Home

Gerechtshof Amsterdam, 12-01-2001, AA9590, 00/01122

Gerechtshof Amsterdam, 12-01-2001, AA9590, 00/01122

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
12 januari 2001
Datum publicatie
4 juli 2001
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2001:AA9590
Zaaknummer
00/01122

Inhoudsindicatie

Belanghebbende, een NV, heeft de exploitatie van een centrale antenne-inrichting (cai) tegen betaling van de gemeente Amersfoort overgenomen. Daarbij is onder meer overeengekomen dat de gemeente ook in de toekomst geen retributies zal vorderen voor welke activiteiten van NV ten aanzien van de cai in de gemeente Amersfoort dan ook. Desondanks is aan NV een nota met te betalen leges gezonden voor het verkrijgen van instemming als bedoeld in de Telecommunicatiewet. Het Hof is van oordeel dat de overeenkomst ook aan de onderhavige legesheffing in de weg staat.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

Vierde Meervoudige Belastingkamer

UITSPRAAK

op het beroep van N.V. X te Z, belanghebbende,

tegen

een uitspraak van de inspecteur van de gemeentelijke belastingen van de gemeente Amersfoort, verweerder.

1. Loop van het geding

Van belanghebbende is ter griffie op 14 maart 2000 een beroepschrift ontvangen (..). Het beroep is gericht tegen de uitspraak van verweerder, gedagtekend 3 februari 2000, betreffende de van belanghebbende bij wege van nota geheven leges met betrekking tot project 819593 in verband met het leggen van mantelbuizen / kabels. Bij de bestreden uitspraak heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard en de nota gehandhaafd.

Het beroep strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en van de legesnota.

Van verweerder is op 14 september 2000 ter griffie een verweerschrift binnengekomen. Hierin concludeert hij tot bevestiging van de bestreden uitspraak, alsmede tot handhaving van de aan belanghebbende opgelegde nota.

Ter zitting (..).

2. De verordening

In de Legesverordening 1999 van de gemeente Amersfoort (hierna: de verordening), door de raad vastgesteld op 27 oktober 1998, komen onder meer de volgende artikelen voor:

Artikel 1 Aard van de heffing en belastbaar feit

Onder de naam ‘leges’ worden rechten geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend.

Artikel 4 Tarieven

1. De leges worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

2. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Het bij verordening van 25 mei 1999 toegevoegde Hoofdstuk 19 (‘Telecomwet’) van de tarieventabel als bedoeld in artikel 4 van de verordening, voor zover in casu van belang, luidt:

19.1 Het tarief ter zake van het in behandeling nemen van een melding in verband met het verkrijgen van instemming omtrent tijdstip, plaats en werkwijze van uitvoering van werkzaamheden als bedoeld in artikel 5.2., derde lid van de Telecomwet is afhankelijk van de lengte van het tracé.

19.2 Het tarief als bedoeld in 19.1 bedraagt

voor een tracélengte van 0 tot 100m ƒ 433,-

voor een tracélengte van 100 tot 500m ƒ 558,-

voor een tracélengte van 500 tot 1000m ƒ 729,-

voor een tracélengte groter dan 1000m ƒ 886,-

3. Tussen partijen vaststaande feiten

3.1. De gemeente Amersfoort en belanghebbende (hierna ook: X) zijn overeengekomen dat de exploitatie van de plaatselijke centrale antenne-inrichting (hierna ook: cai) door X van de gemeente Amersfoort wordt overgenomen. Hiertoe hebben de gemeente Amersfoort en X de ‘Overeenkomst inzake de overname van de centrale antenne-inrichting van de gemeente Amersfoort’ (hierna: de overeenkomst), waarvan een kopie tot de gedingstukken behoort, gesloten. Deze overeenkomst is op 20 april 1994 door de burgemeester van Amersfoort getekend en op 30 april 1994 door de directeur van X. Blijkens artikel 3 van de overeenkomst bedroeg de koopsom ter zake van de overname ƒ 50.500.000.

