Home

Gerechtshof Amsterdam, 22-10-2002, AE9689, 00/01840

Gerechtshof Amsterdam, 22-10-2002, AE9689, 00/01840

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
22 oktober 2002
Datum publicatie
4 november 2002
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2002:AE9689
Zaaknummer
00/01840

Inhoudsindicatie

Het waterschap heeft aannemelijk gemaakt dat het overgangsgebied waarin de percelen zijn gelegen, als waterstaatkundig geheel belang heeft bij de taakvervulling van het waterschap. Daarbij is niet van belang of de afzonderlijke percelen van belanghebbende bij die taakvervulling belang hebben (zie Hoge Raad 13 december 2000, BNB 2001/64). Uit het kaartje blijkt dat de percelen van belanghebbende zijn gelegen in een gebied waarin een netwerk van sloten voorkomt, zij het minder fijnmazig dan in het meer westelijk gelegen gebied. Naar het oordeel van het hof heeft het waterschap dan ook kunnen besluiten de percelen van belanghebbende in te delen in het gebied dat belang heeft bij de taak detailwaterbeheer.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

Vijfde Meervoudige Belastingkamer

UITSPRAAK

op het beroep van X te Z, belanghebbende,

tegen

een uitspraak van de ambtenaar belast met de heffing van het Hoogheemraadschap

Amstel, Gooi en Vecht, verweerder.

1. Loop van het geding

Van belanghebbende is ter griffie een beroepschrift ontvangen op 23 mei 2000, ingediend door mr. A (A Accountants & Adviseurs) als gemachtigde.

Het beroep is gericht tegen de uitspraak van verweerder, gedagtekend 13 april 2000, betreffende de aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de waterschapsbelasting voor het jaar 1999.

Aan belanghebbende zijn aanslagen opgelegd met een te betalen bedrag van in totaal f 3.307. Na bezwaar tegen de aanslagen zijn deze bij de bestreden uitspraak gehandhaafd.

Het beroep strekt tot vernietiging van de uitspraak van verweerder en primair tot vernietiging van de aanslagen en subsidiair tot vermindering van de aanslagen met in achtneming van het tarief behorend bij gebiedscode 5.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend en concludeert tot ongegrond verklaren van het beroep.

Ter zitting van 4 oktober 2001 zijn verschenen belanghebbende en zijn gemachtigde mr. A tot bijstand vergezeld van B. Namens verweerder is niemand ter zitting verschenen. Bij faxbericht van 2 oktober 2001 heeft verweerder verzocht om uitstel voor de mondelinge behandeling. Het hof heeft dit verzoek afgewezen aangezien het niet tijdig en onder opgaaf van gewichtige redenen is gedaan.

De gemachtigde heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en overgelegd. Voorts heeft de gemachtigde overgelegd de Kostentoedelingsverordening van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, voorzien van een algemene toelichting en een artikelsgewijze toelichting, alsmede de Omslagklassenverordening van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, voorzien van een toelichting en een overzichtstekening met legenda behorende bij het ontwerp Kostentoedelings- en Omslagklassenverordening 1997 (tekeningnummer D 601-3, bl 1). Tevens heeft hij overgelegd een ingekleurde versie van het als bijlage II bij het beroepschrift gevoegde topografische kaartje.

Bij brief van 4 oktober 2001 heeft het hof verweerder verzocht om overlegging van bijlage 1 behorend bij de Omslagverordening Amstel, Gooi en Vecht. Bij fax van 15 oktober 2001 heeft verweerder de betreffende bijlage, zijnde de omslagtarieven 1999, aan het hof doen toekomen.

Op 16 november 2001 heeft verweerder op telefonisch verzoek van de griffier gegevens met betrekking tot de publicatie van verordeningen toegezonden.

2. Verordeningen

2.1. Het algemeen bestuur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (hierna: het hoogheemraadschap) heeft op 6 januari 1997 bij afzonderlijke besluiten vastgesteld de Kostentoedelingsverordening van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht en de Omslagverordening Amstel, Gooi en Vecht. Gedeputeerde staten van Noord-Holland hebben deze verordeningen bij besluit van 17 maart 1997, nr. 97-511583, goedgekeurd; gedeputeerde staten van Utrecht hebben dit gedaan bij besluit van 25 maart 1997, nr. 97440446. Deze verordeningen zijn gepubliceerd op 10 april 1997.

