Gerechtshof Amsterdam, 17-04-2001, AN8887, 0101/98
Gerechtshof Amsterdam, 17-04-2001, AN8887, 0101/98
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 17 april 2001
- Datum publicatie
- 25 november 2003
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2001:AN8887
- Zaaknummer
- 0101/98
Inhoudsindicatie
Belanghebbende verzocht ten behoeve van de importeur een bindende tariefinlichting voor een product aangeduid als "Palmsurf GTT (glyceryl tricaprilate-tricaprate/-medium chain triglyceride)". Voorgesteld werd het goed in te delen onder post 3824 90 95 van het GDT. In de door de inspecteur afgegeven bindende tariefinlichting is het goed omschreven als "een kleurloze, reukloze, heldere vloeistof, zijnde: palmsurf GTT (glyceryl tricaprilate/medium chain triglyceride)". Het goed moet volgens de inspecteur worden ingedeeld in tariefpost 1516 20 98 van het GDT. Naar het oordeel van de Tariefcommissie is onjuist de stelling van belanghebbende dat het onderhavige product vanwege de chemische omzetting niet onder deze post zou kunnen worden ingedeeld. Belanghebbende betoogt voorts dat het begrip "dierlijke en plantaardige vetten en oliën" als genoemd in post 1516 van het GDT beperkt moet worden uitgelegd, in die zin dat daaronder vetten en oliën zijn begrepen die zijn ontstaan door verestering van uitsluitend door raffinage van vetten en oliën verkregen vetzuren en acid-oils. Ook dit verweer wijst de Tariefcommissie van de hand. Volgt bevestiging van de bestreden uitspraak.
Uitspraak
TARIEFCOMMISSIE
Uitspraak
In de zaak nr. 0101/98 TC
de dato 17 april 2001
1. De procedure
1.1. Op 7 juli 1998 is een beroepschrift ingekomen van A van B, ingediend namens C BV. te D, belanghebbende. Het beroep is gericht tegen de uitspraak van het hoofd van het Douanedistrict X (hierna: de inspecteur) van 4 juni 1998, kenmerk xxx, op een door belanghebbende ingediend bezwaarschrift. Het bezwaar heeft betrekking op de beschikking van 6 maart 1998, nummer yyy, waarin een bindende tariefinlichting als bedoeld in artikel 12 van het Communautair douanewetboek voor het na te noemen goed is afgegeven.
1.2. Van belanghebbende is door de Secretaris een griffierecht van f 150,-- geheven. De inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend.
1.3. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden in raadkamer tijdens de zitting van de Tariefcommissie van 19 december 2000. Namens belanghebbende is verschenen A en namens de inspecteur E, bijgestaan door Fen G. De gemachtigde en de inspecteur hebben ieder een pleitnota overgelegd en voorgelezen.
2. De vaststaande feiten
2.1. Op 23 januari 1998 verzocht belanghebbende ten behoeve van de importeur H te I een bindende tariefinlichting voor een product aangeduid als "Palmsurf GTT (glyceryl tricaprilate-tricaprate/-medium chain triglyceride)". Voorgesteld werd het goed in te delen onder post 3824 90 95 van het Gemeenschappelijk douanetarief (hierna: GDT).
2.2. In de op 6 maart 1998 door de inspecteur afgegeven bindende tariefinlichting is het goed omschreven als "een kleurloze, reukloze, heldere vloeistof, zijnde: palmsurf GTT (glyceryl tricaprilate/medium chain triglyceride).
Analyseresultaten:
Triglyceriden: C 24 : 27 procent Vetzuren: C08: 57 procent
C 26 : 45 procent C10: 43 procent
C 28 : 24 procent
C 30 : 4 procent ".
Het goed moet volgens de inspecteur worden ingedeeld in tariefpost 1516 20 98 van het GDT.