3.2. Artikel 8 van de overeenkomst luidt als volgt:

“De gemeente verleent aan X met uitsluiting van anderen het recht om ten behoeve van activiteiten in het kader van de centrale inrichting van X in respectievelijk op alle aan de gemeente in eigendom toebehorende of onder beheer staande gronden om niet kabels, apparatuur en dergelijke met al hetgeen daarbij of daartoe behoort, te leggen, te houden, te onderhouden, te vervangen of te verwijderen. De gemeente zal ook in de toekomst geen recognities en retributies vorderen voor welke activiteiten van X ten aanzien van cai (bijvoorbeeld kabels en verdeelkasten) in de gemeente Amersfoort dan ook. De voorgaande zin geldt niet voor vergunningsplichtige bouwwerken in de zin van de Woningwet. Ten aanzien van het hebben, onderhouden en wegnemen van kabels en apparatuur hebben de gemeente en X de aan dit contract gehechte (kabelleg-)regeling getroffen. Het in dit artikel en de kabellegregeling gestelde geldt ook voor de van de gemeente door X overgenomen infrastructuur.”

3.3. In de ‘Kabellegregeling cai’, de regeling als bedoeld in artikel 8 van de overeenkomst, verklaren de gemeente Amersfoort en X een aantal zaken overeengekomen te zijn (artikel 1 tot en met artikel 10 van de kabellegregeling). Artikel 1 van de kabellegregeling luidt, voor zover hier van belang: “De gemeente verleent vergunning of ontheffing tot het aanbrengen, hebben, houden, gebruiken, onderhouden, wijzigen en verwijderen van kabels, apparatuur en andere voorzieningen van de centrale antenne-inrichting (..)”. Artikel 3 luidt: “Ten aanzien van de in de vorige artikelen bedoelde vergunningen en ontheffingen verklaren partijen artikel 8 van het overnamecontract (..) van toepassing (..)”.

3.4. Bij nota van 3 december 1999, factuurnummer 1999106828, zijn aan belanghebbende leges ten bedrage van ƒ 886 in rekening gebracht.

3.5. Over een lengte groter dan 1.000 meter zijn cai-kabels gelegd langs de a-weg te Amersfoort.

4. Geschil

In geschil is of de onder 3.4. genoemde leges terecht aan belanghebbende in rekening zijn gebracht, zoals verweerder stelt, dan wel dat artikel 8 van de overeenkomst en artikel 3 van de kabellegregeling de legesheffing in casu in de weg staan, hetgeen belanghebbende voorstaat.

5. Standpunten van partijen

Voor de standpunten van partijen en de motivering ervan wordt verwezen naar de stukken van het geding. Ter zitting is daaraan door partijen -zakelijk weergegeven- het volgende toegevoegd.

door gemachtigde:

a. X heeft de cai tegen een groot bedrag van de gemeente Amersfoort overgenomen. X heeft artikel 8 van de overeenkomst bedongen teneinde nooit meer gemeentelijke heffingen te hoeven betalen. Tot nu toe hebben ter zake van de cai slechts de gemeenten P en Amersfoort leges geheven. Tegen de legesheffing door de gemeente P heeft X met succes bezwaar gemaakt. Het gaat in diverse gemeenten om redelijk grote bedragen.

b. De cai betreft niet alleen kabels, maar ook gebouwen, kastjes etc.

c. X betaalt de gemeente Amersfoort wel voor herbestratingswerk.

door verweerder:

a. De gemeente Amersfoort heeft een coördinatieplicht op grond van de Telecommunicatiewet. Daarom zijn de leges geheven.

b. De volzin “De … Woningwet” uit artikel 8 van de overeenkomst heeft betrekking op bouwleges ter zake van de aanvraag van vergunningen etc.

c. Bouwleges zijn geen verbruiksretributies.

d. Artikel 3 van de kabellegregeling ziet op vergunningen en ontheffingen. Het verlenen van een vergunning staat niet op één lijn met het ordelijk laten verlopen van de werkzaamheden.

e. Er worden aanslagen onroerende-zaakbelastingen opgelegd ter zake van de gebouwen, kastjes, etc. die de gemachtigde zojuist noemde.

6. Beoordeling van het geschil

6.1. Retributies zijn betalingen die door de overheid krachtens algemene regelen worden gevorderd ter zake van een concrete door de overheid in haar functie als zodanig individueel bewezen dienst. Bij legesheffing dient sprake te zijn van genot van een door of vanwege de overheid verstrekte dienst. Leges vallen derhalve onder het begrip retributie.