2.2. De Kostentoedelingsverordening van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (hierna: Kostentoedelingsverordening) houdt, voorzover hier van belang, het volgende in:

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

(...)

b. zakelijk gerechtigden ongebouwd: degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken;

(...)

f. het hoogheemraadschap: het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht

g. omslagplichtig gebied: gebied die behoort bij de in artikel 2 genoemde taken, waarbinnen zakelijk gerechtigden ongebouwd en gebouwd en ingezetenen omslagplichtig zijn

Artikel 2 Taken en taakonderdelen

Toedeling van de kosten geschiedt per taak of taakonderdeel, waarvoor in de begroting van het hoogheemraadschap een kostendrager is opgenomen:

a. waterkeringszorg:

- primaire waterkeringen;

- boezemwaterkeringen;

- peilscheidingen;

b. waterkwantiteitsbeheer:

- hoofd aan- en afvoersysteem;

- detailwatersysteem;

c. vaarwegenbeheer;

d. nautisch beheer.

Artikel 3 Omslagplichtige gebieden

1. De kosten van een taak of taakonderdeel worden toegedeeld aan de categorieën ingezetenen, zakelijk gerechtigden gebouwd en zakelijk gerechtigden ongebouwd binnen de bij die taak of dat taakonderdeel behorend omslagplichtig belanghebbend gebied.

2. De omslagplichtige gebieden die behoren bij de taken zijn aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart, D 601-3 bl 1.

3. De grenzen van de omslagplichtige zijn bij besluit van dijkgraaf en hoogheemraden nader aangegeven op detailkaarten, nrs D 601-3, bl 2 t/m 17.

Artikel 4 Waterkeringzorg

1. De kosten voor de primaire waterkeringen worden als volgt toegedeeld:

(...)

1 % aan de zakelijk gerechtigden ongebouwd.

2. De kosten voor de boezemwaterkeringen worden als volgt toegedeeld:

(...)

2 % aan de zakelijk gerechtigden ongebouwd.

3. De kosten voor de peilscheidingen worden als volgt toegedeeld:

(...)

2 % aan de zakelijk gerechtigden ongebouwd.

Artikel 5 Waterkwantiteitsbeheer

1. De kosten voor het hoofd aan- en afvoersysteem worden als volgt toegedeeld:

(...)

1 % aan de zakelijk gerechtigden ongebouwd.

2. De kosten voor het detailwatersysteem worden als volgt toegedeeld:

(...)

25 % aan de zakelijk gerechtigden ongebouwd.

2.3. De Omslagverordening Amstel, Gooi en Vecht houdt, voorzover hier van belang het volgende in:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Begripsbepalingen

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

a. taakgebied: een bij Reglement van bestuur en Kostentoedelingsverordening aangegeven, binnen het beheersgebied van het hoogheemraadschap gelegen gebied, waarin één of meer van de aan het hoogheemraadschap opgedragen waterschapstaken worden behartigd;

b. kadastrale registratie: de registratie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de Kadasterwet;

c. het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht.

Belastbaar feit en belastingplicht

Artikel 2

1. Ter bestrijding van de kosten voortvloeiende uit de vervulling van de aan het hoogheemraadschap opgedragen taken wordt onder de naam 'waterschapsomslag' een directe belasting geheven.

2. De in het eerste lid bedoelde waterschapsomslag wordt geheven van de belastingplichtigen:

a. bedoeld in de hoofdstukken II en III van deze verordening, ter zake van de in die hoofdstukken genoemde onroerende zaken, voorzover deze zijn gelegen in een taakgebied en deze belang hebben bij de behartiging van de in die hoofdstukken nader omschreven taken;

....

Hoofdstuk II Omslagheffing ongebouwd

Belastingplicht zakelijk genothebbenden ongebouwd

Artikel 3

1. Met betrekking tot de taken van het hoogheemraadschap inzake de waterkering, het kwantitatief oppervlaktewaterbeheer en het beheer van vaarwegen, wordt waterschapsomslag geheven van degenen die in een taakgebied krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken.

2. Als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een ongebouwde onroerende zaak wordt aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de desbetreffende kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

...

Tarieven ongebouwd

Artikel 6

1. Het tarief ongebouwd wordt uitgedrukt in een bedrag per hectare.

2. Met inachtneming van het bepaalde dienaangaande in de Kostentoedelingsverordening en Omslagklassenverordening zijn de tarieven van de omslagheffing ongebouwd aangegeven op de bij deze verordening behorende bijlage I.