2.3. Het product wordt gefabriceerd door J in M. Het product wordt door beide partijen beschreven als een medium chain triglyceride (hierna: MCT), en is afkomstig van palmpitolie. Over de wijze van productie van Palmsurf bestaat tussen partijen geen geschil.
3. Het geschil
3.1. In geschil is of de inspecteur in de bindende tariefinlichting het onderhavige product terecht heeft ingedeeld onder post 1516 20 98 van het GDT. Belanghebbende bepleit indeling van het goed onder post 3824 90 95 van het GDT.
De in geding zijnde posten luiden als volgt:
"1516 Dierlijke en plantaardige vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, geheel of gedeeltelijk gehydrogeneerd, veresterd, opnieuw veresterd of geëlaïdiniseerd, ook indien geraffineerd, doch niet verder bereid:
(...)
- plantaardige vetten en oliën, alsmede fracties daarvan:
(...)
- - andere:
1516 20 91 - - - in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke
verpakking van niet meer dan 1 kg
- - - andere:
(...)
- - - - andere
1516 20 98 - - - - - andere".
"3824 Bereide bindmiddelen voor gietvormen of voor gietkernen; chemische producten en preparaten van de chemische of van
aanverwante industrieën (mengsel van natuurlijke producten
daaronder begrepen), elders genoemd noch elders onder begrepen;
residuen van de chemische of van aanverwante industrieën elders
genoemd noch elders onder begrepen.
- mengsels bevattende perhalogeenderivaten van acyclische
koolwaterstoffen met twee of meer verschillende halogenen:
(...)
3824 90 - andere
(...)
3824 90 95 - - - - andere ".
4. Het standpunt van belanghebbende
4.1. Post 1516 20 van het GDT heeft betrekking op dierlijke of plantaardige vetten en oliën, die een specifieke chemische omzetting hebben ondergaan, zoals hydrogenering, omestering, herverestering en elaïdinisering. Palmsurf valt niet onder de bewoordingen van deze post. Palmsurf ofwel MCT's kunnen niet als "plantaardige vetten en oliën c.q. fracties daarvan" worden gekwalificeerd. Plantaardige oliën zoals palmolie, palmpitolie, sojaboonolie enz. worden in de natuur aangetroffen. Dat geldt niet voor het onderhavige product. Palmsurf ofwel MCT's worden bereid door een chemische omzetting (verestering) van vetzuren (caprylzuur en caprinezuur) met glycerol. Dit in tegenstelling tot plantaardige oliën en vetten, vetdestillaat en zuurolie die worden bereid volgens processen zoals fysische en alkalische raffinage. MCT's worden omschreven als triglyceriden vanwege de overeenkomsten in structuur met die van oliën en vetten. Voor wat betreft de fysieke en chemische eigenschappen verschillen MCT's echter helemaal van natuurlijke oliën en vetten
4.2. Volgens de inspecteur moet het product Palmsurf worden beschouwd als herveresterde plantaardige oliën en vetten. Hij beroept zich daarbij op de tekst van de Nederlandse tekst van de GS-Toelichting op post 1516 . In deze toelichting worden opnieuw veresterde vetten en oliën omschreven als "triglyceriden verkregen door rechtstreekse synthese van glycerol met mengsels van vrije vetzuren of met bij de raffinage verkregen acid-oils". De Engelse tekst van de toelichting luidt: "re-esterified fats and oils are triglycerides obtained by direct synthesis from glycerol with mixtures of free fatty acids or acid oils from refining". De inspecteur interpreteert deze toelichting in die zin, dat opnieuw veresterde oliën ook gemaakt kunnen zijn van mengsels van vrije vetzuren verkregen door zowel een raffinageproces als door het splitsen van oliën en vetten gevolgd door destillatie en fractionering van de vetzuren. Dit is niet correct. Deze GS-toelichting moet - gelet op de Engelse tekst - aldus worden begrepen dat vrije vetzuren uitsluitend kunnen zien op vetzuren die afkomstig zijn van het raffinageproces.
