Gerechtshof Amsterdam, 17-10-2001, AD4949, 01/00346
Gerechtshof Amsterdam, 17-10-2001, AD4949, 01/00346
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 17 oktober 2001
- Datum publicatie
- 31 oktober 2001
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2001:AD4949
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2004:AP9662
- Zaaknummer
- 01/00346
Inhoudsindicatie
Het intypen van inkomstenbestanddelen op het aangiftebiljet door niet fiscaal geschoolde uitzendkrachten, en het niet in acht nemen van de tussentellingen, en het plaatsvinden van beperkte controle van de gegevens uit het aanslagbiljet, en het kiezen van deze werkwijze komen voor rekening van de belastingdienst. In casu is er geen sprake van een nieuw feit. In geschil is of sprake is van een schrijf- of tikfout, of daarmee gelijk te stellen vergissing. Naar het oordeel van het Hof is de gemaakte fout een gevolg van een onjuiste vaststelling van de feiten.
Uitspraak
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Vijftiende Enkelvoudige Belastingkamer
PROCES-VERBAAL
van de mondelinge uitspraak in het beroep van X te Z,
belanghebbende,
tegen
de uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Particulieren te P, hierna de inspecteur, gedagtekend 27 december 2000, betreffende een navorderingsaanslag inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen voor het jaar 1997.
Het beroep is behandeld ter zitting van 3 oktober 2001.
Beslissing
Het Hof:
- verklaart het beroep gegrond,
- vernietigt de bestreden uitspraak,
- vernietigt de navorderingsaanslag,
- gelast de Staat het betaalde griffierecht van f 60 aan belanghebbende te vergoeden.
Gronden
1. Belanghebbende, geboren in 1951 en gehuwd, heeft over het jaar 1997 aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekering gedaan van een belastbaar inkomen
f 43.645. Aangezien het aangiftebiljet bij vraag 1a slechts ruimte biedt voor drie (loon-) inkomstenbestanddelen, en zij er vijf had, heeft zij er twee bovenaan de bladzijde vermeld (bedrijf A: 4 842; bedrijf B: 1 057), en daarheen verwezen door middel van een * naast het onderste van de drie bedragen die wel in de daartoe bestemde ruimte konden worden opgenomen. In de optelsom zijn deze vijf bestanddelen (met juistheid) verwerkt. Belanghebbende heeft niet verzocht haar aangifte met voorrang te behandelen.
2. Ter inspectie worden de aangegeven inkomensbestanddelen door een uitzendkracht overgenomen van het aangiftebiljet en ingetypt in een computer. Daarbij is verzuimd de bovengenoemde looninkomsten van bedrijf A en bedrijf B in te typen. De aangegeven optelsom van het totale loon, noch het aangegeven belastbaar inkomen is ingetypt. Vervolgens zijn de ingetypte gegevens langs geautomatiseerde weg vergeleken met de door de inhoudingsplichtigen verstrekte gegevens van belanghebbende. Omdat de door bedrijf A en door bedrijf B aangeleverde gegevens toen nog niet waren opgenomen in het desbetreffende computerbestand, is niet geconstateerd dat deze gegevens ten onrechte niet waren ingetoetst. De inspecteur heeft het belastbare inkomen van belanghebbende in overeenstemming met de ingetoetste gegevens, maar in afwijking van de aangifte, vastgesteld op f 37.746.
3. Nadat de gegevens uit de loonadministratie van bedrijf A en bedrijf B alsnog bij de inspecteur waren binnengekomen, heeft deze een navorderingsaanslag opgelegd, waarbij het belastbaar inkomen werd vastgesteld op f 43.645, derhalve overeenkomstig de aangifte.
4. In geschil is niet dat geen sprake is van een nieuw feit. In geschil is of sprake is van een schrijf- of tikfout, of een daarmee gelijk te stellen vergissing.
5. Het Hof is van oordeel dat de gemaakte fout een gevolg is van een onjuiste vaststelling van de feiten. Daarmee is het een aan navordering in de weg staand ambtelijk verzuim, dat geen schrijffout of tikfout of daarmee gelijk te stellen vergissing is. Dat de fout een gevolg is van het feit dat de gegevens uit het aangiftebiljet worden ingetoetst door niet fiscaal geschoolde uitzendkrachten, dat daarbij geen acht wordt geslagen op tussentellingen en het aangegeven belastbaar inkomen en dat nadien slechts een beperkte controle plaatsvindt, is een gevolg van de keuze van de Belastingdienst voor deze werkwijze, en komt voor haar rekening.
Proceskosten
Ter zitting is niet gesteld noch gebleken dat de proceskosten zijn gemaakt zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht.
De uitspraak is gedaan 17 oktober 2001 door mr. Van Maanen, lid van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mw. Lau als griffier. De beslissing is op dezelfde dag ter openbare zitting uitgesproken.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, door het lid van de belastingkamer en de griffier ondertekend.
Het Hof heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van het proces-verbaal in geanonimiseerde vorm.
U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak is een griffierecht verschuldigd. Na het verzoek tot vervanging ontvangt u van de griffier een nota griffierecht.
De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.