2.4. In bijlage I bij de onder 2.3 aangehaalde verordening kan, voorzover hier van belang en met verwijzing naar kaartnummer D 601-3A, het navolgende worden gelezen:

Voor de belangencategorie ongebouwd gelden de navolgende tarieven per hectare per taakonderdeel:

Voor gebiedscode 1:

- Detailwaterbeheer f 168,97,

- Hoofd aan- en afvoersysteem, vaarweg- en nautisch beheer f 3,13,

- Boezemwaterkeringen en peilscheidingen f 2,72,

- Primaire waterkeringen f 0,43.

Het totaal is per eenheid per gebied f 175,25.

Voor gebiedscode 5:

- Hoofd aan- en afvoersysteem, vaarweg- en nautisch beheer f 3,13.

3. Tussen partijen vaststaande feiten

Belanghebbende is eigenaar c.q. mede-eigenaar van de ongebouwde onroerende zaken kadastraal aangeduid met Z 021, 015, 066, 033 en 043. Deze percelen bevinden zich in de zogenoemde Q-streek, behorend bij de gemeente Z, en zijn gelegen in het taakgebied van het hoogheemraadschap. Er zijn enkele watergangen in het gebied Q-streek. Dit gebied is op de in artikel 3, tweede lid, van de Kostentoedelingsverordening bedoelde kaart aangeduid met de gebiedscode 1.

Per 1 januari 1997 zijn het beheer over de rivier de Vecht en de daarbij behorende waterstaatkundige taken door het Rijk overgedragen aan het hoogheemraadschap. Ter gelegenheid van deze overdracht zijn de taken betreffende het hoofd aan- en afvoersysteem, vaarweg- en nautisch beheer vastgelegd in het Reglement van bestuur van het hoogheemraadschap. Q-streek bevindt zich in het stroomgebied van de Vecht.

In zijn hoedanigheid van eigenaar c.q. mede-eigenaar zijn aan belanghebbende voor het jaar 1999 door de heffingsambtenaar aanslagen opgelegd ten bedrage van in totaal f 3.307. Daarbij is uitgegaan van het tarief van in totaal f 175,25 per hectare, behorend bij gebiedscode 1.

4. Geschil

Tussen partijen is in geschil de vraag of de onderhavige ongebouwde onroerende zaken terecht zijn ingedeeld in het gebied dat wordt aangeduid met de gebiedscode 1.

Belanghebbende stelt en verweerder betwist dat de indeling van die zaken had moeten plaats hebben in het gebied, aangeduid met de gebiedscode 5.

5. Standpunten van partijen

Voor de standpunten van partijen en de motivering daarvan verwijst het hof naar de gedingstukken.

Ter zitting is daar nog het volgende aan toegevoegd door of namens belanghebbende:

Op pagina 2 van de pleitnota, 1e alinea regel 5, dient voor categorie IV gelezen

te worden categorie V. Voorts dient op diezelfde pagina in de 2e alinea in plaats van

8 gebieden gelezen te worden 8 gebiedsoorten. Het gebied noordoostelijk van belanghebbendes percelen ligt in het gebied met code 5. Opmerkelijk is dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen natuur en landbouwgrond, maar hier is dat wel gebeurd.

Voorheen betaalde belanghebbende niet voor alle gronden per hectare hetzelfde bedrag, maar bij de onderhavige aanslag is de omslag per hectare wel hetzelfde.

Het D-kanaal is de enige waterloop, die aansluiting heeft op de haven van Z; dat kanaal is geen afvoergang. Er zijn in dit gebied twee kleine slootjes en een greppel. Voormelde situatie is onvergelijkbaar met de westkant van het gebied. Er is sprake van een meter hoogteverschil. De grens van het gebied ligt op de nul-grens. Als het drie weken lang droog weer is, is er in de westkant van het gebied nog water, maar bij belanghebbendes percelen niet. Het hoogheemraadschap heeft geen voorzieningen getroffen om de hoogte van het water op peil te houden.

Wij derven zelfs inkomsten door het gebrek aan beheer, terwijl voor de rest van het gebied sprake is van gedetailleerd waterbeheer en een gegarandeerde waterhoogte.