4.3. Voor een juist begrip van de GS-toelichting op post 1516 20 heeft belanghebbende de mening gevraagd van professor P, emeritus hoogleraar en adviseur van M Research Services Ltd. aan het Q Research Institute, T. Hij geeft aan dat de term "vrije vetzuren" wordt gebruikt om onderscheid te maken tussen vrije (niet gebonden) zuren en hun gebonden (veresterde) vorm, in het bijzonder in mengsels waarin de laatstgenoemden overheersen zoals in dierlijke en plantaardige oliën en bloedlipiden. Subtiele verschillen tussen vrije vetzuren en vetzuren kunnen alleen worden geïnterpreteerd binnen de context waarin deze termen worden gebezigd. Gedurende raffinage worden vrije vetzuren verwijderd uit de olie door neutralisatie (bij de bereiding van soapstock) of door fysische raffinage (waarbij vetzuurdestillaat wordt geproduceerd). Vetzuren kunnen evenwel worden bereid uit glycerolesters door hydrolyse (splitsing). Zij worden volgens professor P dan niet beschreven als vrije (vet)zuren maar veeleer als vetzuren. MCT's worden bereid uit glycerol en uit mengsels van octaanzuur en decaanzuur die zelf worden verkregen door fractionering van zuren uit een laurineolie (palmpit of kokos). Professor P voegt hieraan toe dat hij de verwijzing naar vrije vetzuren in 1516 20 niet duidelijk acht. Als dit moet worden verstaan als "vrije vetzuren …… afkomstig van raffinage", dan is het woord vrij niet noodzakelijk en leidt het tot de verwarring die hier is ontstaan. Uitgaande van deze opinie van professor P moet volgens belanghebbende worden geconcludeerd, dat de term "vrije vetzuren" uitsluitend betrekking heeft op zuren verkregen door raffinage, zoals vetzuurdestillaat, en niet op vetzuren zoals die worden verkregen door het splitsen, destilleren en fractioneren van vet. De term "herveresterde vetten en oliën" die in de toelichting op de post wordt gebruikt heeft betrekking op gereconstitueerde vetten bereid door rechtstreekse synthese uit glycerol en mengsel van vrije vetzuren of zuuroliën afkomstig van raffinage; als men bedoeld had aan te geven dat het om vetzuren ging, dan had het woord "vrij" niet gebruikt moeten worden.
4.3. Onder post 3824 90 vallen chemische producten en chemische of andere preparaten, derhalve producten waarvan de chemische samenstelling niet is gedefinieerd. Chemische preparaten kunnen geheel of gedeeltelijk bestaan uit chemische producten, maar zij kunnen ook geheel zijn samengesteld uit natuurlijke bestanddelen. Volgens de GS-toelichting op deze post onder B, punt 11 kunnen als " chemische producten en mengsels" worden genoemd: mengsels van mono-, di- en trivetzure esters van glycerol. Palmsurf is een mengsel van natuurlijke producten en wel een mengsel van mono-, di- en tri-esters van vetzuren en glycerol. Ook indien Palmsurf niet als een dergelijk mengsel kan worden beschouwd, dient het toch onder deze post te worden ingedeeld. De inspecteur ontkent immers niet dat Palmsurf een chemisch product is.
4.4. Desgevraagd heeft gemachtigde ter zitting bevestigd dat Palmsurf als mengsel voornamelijk uit tri-esters bestaat.
5. Het standpunt van de inspecteur
5.1. Het productieproces moet worden gekwalificeerd als het "opnieuw veresteren" van een plantaardige olie in de zin van tariefpost 1516. Dit wordt bevestigd door de GS-toelichting op post 1516. Hierin staat dat deze post dierlijke en plantaardige vetten en oliën omvat, die een specifieke chemische omzetting zoals hierna omschreven hebben ondergaan, doch niet verder zijn bereid. Volgens onderdeel B, punt 2, zijn opnieuw veresterde vetten en oliën "triglyceriden verkregen door rechtstreekse synthese van glycerol met mengsel van vrije vetzuren of met bij de raffinage verkregen acid-oils. De groepering van de vetzuurradicalen in de triglyceriden verschilt in de regel van de natuurlijke oliën."