6.2. Getuige de overeenkomst en de kabellegregeling hebben de gemeente Amersfoort en X onmiskenbaar een afspraak gemaakt over gemeentelijke heffingen ter zake van activiteiten van X ten aanzien van de cai in de gemeente Amersfoort. Het komt het Hof voor dat het voornoemde bedrag van ƒ 50.500.000 een prestatie is geweest van belanghebbende die mede betrekking had op de bereidheid van de gemeente Amersfoort om belanghebbende toe te zeggen dat X na de totstandkoming van de overeenkomst nooit meer retributies en recognities aan de gemeente Amersfoort verschuldigd zal zijn ter zake van de cai. Dit is in overeenstemming met de verklaring van de gemachtigde als opgenomen onder 5.a.

6.3. Het Hof overweegt voorts dat in de overeenkomst redelijkerwijs niet gelezen kan worden dat het begrip ‘retributies’ enkel ziet op gebruiksretributies. Dat zou ook niet stroken met de in artikel 8 van de overeenkomst opgenomen uitzondering voor vergunningsplichtige bouwwerken in de zin van de Woningwet. Bovendien volgt uit de artikelen 1 en 3 van de kabellegregeling in verbinding met voormeld artikel 8 dat belanghebbende en de gemeente zijn overeengekomen dat geen retributie zal worden geheven ten aanzien van vergunningen en ontheffingen tot het aanbrengen van kabels etc.

6.4. Gelet op de zinsnede in artikel 8 van de overeenkomst “welke activiteiten van X ten aanzien van cai (…) dan ook” valt onder ‘activiteiten’ ook het leggen van cai-kabels en de betreffende melding in verband met het verkrijgen van instemming omtrent tijdstip, plaats en werkwijze van uitvoering van werkzaamheden als bedoeld in artikel 5.2., derde lid, van de Telecommunicatiewet (zie het onder 2. vermelde ter zake van Hoofdstuk 19 (‘Telecomwet’)). Hoewel de gemeente ingevolge de Telecommunicatiewet een gedoogplicht heeft met betrekking tot de onderhavige werken, en zij daardoor niet vergunt of ontheft, doch de zojuist bedoelde instemming van haar moet worden verkregen, zijn de ter zake daarvan verschuldigde leges op één lijn te stellen met de in de kabellegregeling bedoelde retributies.

6.5. De omstandigheid dat verweerder aan X ter zake van het leggen van de cai-kabels een dienst verleent en deswege een retributie vraagt, verhindert de toepassing van artikel 8 van de overeenkomst niet. Waar in dat artikel gesproken wordt over het niet vorderen van retributies en recognities door de gemeente Amersfoort, kan daarmee slechts zijn bedoeld de vergoeding voor het verlenen van een dienst door die gemeente ter zake van activiteiten van X. Ook de kabellegregeling verhindert de toepassing van genoemd artikel niet. Deze regeling betreft immers een uitbreiding van de inhoud van de overeenkomst en verklaart artikel 8 van de overeenkomst van toepassing.

6.6. Gelet op het vorenoverwogene is het gelijk aan belanghebbende.

7. Proceskosten

Het Hof acht termen aanwezig voor een veroordeling van verweerder in de proceskosten van belanghebbende als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. Gelet op het Besluit proceskosten bestuursrecht komt daarvoor in het onderhavige geval in aanmerking (1 [factor voor proceshandelingen] x ƒ 710 x 1,5 [factor voor gewicht van de zaak] =) ƒ 1.065. De indiening van het beroepschrift telt hierbij niet als proceshandeling, aangezien dit, zo leidt het Hof uit de stukken af, is geschied door een met belanghebbende gelieerde vennootschap hetgeen niet kan worden aangemerkt als beroepsmatig verleende rechtsbijstand in de zin van artikel 1, onder a. van voormeld Besluit.

8. Beslissing

Het Hof

verklaart het beroep gegrond;

vernietigt de bestreden uitspraak;

vernietigt de legesnota;

veroordeelt verweerder in de proceskosten van belanghebbende tot het beloop van ƒ 1.065 en wijst de gemeente Amersfoort aan dit bedrag aan belanghebbende te voldoen;

gelast verweerder het betaalde griffierecht ad ƒ 450 aan belanghebbende te vergoeden.

De uitspraak is vastgesteld op 12 januari 2001 door mrs. Schaap, Van Loon en Kruimel in tegenwoordigheid van mr. Van Schaik als griffier. De beslissing is op die datum ter openbare zitting uitgesproken.

Het Hof heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van deze uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen een beroepschrift bij dit gerechtshof (zie voor het adres de begeleidende brief).

2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.

3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep is een griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.