Natuurmonumenten heeft op ons verzoek op twee plaatsen een overlaat geplaatst. Ik regel die overlaten zelf. Het hoogheemraadschap doet daar niets aan.

Het water van het hogergelegen gebied komt via welwater bij ons terecht. Er is geen sprake van waterbeheer, maar van natuurlijk verloop.

De kavels in de C Polder bestaan voor 90% uit sloten. Dat is anders in het deel dat boven het D-kanaal ligt.

Primair concludeer ik tot vernietiging van de aanslag en subsidiair tot vermindering tot een aanslag berekend naar het tarief dat hoort bij gebiedscode 5. Ik zie ervan af om, indien het hof desgevraagd van verweerder bijlage I ontvangt als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de omslagverordening, in het kader van een schriftelijke behandeling daarvan alsnog kennis te nemen.

Op mijn bezwaarschriften voor de jaren 1997 en 1998 is nog geen uitspraak gevolgd.

Ter zitting heeft belanghebbende desgevraagd op het ingekleurde topografische kaartje drie sloten op zijn percelen ingetekend.

6. Beoordeling van het geschil

6.1. Uit de artikelen 2 en 3 van de Kostentoedelingsverordening, vastgesteld op grond van het bepaalde in artikel 119, eerste lid, van de Waterschapswet, blijkt dat de kosten worden toegedeeld per taak of taakonderdeel en dat die toedeling geschiedt aan de categorieën ingezetenen, zakelijk gerechtigden gebouwd en zakelijk gerechtigden ongebouwd binnen de bij die taak of dat taakonderdeel behorend omslagplichtig belanghebbende gebied. Verweerder dient in dit kader aannemelijk te maken dat de percelen waarom het gaat, als onderdeel van het waterstaatkundig als eenheid te beschouwen gebied, een zodanig belang hebben bij de taakvervulling van het hoogheemraadschap dat indeling in het betreffende omslagplichtige gebied gerechtvaardigd is. Daarbij is niet van belang of de afzonderlijke percelen van belanghebbende bij die taakvervulling belang hebben (zie Hoge Raad 13 december 2000, BNB 2001/64).

6.2. Belanghebbende heeft gesteld dat zijn percelen gelegen zijn in het gebied Q-streek en dat dit gebied de overgang vormt van de hoger gelegen gronden in het Gooi naar de lager gelegen Vechtstreek. Het hof acht dit aannemelijk en zulks komt overeen met de ligging blijkens het overgelegde topografische kaartje. Uit dit kaartje blijkt evenzeer dat de percelen van belanghebbende zijn gelegen in een gebied waarin een netwerk van sloten voorkomt, zij het minder fijnmazig dan in het meer westelijk en (met name) het meer zuidelijk gelegen gebied. Naar het oordeel van het hof heeft het hoogheemraadschap dan ook kunnen besluiten de percelen van belanghebbende in te delen in het gebied dat belang heeft bij de taak detailwaterbeheer.

Het feit dat belanghebbende zelf werkzaamheden uitvoert om te komen tot een goed waterbeheer op zijn percelen is geen reden om reeds daarom aan te nemen dat het waterstaatkundig als eenheid te beschouwen gebied geen belang heeft bij de taak detailwaterbeheer en is evenmin reden de aanslag met betrekking tot zijn percelen te verminderen.

6.3. Nu belanghebbende anders dan met betrekking tot het detailwaterbeheer geen stellingen naar voren heeft gebracht op grond waarvan valt af te leiden dat het hoogheemraadschap taken heeft toegerekend aan het gebied Q-streek waarbij dat gebied geen belang heeft, acht het hof indeling van dat gebied (en dus ook de percelen van belanghebbende) in het gebied met code 1 juist. In dat geval zijn de aanslagen naar het juiste bedrag berekend.

7. Proceskosten

Het hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling van een partij in de proceskosten.

8. Beslissing

Het hof verklaart het beroep ongegrond.

De uitspraak is vastgesteld op 22 oktober 2002 door mr. Onnes, Boersma en Goes, in tegenwoordigheid van mr. Brands als griffier. De beslissing is op dezelfde dag ter openbare zitting uitgesproken. Bij verhindering van de voorzitter heeft de oudste raadsheer de uitspraak ondertekend.

Het hof heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (zie voor het adres de begeleidende brief).

2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.

3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep is een griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.