5.2. In de onderhavige kwestie is advies gevraagd aan het Laboratorium van de douane. Bij het vertoogschrift is als bijlage gevoegd een brief van het Laboratorium met daarbij twee werkdocumenten uit 1978 van de 30e bijeenkomst van het Chemists' Committee van de Customs Co-operation Council (de voorloper van de World Customs Organization), een verslag van deze bijeenkomst alsmede een brief van het Chemists' Committee van de Customs Co-operation Council aan V, de toenmalige directeur van het Laboratorium van het ministerie van Financiën over de herziening van hoofdstuk 15 van het Ge-harmo-niseerd Systeem. In die tijd werd de nomenclatuur grondig herzien. De huidige post 1516 komt woordelijk overeen met de toenmalige post 15.15. Uit deze stukken blijkt dat destijds vanuit de industrie de vraag aan de orde is geweest of "re-esterified oils" buiten hoofdstuk 15 ingedeeld konden worden. Het antwoord van het Chemists' Committee van de Customs Co-operation Council hierop is ontkennend geweest.
5.3. Belanghebbende stelt dat vrije vetzuren alleen afkomstig kunnen zijn van raffinage, in tegenstelling tot de vetzuren die belanghebbende als grondstof gebruikt. Dit zou betekenen dat het begrip "vrije vetzuren" in de toelichting op post 1516 ziet op vetzuren afkomstig van raffinage. De Nederlandse tekst biedt hiervoor geen steun. De officiële Engelse en Franse tekst van de GS-toelichting zouden anders kunnen worden geïnterpreteerd in de zin dat de vrije vetzuren evenals de acid-oils afkomstig moeten zijn van raffinage. Zo staat in de Engelse tekst: "triglycerides obtained by direct synthesis from glycerol with mixtures of free fatty acids or acid oils from refining". Hier kan tegen ingebracht worden dat de herkomst van de vetzuren, die voor de synthese van vetzuurglyceriden worden gebruikt, niet is gedefinieerd; dat gebeurde ook al niet tijdens de discussie in het Chemists Committee ten tijde van de herziening van de nomenclatuur. Uit de totstandkoming van post 1516 blijkt duidelijk dat de visie van belanghebbende verworpen moet worden. Dezelfde term komt overigens ook voor in bijvoorbeeld post 3823 en in de GS-toelichting op deze post onder A, punt 7, waarin "from refining" en "de raffinage" nadrukkelijk betrekking hebben op de acid-oils. Het tarief kent dus uitdrukkelijk acid-oils from refining (bij de raffinage verkregen acid-oils).
5.4. De stelling van belanghebbende dat het product uit een mengsel van mono-, di-, triglyceriden bestaat, is in tegenspraak met de naam van het product (medium chain triglycerides) en kan met het oog op de tariefindeling in post 3824 als chemisch product niet als een dergelijk mengsel worden beschouwd. Uit de analyse van het product, die door belanghebbende is overgelegd, blijkt dat het voor 96,6 percent uit vetzuurtriglyceride en voor 3,1 percent uit diglyceride bestaat, en dat monoglyceriden niet zijn bepaald. Ook uit het onderzoek van het bij de aanvraag van de bindende tariefinlichting overgelegde monster door het Laboratorium is gebleken, dat mono- en diglyceriden niet aantoonbaar zijn en dat het product uit triglyceriden bestaat. De aanwezigheid van geringe hoeveelheden mono- en diglyceriden wordt veroorzaakt door het syntheseproces; ze zijn als bijproduct of verontreiniging als gevolg van deze synthese aan te merken. Overigens bevatten natuurlijke vetten en oliën ook geringe hoeveelheden mono- en diglyceriden. MCT's zijn triglyceriden en dus geen mengsel van mono-, di- en triglyceriden zoals belanghebbende stelt. Derhalve vallen ze niet onder de beschrijving van de GS-toelichting op post 3824.
