Home

Gerechtshof Amsterdam, 22-10-2002, AF0942, 02/01989

Gerechtshof Amsterdam, 22-10-2002, AF0942, 02/01989

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
22 oktober 2002
Datum publicatie
21 november 2002
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2002:AF0942
Zaaknummer
02/01989

Inhoudsindicatie

Lening is alleen bestemd voor onderhoud/verbetering van de eigen woning voor zover het geleende bedrag daarvoor is besteed of dit bedrag met dat doel afgezonderd heeft en houdt.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

Dertiende Enkelvoudige Belastingkamer

PROCES-VERBAAL

van de mondelinge uitspraak in het beroep van X te Z, belanghebbende,

tegen

een uitspraak van het hoofd van de Belastingdienst P, de inspecteur, gedagtekend 19 februari 2002, betreffende de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2000.

Het beroep is behandeld ter zitting van 8 oktober 2002.

Beslissing

Het Hof verklaart het beroep ongegrond.

Gronden

1. Begin 1999 heeft belanghebbende zijn hypothecaire lening verhoogd met ƒ 43.000. Ter zake van deze verhoging was belanghebbende een boeterente van ƒ 17.555 verschuldigd. Deze rente is met het geleende bedrag verrekend, zodat belanghebbende per saldo ƒ 25.445 ontving. Over de lening is belanghebbende 5,1% rente verschuldigd.

2. In geschil is in hoeverre de hiervoor vermelde hypothecaire lening is aangegaan voor verbetering of onderhoud van de eigen woning van belanghebbende. Belanghebbende stelt dat de gehele lening daarvoor is aangegaan. De inspecteur stelt, in afwijking op de uitspraak op het bezwaarschrift, dat de lening tot een bedrag van ƒ 35.500, daaronder begrepen de hiervoor vermelde boeterente, daarvoor is aangegaan en dat de rente die is betaald op de overige ¦ 7.500, zijnde ¦ 382, in mindering komt op de ontvangen rente voor de berekening van de rentevrijstelling.

3.1. Ingevolge artikel 42b, vijfde lid, slotzin, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 komt de betaalde rente alleen dan niet in mindering op de genoten rente voor de berekening van de rentevrijstelling, indien de lening is bestemd voor onderhoud/verbetering van de eigen woning, en verbetering en onderhoud met schriftelijke bescheiden zijn te staven. Belanghebbende heeft ter zitting toegegeven dat hij niet met schriftelijke bescheiden kan staven dat het geleende bedrag is besteed voor verbetering of onderhoud van zijn woning tot een hoger bedrag dan reeds door de inspecteur is aanvaard.

3.2. Belanghebbende stelt evenwel dat de lening wel volledig met dat doel is aangegaan en dat hij voornemens is zijn badkamer te renoveren en daaraan het nog niet bestede bedrag van ƒ 7.500 te besteden. Naar het oordeel van het Hof kan de lening alleen als bestemd voor onderhoud/verbetering worden aangemerkt, indien belanghebbende dit bedrag met dat doel afgezonderd heeft en houdt. Ter zitting is komen vast te staan dat van de rendementsrekening waarop belanghebbende het bedrag had afgezonderd ook andere betalingen zijn gedaan en dat daarop thans geen groter bedrag staat dan € 1.500. Daaruit blijkt dat het bedrag van ƒ 7.500 niet afgezonderd op die rekening is blijven staan. Het Hof acht ook niet aannemelijk dat belanghebbende het thans nog aanwezige bedrag van € 1.500 afgezonderd houdt en heeft gehouden met het doel het te besteden aan onderhoud en/of verbetering van zijn woning. Daaraan doet niet af de door belanghebbende gestelde omstandigheid dat hij een gedeelte van het geld heeft geleend aan zijn dochters ter bekostiging van hun studie en dat hij voornemens is het geld na terugbetaling te besteden voor onderhoud en/of verbetering van zijn woning. Het feit dat (een deel van) het bedrag van ¦ 7.500 aan de dochters is geleend, brengt juist mee dat belanghebbende het bedrag reeds een andere bestemming heeft gegeven dan onderhoud of verbetering van de eigen woning. Ook de door belanghebbende gestelde omstandigheid dat hij inmiddels een veel groter bedrag dan het geleende aan zijn woning heeft besteed, brengt niet mee dat deze lening is aangegaan voor verbetering of onderhoud van de woning.

4. Nu de genoten rente ad ¦ 380 lager is dan de op het litigieuze deel van de lening van ¦ 7.500 betaalde rente, heeft belanghebbende geen recht op toepassing van de rentevrijstelling.

5. Uit het vorenoverwogene volgt dat het beroep ongegrond is.

Proceskosten

Nu belanghebbende in het ongelijk wordt gesteld en zich overigens geen bijzondere omstandigheden hebben voorgedaan, acht het Hof geen termen aanwezig voor een veroordeling van een partij in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

De uitspraak is gedaan op 22 oktober 2002 door mr. Beukers-Van Dooren, lid van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. Van de Merwe als griffier. De beslissing is op dezelfde dag ter openbare zitting uitgesproken.

Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal door het lid van de belastingkamer en de griffier ondertekend.

Het Hof heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van het proces-verbaal in geanonimiseerde vorm.

U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het Gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak is een griffierecht verschuldigd. Na het verzoek tot vervanging ontvangt U van de griffier een nota griffierecht.

De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het Gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.

Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het Gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.