Home

Gerechtshof Amsterdam, 05-07-2002, ECLI:NL:GHAMS:2002:BV5688 AE5494, 01/01174

Gerechtshof Amsterdam, 05-07-2002, ECLI:NL:GHAMS:2002:BV5688 AE5494, 01/01174

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
5 juli 2002
Datum publicatie
17 juli 2002
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2002:AE5494
Zaaknummer
01/01174

Inhoudsindicatie

Gemeente heeft per abuis verzuimd haar Verordening precariobelasting te publiceren. Artikel 139 Gemeentewet brengt daarom mee dat die verordening niet verbindend is en dat de in geding zijnde, op die verordening gebaseerde, aanslag moet worden vernietigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

Vierde Meervoudige Belastingkamer

UITSPRAAK

op het beroep van X te Z

tegen

een uitspraak van de Directeur Gemeentebelastingen Amsterdam, verweerder.

1. Loop van het geding

Van belanghebbende is ter griffie een beroepschrift ontvangen op 9 april 2001, ingediend door belanghebbende. Het beroep is gericht tegen de uitspraak van verweerder, gedagtekend 7 maart 2001, betreffende de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de precariobelasting voor het jaar 2000, ad ƒ 245,70.

Na bezwaar tegen de aanslag is deze bij de bestreden uitspraak gehandhaafd.

Het beroep strekt tot vernietiging van de uitspraak van verweerder en tot vernietiging van de bestreden aanslag.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend en concludeert tot bevestiging van de bestreden uitspraak.

Belanghebbende heeft zijn beroepschrift aangevuld met nadere stukken, ingekomen bij het hof op onderscheidenlijk 7 januari 2002 en 14 januari 2002.

Ter zitting van de Tiende Enkelvoudige Belastingkamer van het Hof van 18 januari 2002 is de zaak behandeld. Daarbij zijn verschenen belanghebbende en, namens verweerder, A. Partijen hebben hun standpunten toegelicht aan de hand van overgelegde pleitaantekeningen. De voornoemde enkelvoudige belastingkamer heeft de zaak verwezen naar de Vierde Meervoudige Belastingkamer.

Belanghebbende heeft voorafgaande aan de behandeling in meervoudige kamer nadere stukken ingediend, welke zijn ingekomen bij het hof op 2 mei 2002.

Ter zitting van de voormelde meervoudige belastingkamer van 17 mei 2002 zijn verschenen belanghebbende, tot bijstand vergezeld van B en C, en A voornoemd. Partijen hebben hun standpunten opnieuw toegelicht aan de hand van overgelegde pleitaantekeningen.

Bij brief van 10 juni 2002 heeft verweerder het Hof geïnformeerd over de toepassing van artikel 139 van de Gemeentewet in deze aangelegenheid.

Voor de standpunten van partijen verwijst het Hof naar de gedingstukken. De hiervoor vermelde pleitnota's worden daartoe gerekend.

2. De in geding zijnde aanslag en de afdoening van het geschil

2.1. De in geding zijnde aanslag, gedagtekend 31 oktober 2000, berust op de Precarioverordening stadsdeel Zeeburg 2000, welke op 23 november 1999 door de stadsdeelraad van het Amsterdamse stadsdeel Zeeburg is vastgesteld. Tijdens de voormelde behandelingen van de zaak ter terechtzitting is de vraag aan de orde geweest of deze verordening is bekendgemaakt op de door artikel 139 van de Gemeentewet voorgeschreven wijze. A heeft tijdens de terechtzitting van 17 mei 2002 toegezegd het Hof nader te zullen berichten omtrent de gang van zaken aangaande die bekendmaking. Bij schrijven van 10 juni 2002, daags na dagtekening bij het Hof ingekomen, heeft A het Hof bericht dat het stadsdeel Zeeburg de in geding zijnde verordening abusievelijk niet heeft bekendgemaakt, hetgeen had dienen te geschieden -zoals bij het stadsdeel Zeeburg gebruikelijk is- door de publicatie van de verordening in de (mede dat stadsdeel betreffende editie van) het huis-aan-huisblad Amsterdam Stadsblad/Weekmedia.

2.2. Gelet op voormeld bericht staat vast dat de in geding zijnde verordening niet op de door artikel 139 van de Gemeentewet voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Die verordening is derhalve niet verbindend. De bestreden beslissing en de in geding zijnde aanslag moeten reeds om die reden worden vernietigd. Al hetgeen partijen overigens hebben aangevoerd omtrent de rechtsgeldigheid van die aanslag, kan daarom hierom buiten beschouwing worden gelaten.

3. Proceskosten

Nu belanghebbende in het gelijk is gesteld zal de gemeente Amsterdam worden veroordeeld aan belanghebbende het door hem betaalde griffierecht te vergoeden. Er is het Hof niet gebleken van proceskosten aan de zijde van belanghebbende die op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.

4. Beslissing

Het Hof

n verklaart het beroep gegrond;

n vernietigt de uitspraak van verweerder;

n vernietigt de aanslag;

n gelast de gemeente Amsterdam het betaalde griffierecht ad € 27,23 (ƒ 60) aan belanghebbende te vergoeden.

De uitspraak is vastgesteld op 5 juli 2002 door mrs. Schaap, Steenbergen en Van Loon, in tegenwoordigheid van mr. Van der Voort Maarschalk-Vencken als griffier. De beslissing is op die datum in het openbaar uitgesproken.

Het Hof heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van deze uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen een beroepschrift bij dit gerechtshof (zie voor het adres de begeleidende brief).

2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.

3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep is een griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. Indien U na een mondelinge uitspraak griffierecht hebt betaald ter verkrijging van de vervangende schriftelijke uitspraak van het gerechtshof, komt dit in mindering op het griffierecht dat is verschuldigd voor het indienen van beroep in cassatie.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.