belanghebbende en zijn gezin zijn op of rond 1 september 1998 verhuisd van de a-straat in Z (de oude woning) naar de b-straat in Z (de nieuwe woning).
2.2 Belanghebbende was in 1998 werkzaam als auteur, vertaler, presentator en acteur. Belanghebbende was deels in dienstbetrekking bij Q en deels werkzaam als freelancer. In 1998 heeft belanghebbende f 15.759 als loon uit dienstbetrekking genoten, de freelance inkomsten bedroegen f 35.411.
2.3 Belanghebbende beschikte in de oude woning over een werkkamer. Belanghebbende beschikt in zijn nieuwe woning over een werkkamer die vergelijkbaar is met de werkkamer in de oude woning. Belanghebbende heeft in verband hiermee het forfaitaire bedrag in zijn aangifte als beroepskosten in aftrek gebracht.
2.4 Belanghebbende is in 1998 niet van werkkring veranderd. Wel heeft belanghebbende aangegeven dat het accent van zijn werkzaamheden in de loop van de jaren is verschoven van acteur en presentator (buitenshuis) naar auteur (binnenshuis).
2.5 Belanghebbende heeft de inkomsten als freelancer aangegeven als "inkomsten uit niet in dienstbetrekking verrichte werkzaamheden". Op het totaal van de inkomsten uit arbeid heeft belanghebbende een bedrag van f 11.785 aan beroepskosten in aftrek gebracht, waarvan als verhuiskosten een bedrag van f 6.697. In de toelichting bij de aangifte is hierover het volgende vermeld:
De woning aan de a-straat was met het oog op de komst van onze tweede zoon te klein geworden: ik kon er niet meer schrijven, terwijl dat toch steeds duidelijker de hoofdbron van mijn inkomen aan het worden is. Het perceel aan de b-straat biedt zoveel ruimte dat ik een eigen werkplek op het erf kon realiseren. Derhalve moet mijn verhuizing als zakelijk gezien worden, zodat ik de kosten van het een en ander als aftrekpost opvoer.
3. Geschil
Tussen partijen is in geschil of de kosten van de verhuizing als aftrekbare kosten in aanmerking komen.
4. Standpunten van partijen
Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de gedingstukken.
Ter zitting heeft belanghebbende zakelijk weergegeven, het volgende toegevoegd:
De belastingdienst ziet de verhuizing niet als zakelijk. Omdat ik veel thuis werk, werd ik belemmerd in de uitoefening van mijn werk. Bijkomstig voordeel is, dat ik ook nog op de kinderen kan passen. Als ik taxichauffeur was geweest, dan had het heel anders gelegen. In mijn oude huis was het onmogelijk om beide kinderen een aparte slaapkamer te geven. De werkkamer in het oude huis was op zich goed, en niet te klein. Nu heb ik ongeveer dezelfde ruimte ter beschikking. Mijn verletkosten bedragen f 150.
Ter zitting heeft de inspecteur, zakelijk weergegeven, aan zijn stellingen het volgende toegevoegd:
Ik betwist de noodzaak van een werkkamer thuis voor belanghebbende niet. Een bedrag aan verletkosten van f 150 is akkoord
5. Beoordeling van het geschil
5.1 Tussen partijen is niet in geschil dat het beschikken over een werkkamer thuis noodzakelijk is voor een adequate vervulling van belanghebbendes werkzaamheden.
5.2 Belanghebbende heeft ter zitting erkend dat de werkkamer in de oude woning, op zichzelf bezien niet te klein was geworden voor de daarin te verrichten werkzaamheden. De ten processe gestelde feiten houden in dat de directe aanleiding tot de verhuizing was gelegen in de geboorte van het tweede kind, waarvoor belanghebbende een eigen kamer wenste in te richten. Gelet op die in de persoonlijke sfeer gelegen motieven kan naar 's Hofs oordeel niet worden gezegd dat omstandigheden gelegen in de sfeer van de werkzaamheden noopten tot de verhuizing. Daaraan doen naar 's Hofs oordeel onvoldoende af de stellingen van belanghebbende dat het hebben van twee kinderen maatschappelijk als normaal wordt ervaren en dat de wenselijkheid om het tweede kind een eigen kamer te geven een verhuizing noodzakelijk maakte, wilde belanghebbende over een eigen werkruimte blijven beschikken. Gelet op het vorenoverwogene komen de verhuiskosten niet als aftrekbare kosten in aanmerking.
5.3 Gelet op het vorenoverwogene is het gelijk aan de zijde van de inspecteur.
6. Proceskosten
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
7. Beslissing
Het Hof verklaart het beroep ongegrond.
De schriftelijke uitspraak is vastgesteld op 13 december 2000, zulks ter vervanging van de mondelinge uitspraak van 24 augustus 2000, gedaan door mr. Den Boer, lid van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. Rentenaar-Groot als griffier.
Het lid van de belastingkamer heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van deze uitspraak in geanonimiseerde vorm.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (zie voor het adres de begeleidende brief).
2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.
3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a) de naam en het adres van de indiener;
b) de dagtekening;
c) een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d) de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep is een griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.