6. De rechtsoverwegingen
6.1. Vooropgesteld moet worden dat het onderhavige product als chemisch product pas voor indeling in post 3824 van het GDT in aanmerking kan komen, voorzover het niet onder een andere post van het GDT wordt genoemd dan wel is begrepen. Belanghebbende stelt primair dat het onderhavige product niet als plantaardige olie in deze post kan worden ingedeeld, omdat het product als zodanig niet in de natuur wordt aangetroffen. Post 1516 van het GDT omvat blijkens de tekst plantaardige vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, die een bepaald omschreven chemisch proces hebben ondergaan. Tussen partijen is niet in geschil dat het onderhavige product is ontstaan door een chemische verbinding, en dat dit chemische proces moet worden gekwalificeerd als "veresteren". De stelling van belanghebbende dat het onderhavige product vanwege de chemische omzetting niet onder deze post zou kunnen worden ingedeeld, is gelet op de bewoordingen van de post onjuist.
6.2. Belanghebbende betoogt voorts dat het begrip "dierlijke en plantaardige vetten en oliën" als genoemd in post 1516 van het GDT beperkt moet worden uitgelegd, in die zin dat daaronder vetten en oliën zijn begrepen die zijn ontstaan door verestering van uitsluitend door raffinage van vetten en oliën verkregen vetzuren en acid-oils. Zij meent hiervoor steun te vinden in de Engelse taalversie van de toelichting van de Internationale Douaneraad op post 1516, onderdeel B, punt 2, alsmede in een opinie van een deskundige, die meent dat de toelichting tot verwarring leidt. Het is vaste rechtspraak van het Hof van Justitie dat de toelichtingen van de Internationale Douaneraad waardevolle hulpmiddelen vormen bij de uitleg van het GDT, maar rechtens niet bindend zijn. De inhoud van dergelijke toelichtingen kan de inhoud van de bepalingen van het GDT niet wijzigen. De Engelse taalversie van de toelichting van de Internationale Douaneraad, waarnaar belanghebbende verwijst is bovendien niet eenduidig. Deze toelichting kan evenzeer worden vertaald en uitgelegd overeenkomstig in de Nederlandse taalversie. In post 1516 noch in de toelichting van de IDR op post 1516 wordt een omschrijving gegeven van het begrip dierlijke en plantaardige vetten en oliën; evenmin worden voorwaarden of beperkingen gesteld ten aanzien van de bij het veresteren gebruikte grond-stoffen. Zo de stelling van belanghebbende dat meer genoemde toelichting aanleiding geeft tot verwarring al juist is, dan geldt zulks in elk geval niet voor de naar het oordeel van de Tariefcommissie duidelijke bewoordingen van post 1516. Redelijkerwijs is dan ook niet voor twijfel vatbaar dat het onderhavige product onder post 1516 20 98 van het GDT moet worden ingedeeld.
6.3. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat de bestreden uitspraak moet worden bevestigd
7. De proceskosten
De Tariefcommissie acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 11b van de Tariefcommissiewet.
8. De beslissing
De Tariefcommissie bevestigt de uitspraak, waarvan beroep.
aldus gewezen in raadkamer op 17 april 2001 door mr. A. Bijlsma, voorzitter, H.J. Bokhorst, lid, en mr. E.N. Punt, plaatsvervangend lid in tegenwoordigheid van mr. L.G. Jobse als secretaris.
De secretaris: De voorzitter:
De beslissing is in het openbaar uitgesproken ter zitting van 17 april 2001.